Startpagina Akkerbouw

Graslandbemesting 2023 in de startblokken

Op sociale media was het duidelijk dat half februari de zodebemesters in de startblokken stonden. Is het dan hoog tijd om het veld op te gaan?

Leestijd : 4 min

Het gras is in het warme najaar van vorig jaar nog blijven groeien en ook begin januari was het warm voor de tijd van het jaar. Als de temperaturen ’s nachts boven het vriespunt blijven, zal het gras snel veel stikstof gaan opnemen. De temperatuursom zit intussen overal ruim boven de 200 en we kunnen spreken van een vroeg grasjaar.

Organische mest vroeg toedienen

Gezien runderdrijfmest een vrij hoog aandeel organische stikstof bevat, is het belangrijk om deze voldoende tijd te geven om te kunnen mineraliseren. Bovendien zorgt mest toedienen bij korter gras voor minder schade aan de zode en voor minder besmeuring dan bij langer gras. Uitrijden vanaf de start van het bemestingsseizoen (sinds 16 februari) is – mits de bodem het toelaat – aangewezen.

Voor mestsoorten met een snellere werking als gevolg van een hoger aandeel minerale stikstof – we denken daarbij aan digestaat, dunne fractie... – is er in principe niet zo’n haast. Op jong ontwikkelde gras- of grasklaverpercelen wacht je dan weer beter met drijfmest injecteren tot na de eerste snede.

De bodemtoestand is de bepalende factor

2022 was uitzonderlijk droog, maar de weken rond de jaarwisseling viel er heel wat neerslag. Afhankelijk van de regio en het perceel zal de bodemtoestand wel of niet toelaten om met de zware bemesters het veld te berijden. Verlaging van bodemdruk door aangepaste bandenspanning, hondsgang of extra brede banden tot toepassen van het navelstrengsysteem: alle middelen zijn goed én nodig om je bodem te sparen.

Rij je zelf de mest uit, dan heb je voldoende zicht op de toestand van je perceel, en kan je de nattere zones sparen. Bespreek dit ook goed met je loonwerker. Deel mee waar de kritische percelen of zones zijn en verzeker hem dat je liever een zone niet bemest hebt dan dat er bodemverdichting of zelfs insporing veroorzaakt wordt. Bodemverdichting of insporing hypothekeert immers een optimale grasopbrengst.

Zorg vooraf dat je mest goed gemixt is en hopelijk zit er al een volledige mestanalyse in je mailbox. Pas als je kennis hebt van de juiste mestsamenstelling voor stikstof, fosfor, maar ook zeker kalium, weet je hoeveel kunstmest je nog moet aanvullen.

Belang van de eerste snede(s)

Zeker op de drogere percelen leert de klimaatverandering ons om meer te mikken op de eerste en tweede snede. Hou hier rekening mee bij de verdeling van je mestgift over de verschillende snedes. Ook de keuze voor grasklaver impliceert dat de bemesting meer opschuift naar de eerste en tweede snede. De klavergroei komt immers later op gang dan de grasgroei.

Voldoende mestopslag en/of verschuiven van dierlijke mest van maïs- naar grasland zijn voorwaarden om de verdeling van de dierlijke mestgift meer te laten opschuiven naar de eerste en/of de tweede snede. Op die manier is de N-benutting uit drijfmest immers het hoogst en vermijd je verliezen via vervluchtiging door het toedienen van mest bij warme temperaturen in de zomer.

Ook kunstmeststrooiers van stal

En wat de kunstmest betreft, ook hiermee kan je meteen aan de slag. Zeker als je kiest om je kunstmest op te splitsen in 2 (of zelfs 3) fracties, kan er vanaf temperatuursom 200 bemest worden. Bij zulke vroege toediening passen eerder traagwerkende meststoffen, zoals ureum of ammoniumhoudende meststoffen.

Hier hoort ook spuiwater afkomstig van een chemische luchtwasser bij. Dat is minder onderhevig aan N-uitspoeling naar het grond- of oppervlaktewater dan KAS bij zware neerslag in bijvoorbeeld maart. Een nadeel kan zijn dat er na het toedienen van ureum of ammoniumsulfaat N-vervluchtiging optreedt. Door de nog koudere temperaturen en nattere bodems in het voorjaar blijft deze echter beperkt. Ook KAS blijft echter natuurlijk een uitstekende meststof op grasland. Reserveer zeker een laatste fractie 4 weken voor het maaien, zo garandeer je een goed eiwitgehalte van je gras.

Kalium heeft een rol in de droogtetolerantie van je gras, maar omdat heel wat kaliummeststoffen ook chloor bevatten, dien je deze beter toe op een vochtige bodem. Plan ook je kaliumbemesting al in bij je eerste snedes. De hoeveelheid bereken je op basis van het advies volgens bodemstaalname en rekening houdend met de hoeveelheid uit dierlijke mest volgens je (volledige) mestanalyse.

Neem bij de start van het bemestingsseizoen ook de tijd om je kunstmeststrooier correct af te stellen. Meer informatie daarover vind je terug op het B3W-kennispunt. Bovendien staan er dit jaar heel wat interessante uitwisselingsmomenten op de planning. In mei bekijken we het toedienen van met water verdunde drijfmest op grasland, vul hier de daarvoor opgemaakte enquête in, en in juni staat een uitwisselingsmoment op de studiedag van Hooibeekhoeve in het teken van grasklaver. Hou dus zeker de evenementenpagina in de gaten!

An Schellekens, B3W

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken