Steunpunt Korte Keten tevreden met aanpassing VLIF-steun voor korte keten
Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid houdt voortaan nog meer rekening met landbouwers die hun bedrijf willen verbreden. De nieuwe regeling versoepelt de voorwaarden om VLIF-steun te mogen aanvragen voor korteketenondernemers. Bovendien komen korteketeninvesteringen in aanmerking voor verhoogde VLIF-steun. Dit zijn positieve stimulansen voor deze bedrijfstak in land- en tuinbouw.

Deze regeling verlaagt de drempels om de stap te zetten naar nieuwe toekomstgerichte verdienmodellen in land- en tuinbouw. Hiermee zet de overheid een verdere stap in de erkenning van het maatschappelijk belang van de korte keten. 3 aanpassingen aan de regeling springen in het oog.
“Het volstaat voortaan om een minimale Standaard Verdiencapaciteit (SVC) van 20.000 euro uit landbouw aan te tonen. Ook de zogenaamde nieuwe boeren moeten bij aanvraag van VLIF-steun bewijzen dat zij dit minimale inkomen binnen een redelijke termijn na de start kunnen realiseren”, zegt Ann Detelder, manager Steunpunt Korte Keten.
Zogenaamde nieuwe boeren kunnen nu ook met een onderbouwd bedrijfsplan een aanvraagdossier bij VLIF indienen. Dit zal meer nieuwe boeren een extra duwtje in de rug geven en zo de instroom in de sector faciliteren. Wie al landbouwer is, kan de SVC ook bewijzen via de boekhouding.
Meer inkomen buiten landbouw
Een tweede versoepeling betreft de voorwaarden rond de herkomst van het inkomen. “Vroeger mocht slechts 10% van het inkomen uit niet-landbouwactiviteiten gehaald worden. Vanaf nu moet maar minimaal een derde van het inkomen uit landbouwactiviteiten komen. Dankzij deze aanpassing kunnen landbouwondernemers in bijberoep en ondernemingen met een waaier aan verbrede activiteiten nu ook VLIF-steun aanvragen”, duidt Ann Detelder.
Een korteketenactiviteit is vaak een goed overwogen beslissing in het gezin. Vaak stapt de buitenhuiswerkende partner mee in het bedrijf met behoud van het vaste inkomen van een job buitenhuis. Vroeger was dit een reden tot uitsluiting van VLIF-steun omwille van een te hoog inkomen buiten de landbouw. Dit probleem is gelukkig van de baan. Ondernemers kunnen makkelijker groeien in hun korteketen activiteit en de overstap naar een volledige tewerkstelling op het bedrijf maken na de startfase.
Verhoogde steun
Ook verhoogde VLIF-steun is voortaan mogelijk.
Toch is er nog een klein minpuntje. “Korteketenondernemers moeten hun korteketeninvesteringen in bijna alle gevallen staven met minstens 3 offertes. Voor reguliere landbouwinvesteringen moet dit niet en werkt men met normbedragen. Dit kan jammer genoeg niet in de korte keten”.