Startpagina Actueel

David Clarinval: “Landbouwers willen gehoord en gerespecteerd worden!”

De herziening van de Richtlijn industriële emissies, het handelsbeleid, de marktsituatie, de natuurherstelwet, het succes van de BoerBurgerBeweging bij de Nederlandse provinciale verkiezingen: er waren heel wat thema’s om met federaal minister David Clarinval (MR) te bespreken na de Raad van Europese ministers van Landbouw van maart.

Leestijd : 6 min

Momenteel buigen de Europese ministers van Landbouw zich bijna tijdens elke vergadering over de verstoorde marktsituatie ten gevolge van het Russisch-Oekraïense conflict.

Als compensatie voor boeren in de buurlanden van Oekraïne die worden getroffen door de toestroom van Oekraïense granen en oliehoudende zaden, heeft de commissaris voor Landbouw een steunmaatregel voorgesteld van 56,3 miljoen euro, gefinancierd door de crisisreserve, voor Bulgarije, Polen en Roemenië. Men besliste om 29,5 miljoen euro toe te wijzen aan Polen, 16,75 miljoen euro aan Bulgarije en 10,05 miljoen euro aan Roemenië. De 3 lidstaten kunnen deze communautaire hulp tot 100% aanvullen met nationale middelen, wat neerkomt op een totale financiële steun van 112,6 miljoen euro voor de getroffen boeren. De crisisreserve voor 2023 bedraagt in totaal 450 miljoen euro.

“Wat is in deze context de marktsituatie in België?”

DC: “Laten we duidelijk zijn, de landen die aan Oekraïne grenzen, zijn veel zwaarder getroffen dan wij. De Oekraïense producten komen eerst bij hen terecht. Vandaag zijn in Polen alle graanvoorraden tot barstens toe gevuld, de groente- en fruitsector in de Oekraïense buurlanden lijdt, omdat ze blijven importeren uit solidariteit met het Oekraïense volk en om Kiev toe te staan om producten te verkopen die het niet langer kan exporteren naar Rusland. Het was een keuze van de Commissie om landen te ondersteunen in plaats van sectoren. De Oost-Europese landen zijn zeker het zwaarst getroffen, maar ook andere lidstaten zijn getroffen. België is daar ook bij, vooral op het niveau van appelen en peren, vanwege de gedaalde prijzen door de invoer uit Oekraïne. We zien dat er ook spanningen zijn in de melksector, met een snelle daling van de prijzen. Alleen de varkensvleesprijzen blijven stabiel, maar ook dit is een sector in crisis door het grote aantal stoppers. De pluimveesector is het slachtoffer van de aanhoudende vogelgriep, waardoor het aanbod beperkt wordt.

De marktsituatie is niet gemakkelijk, en daarom hebben we de Commissie om hulp gevraagd ten gunste van de appelen- en perensector, die in een grote crisis verkeert.”

Drie eisen inzake Mercosur

Tijdens de Europese raad herhaalde de Oostenrijkse minister van Landbouw zijn verzet tegen de ratificatie van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie (EU) en Mercosur, terwijl onder andere Spanje, Portugal en Duitsland de snelle voltooiing ervan blijven steunen. Wat is de positie van België?

Over het algemeen steunen we het sluiten van multilaterale overeenkomsten die een vrijere markt mogelijk maken, aangezien België een klein land is dat veel exporteert en profiteert van open markten. Tot nu toe hebben we ons verzet tegen de overeenkomst met de Mercosur-landen, omdat we vragen om rekening te houden met 3 aspecten die in onze ogen heel belangrijk zijn. Het eerste punt heeft betrekking op het landbouwaspect vanwege de dreiging die boven de rundvleessector hangt. Het is een belangrijk thema in de onderhandelingen. We hebben opgeroepen tot de toepassing van een vrijwaringsclausule om concurrentie tussen onze kwaliteitsproducten – waarbij zeer hoge milieu-eisen en sociale normen gelden – met andere producten die hier niet aan voldoen, te voorkomen. Het tweede punt betreft duurzame ontwikkeling. Het is voor ons onvoorstelbaar dat we moeten concurreren met producten uit ontboste gebieden. Ten slotte willen we de sociale rechten in de Zuid-Amerikaanse landen zien verbeteren. Zolang er geen aanvullend protocol is over deze 3 aspecten, zal België de ratificatie van de overeenkomst niet kunnen steunen.

Natuurherstelwet

Uw Europese collega's blijven hun zorgen uiten over de voorstellen van de Commissie inzake natuurherstel. Tot welke groep behoort ons land?

