Startpagina Veeteelt

Meer dan 80% van de Vlaamse veehouders geeft kalveren vers gemolken biest

Begin dit jaar vroeg masterstudente Noëlle ten Brinke naar de ervaring en mening van veehouders over kalvermanagement in de melkveehouderij voor haar masterproef in het kader van Decide, een groot Europees project. In dit artikel vind je de resultaten van de 50 Vlaamse melkveehouders die eraan deelnamen.

Leestijd : 3 min

De enquête past in het Europese Decide-project en werd opgesteld door dr. Charlotte Doidge en prof. dr. Jasmeet Kaler (Universiteit van Nottingham). Daarna werd ze vertaald door dr. Jade Bokma en Noëlle ten Brink (Universiteit Gent) en verspreid in België en Nederland van februari tot en met april 2023. We brengen een kort verslagje over de resultaten van de enquête onder de Vlaamse deelnemers.

De deelnemers en hun bedrijf

Van de in totaal 50 Vlaamse melkveehouders die deelnamen aan de enquête, waren er 35 mannen en 15 vrouwen waarvan de meesten tussen 30 en 60 jaar oud. 40 deelnemers gaven aan eigenaar te zijn en, samen met de partner, de verantwoordelijkheid te dragen voor de beslissingen over het gezondheidsmanagement van de kalveren.

Op de deelnemende bedrijven zijn er gemiddeld 134 lacterende melkkoeien (overwegend Holstein Friesians) met een gemiddelde 305 dagen productie van 9.362 liter.

Aantal (geschatte) kalveren: opgefokt voor vleesproductie: 0-219 / voor de vervanging van het lacterende melkvee: 6-150

Tijdsbesteding

De veehouders gaven aan dat zij over een periode van 7 dagen gemiddeld 15 uren besteedden aan het zorgen voor de kalveren (bv. instrooien, voederen, ...). Het aantal uren dat in die periode aan administratie en kantoorwerk werd gespendeerd, varieerde sterk (van 0 tot 25 uur), maar de meesten waren er 7 tot 15 uur mee bezig.

Colostrummanagement

Meer dan 80% van de deelnemende veehouders geven de kalveren vers gemolken biest, enkelen geven aan ook bewaarde biest te gebruiken, bv. uit de koelkast of diepvries. Alleen een klein percentage (<10%) gaf aan de colostrum soms te pasteuriseren. De colostrum werd overwegend met de speenemmer/fles (zo’n 60%) of sonde gegeven (zo’n 30%) tijdens de eerste 6 uur na de geboorte. Ongeveer de helft van de veehouders geeft minstens 2 dagen colostrum. Meer dan 70% checkt de kwaliteit van de colostrum met een brix refractometer of colostrometer.

Huisvesting

Zowat 15% van de veehouders heeft mechanische ventilatie voor de huisvesting van de kalveren. Zieke kalveren worden soms gescheiden van de gezonde kalveren (34%), ze worden dan vaak afzonderlijk in een eenlingbox/iglo gestoken.

Vaccinatie

Meer dan de helft vaccineerde in 2022 tegen (pinken)griep en dan meestal alle kalveren. Het grootste deel geeft ook aan volgend jaar opnieuw te zullen vaccineren. De veehouders zijn het er grotendeels over eens dat griepvaccinaties veilig zijn voor kalveren en dat de dierenarts een betrouwbare bron is voor informatie over kalverpneumonie. Ze geloven dat griepvaccinaties effectief zijn in het verminderen van kalverpneumonie.

Griep/pneumonie

De meeste problemen worden gezien bij kalveren tussen de 11 dagen en 7 weken oud, maar ook veel in de periode tot 6 maanden. De meeste veehouders zijn het erover eens dat kalverpneumonie een serieuze impact heeft op het welzijn van de kalveren en hun prestaties.

Informatie

De deelnemers die informatie opzoeken, doen dit zowel op papier als op de computer. Info over gewicht (10% van de Vlaamse veehouders), melkinname (22%) en medicijngebruik (58%) worden het meeste verzameld.

Technologie

Veehouders lijken het er eerder mee eens te zijn dat technologie voor kalvermanagement duur is, maar dat het ook hun leven gemakkelijker kan maken en nuttige informatie kan verschaffen. Toch is het voor velen niet noodzakelijk om technologie voor kalvermanagement op hun bedrijf te gebruiken.

DGZ

Lees ook in Veeteelt

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken