Startpagina Recht

Bescherming tegen opzeg voor eigen gebruik

Wij kregen van onze verpachter een opzeg voor eigen gebruik. Onze verpachter stelt dat hij de opgezegde goederen zelf zal gebruiken. Onze verpachter is echter een hobbyboer,

terwijl wij ons enige gezinsinkomen uit ons bedrijf halen. Wat zegt de wet hierover?

Leestijd : 4 min

De wetgever heeft effectief oog gehad voor de positie van de pachter die landbouwer is in hoofdberoep en heeft voor deze pachters een bijkomende bescherming ingebouwd tegen een opzeg voor eigen gebruik.

Wettelijke bescherming

Art. 12.6 van de Pachtwet bepaalt onder meer dat, wanneer de pachter zijn hoofdberoep in de landbouw heeft, de opzegging voor persoonlijke exploitatie door de rechter slechts geldig kan worden verklaard indien het exploiteren van het landbouwbedrijf, waarin de betrokken landeigendommen zullen worden geëxploiteerd, een overwegend deel van de beroepsactiviteit van degene of degenen die volgens de opzegging de landbouwexploitatie moeten voortzetten, zal uitmaken. Er werd bovendien ook bepaald dat indien de aangewezen toekomstige exploitant een rechtspersoon is, degene of degenen die als bestuurder of als zaakvoerder de leiding hebben van de activiteit, ook aan die voorwaarde moeten voldoen.

Artikel 12.6 van de Pachtwet houdt op die manier een belangrijke aanvullende bescherming ten gunste van de beroepslandbouwers in, in die zin dat wanneer de pachter zijn hoofdberoep in de landbouw heeft, een opzegging voor eigen gebruik slechts geldig is wanneer het “exploiteren van het landbouwbedrijf een overwegend deel van de (beroepsactiviteit van de) aanstaande exploitant zal uitmaken”. Daardoor is opzegging van een beroepslandbouwbedrijf ten gunste van nevenactiviteiten uitgesloten. De wetgever heeft hiermee willen voorkomen dat aan een pachter, die voltijds landbouwer is, opzegging wordt gegeven door verpachters, om zelf slechts een beperkte exploitatie erop na te houden of om de exploitatie over te dragen aan personen die slechts een beperkte activiteit beogen. De wetgever wou aldus vermijden dat een pachter die landbouwer is in hoofdberoep wordt opgezegd ten voordele van een persoon voor wie landbouw maar bijzaak is.

Verplichte controle

Uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie blijkt dat de rechter die de geldigheid van de opzeg voor eigen gebruik moet onderzoeken, bijzondere aandacht moet schenken aan de situatie van de opgezegde pachter. Wanneer de rechter kennisneemt van een verzoek tot geldigverklaring van een opzegging door de verpachter met het oog op persoonlijke exploitatie, moet hij in elk geval nagaan of de pachter zijn hoofdberoep in de landbouw heeft, en moet hij de toestand van de pachter op het tijdstip waarop de opzegging wordt kennis gegeven, in aanmerking nemen. Het is op basis van deze toestand dat de verplichting uit artikel 12.6 Pachtwet, om het overwegende deel van zijn beroepsactiviteit in de landbouw uit te voeren, al dan niet zal spelen (Cass. 28 mei 2010, JLMB 2011, afl. 40, 1973).

Overwegend deel

Hoewel in de praktijk nogal snel wordt gesteld dat een pachter, die landbouwer in hoofdberoep is, enkel opzeg kan krijgen ten voordele van een andere landbouwer in hoofdberoep, is dit niet geheel correct. De Pachtwet spreekt immers niet van een toekomstige exploitant die ook landbouwer in hoofdberoep moet zijn, maar wel van een toekomstige exploitant van wie het landbouwbedrijf waarin de opgezegde onroerende goederen zullen uitgebaat worden, het overwegende deel van zijn beroepsactiviteit uitmaakt. Volgens de rechtspraak is het overwegend deel niet datgene wat de meeste inkomsten oplevert, maar wel dat deel waaraan fysisch en intellectueel de meeste tijd wordt besteed. (Vred. Doornik 21 juni 2000, T.Agr.R. 2002, afl. 2, 124 en Vred. Oudenaarde 19 maart 2009, T.Agr.R. 2010, 52.)

Het Hof van Cassatie heeft hierbij in een arrest van 2003 verduidelijkt dat de exploitatie die in aanmerking komt om uit te maken of die een overwegend deel van de beroepswerkzaamheid van de aanstaande exploitant uitmaakt, alleen deze is waarin de betrokken landeigendommen zullen worden geëxploiteerd. Wanneer de toekomstige exploitant bijvoorbeeld al over een ander landbouwbedrijf beschikt dat hij in de vorm van een vennootschap uitbaat, zal de tijd die hij daaraan besteedt bijgevolg niet worden meegeteld.

Argumentatie ontwikkelen

Hoewel uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie zou kunnen afgeleid worden dat het de taak van de rechter is om zelf ambtshalve te onderzoeken of de pachter zijn hoofdberoep in de landbouw heeft en of hij de bijzondere aanvullende bescherming geniet, is het aangeraden dat u zelf dit verweer opwerpt. U vertrekt daarbij het best van de beschrijving van uw eigen landbouwbedrijf, om aldus aan te tonen dat u landbouwer in hoofdberoep bent. Een attest van uw sociale verzekeringsfonds enerzijds en uw verzamelaanvraag anderzijds zijn daarbij voor de rechtbank cruciale stukken om zich een beeld te kunnen vormen van de omvang van uw bedrijf. Op basis van deze stukken kunt u deze bijzondere aanvullende bescherming inroepen. Het zal dan aan de verpachter zijn om op zijn beurt het bewijs voor te leggen dat de toekomstige exploitant het overwegende deel van zijn tijd zal besteden aan het landbouwbedrijf waarin de opgezegde percelen zullen worden uitgebaat. De rechtbank beoordeelt in dit soort discussies op een onaantastbare wijze de feiten. Hoe meer bewijs u voorbrengt van het feit dat u landbouwer in hoofdberoep bent, des te meer kans zal u hebben dat deze bijzondere aanvullende bescherming voor u zal gelden.

Jan Opsommer

Lees ook in Recht

Omgevingsvergunningsprocedure wordt vereenvoudigd

Recht Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) wil de omgevingsvergunningsprocedures drastisch vereenvoudigen tot één basisprocedure. Ook het milieueffectenrapport mag voor haar een heel stuk eenvoudiger worden.
Meer artikelen bekijken