Dit is een zaak waar ik helemaal niet blij mee ben. Ik herinner u er allereerst aan dat de verschillende landbouw- en milieuthema's intern worden onderhandeld binnen de DGE (Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie), waar de vertegenwoordigers van de verschillende ministers en administraties van gedachten wisselen om te beslissen over de Belgische standpunten. Dit geeft dan ook aanleiding tot debatten tussen de ministers van Landbouw (Willy Borsus (MR), Jo Brouns (cd&v) en ikzelf) en de ministers van Leefmilieu (Zakia Khattabi (Ecolo), Céline Tellier (Ecolo) en Zuhal Demir (N-VA)). De teksten van de wet inzake natuurherstel liggen nu bij het Europees Milieuagentschap. Ze zijn mede gebaseerd op het advies van de ministers van Landbouw. Het behoeft geen betoog dat er een kloof bestaat tussen de ministers van Milieu en die van Landbouw... In tegenstelling tot de ministers van Landbouw, die zich bezighouden met het waarborgen van de voedselsoevereiniteit van ons land en een fatsoenlijk inkomen voor de boeren, zijn die van Leefmilieu voorstander van een beleid van sancties en beperkingen tegen hen op het gebied van biodiversiteit. De 2 milieuministers van Ecolo – Zakia Khattabi en Céline Tellier – en de minister van de N-VA, Zuhal Demir, zorgden er op het niveau van de DGE echter voor dat de 3 ministers van Landbouw niet aan het woord konden komen. België was dan ook het enige land dat niet het woord nam tijdens de Raad van Europese ministers van Landbouw, omdat de ministers van Leefmilieu een volstrekt onaanvaardbare politieke dwang uitoefenden om de positie van België inzake landbouw te verzwakken. We zijn niet tegen natuurherstel, we willen alleen meer duidelijkheid over de indicatoren die nog te vaag zijn. Bovendien willen we niet dat de budgetten die zullen worden gebruikt, afkomstig zijn van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het is niet aan de boeren om te betalen voor beleid dat gefinancierd zou moeten worden met specifiek daarvoor bestemde Europese fondsen. Aan de andere kant blijkt uit de interventies van mijn 26 andere collega's, uitgezonderd Duitsland, dat we allemaal dezelfde mening delen op het gebied van de budgetten en dat we ook voldoende flexibiliteit wensen om het herstel van ecosystemen en het behoud van de landbouwproductiecapaciteit te verzoenen.

In het kader van de herziening van de richtlijn industriële emissies werd uiteindelijk een compromis bereikt. De toepassingsdrempel voor rundvee- en varkensbedrijven werd verhoogd naar 350 grootvee-eenheden (GVE), voor pluimvee naar 280 GVE en voor gemengde bedrijven naar 350 GVE (tegenover respectievelijk 300, 250 en 300 GVE in het vorige compromis). Hoe reageerde België op dit resultaat?

Wij waren voor verhoging van de drempel en ik ben tevreden met de verbetering van de tekst, ook al denk ik dat we nog verder hadden kunnen gaan. Opgemerkt moet worden dat ook dit dossier het voorwerp uitmaakte van een schermutseling tussen de ministers, maar dit keer tussen het noorden en het zuiden van het land. In tegenstelling tot haar Franstalige collega wilde de Vlaamse minister van Leefmilieu onder de drempel van 150 GVE gaan. Het was dus ingewikkeld om op federaal niveau tot een akkoord te komen, maar we wilden dat de commissie meer rekening zou houden met ons type landbouw. En vandaag is 150 GVE allesbehalve een ‘fabriek’, het is duidelijk een familiebedrijf. Uiteindelijk zou ik zeggen dat meer de Waalse lijn van mijn collega Willy Borsus werd gevolgd dan die van minister Demir. Ik moet erop wijzen dat het Zweedse voorzitterschap veel werk heeft verzet om tot een compromis te komen om alle lidstaten tevreden te stellen, wetende dat landen als Polen en Hongarije om een drempel van 500 GVE vroegen.

Luisteren naar plattelandsbewoners

Weg van het kader van de Europese Raad… Wat vindt u van de BoerBurgerbeweging (BBB), die recent de grootste partij in Eerste Kamer van Nederland geworden is?

Ik blijf bij de boodschap dat de actoren van het platteland, en de boeren in het bijzonder, vragen om gehoord en gerespecteerd te worden, en dat dat we ermee moeten ophouden om hen te stigmatiseren en om hen als vervuilers te beschouwen. We zien, zowel in Nederland als in Vlaanderen, dat de ministers van Leefmilieu een eenzijdige en onevenwichtige milieu-agenda opleggen. Ze hanteren bij landbouwbedrijven strengere normen dan bij bedrijven. Er is een eerlijke balans nodig. Hoewel landbouwactiviteiten zeker een impact hebben op het milieu, moeten al hun positieve bijdragen in aanmerking worden genomen. En we kennen bijvoorbeeld allemaal de CO2-opslagcapaciteit van onze weilanden. We moeten daarom stoppen met het verspreiden van een negatief beeld van de landbouw. Nederland begreep dat niet en de boeren organiseerden zich rond een partij die ook de stemmen verzamelde van burgers die zich herkenden in de strijd voor het platteland. Ik zie dit soort bewegingen niet opkomen en succes hebben in Wallonië, omdat we niet hetzelfde landbouwmodel hebben als in Nederland. Desalniettemin is de vraag naar aandacht en respect zeer aanwezig in ons hele land en we moeten ernaar luisteren, ernaar handelen en een beleid voeren dat dit weerspiegelt. Anders zien we helaas dat boeren zich wenden tot partijen die niet bepaald democratisch zijn. In Vlaanderen stemt een deel van de landbouwwereld op het Vlaams Belang en dat baart zorgen, omdat het betekent dat de traditionele partijen doof zijn gebleven voor hun eisen.

Marie-France Vienne

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken