Startpagina Akkerbouw

Eigen bodembacteriën helpen om Vlaamse sojateelt rendabel te maken

Is het telen van soja rendabel in Vlaanderen? We zijn er nog niet, maar misschien wel bijna, menen een aantal onderzoekers van het ILVO. Zij selecteren de Vlaamse bodembacteriesoort die de groei van de sojaplant het meest bevordert en de rassen die het beste aangepast zijn aan onze bodem en aan ons klimaat.

Leestijd : 4 min

Het importeren van soja voor menselijke consumptie en als veevoeder heeft een slechte reputatie. De sojaproductie in Zuid-Amerika zorgt mee voor de ontbossing van wouden. Daarom ijvert de federatie van de Belgische veevoederfabrikanten ervoor dat hun leden via certificaten enkel soja verwerken van reeds bestaande landbouwgronden. Eigen sojaproductie in Vlaanderen is nog duurzamer, onder meer omdat er minder transport nodig is.

Om de Vlaamse sojateelt rendabel te maken, moet de soja-oogst genoeg volume opbrengen per hectare en moet deze vooral per boon genoeg eiwit bevatten, om die geschikt te maken voor menselijke consumptie. Soja voor menselijke consumptie levert financieel het beste rendement op. Als het eiwitgehalte niet hoog genoeg is, kan de oogst nog gebruikt worden als veevoer.

Er is echter meer nodig dan rendabiliteit voor een succesvolle sojateelt. Soja is een subtropische plant die je niet zomaar van bijvoorbeeld Brazilië kan halen en hier zaaien. Via veredeling en selectie is het wel mogelijk om die sojarassen en -varianten te kiezen die het beste aangepast zijn aan onze bodem en aan ons klimaat.

Daglicht

Een van de uitdagingen daarbij is het natte en koude voorjaar in Vlaanderen. Wachten op betere omstandigheden om soja te zaaien is geen optie, want dan schuift de oogst te ver door op de seizoenskalender. Meer nog dan warmte heeft soja veel daglichturen nodig om te groeien en af te rijpen.

Een droge zomer is geen probleem voor soja. Een nat voorjaar of late vorst in het voorjaar is wel een probleem.
Een droge zomer is geen probleem voor soja. Een nat voorjaar of late vorst in het voorjaar is wel een probleem. - Foto: FVDL

Soja is een vlinderbloemig gewas, zoals klaver en erwten. Om te groeien haalt de plant stikstof uit de lucht door interactie met bacteriën in de bodem. Om het sojazaad in ons klimaat een goede start te geven, worden daarom bij het zaaien bodembacteriën toegevoegd aan het sojazaad. In de handel zijn er echter vooral bodembacteriesoorten beschikbaar die van het Amerikaanse continent komen.

Om bodembacteriesoorten te vinden die aangepast zijn aan onze eigen bodems, startten het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en het Instituut voor Landbouw, Visserij en Voedingsonderzoek (ILVO) ruim 2 jaar geleden met een grote participatie-actie. Ze zochten in Vlaanderen 1.000 particulieren die elk 1 m² soja wilden telen in hun tuin. 5.000 mensen stelden zich kandidaat. Uiteindelijk namen bijna 1.200 mensen deel aan het project, waarbij ook een honderdtal boeren. Zonder het samenwerken met burgers en landbouwers zouden overal in Vlaanderen proefveldjes moeten aangelegd worden, voor een goede spreiding over alle bodemtypes.

Er werden 4.400 planten onderzocht (grootte, bladkleur, opbrengst…). Dat leverde 900 planten met wortelknollen op en daarop werden 1.700 bodembacteriën gevonden, waarvan zowat 700 unieke.

Testvelden

Aan de hand daarvan kon het VIB 6 Vlaamse bodembacteriesoorten aanduiden die de sojazaden het best helpen bij het kiemen en het groeien. Daarvan werden er 5 veelbelovende bodembacteriesoorten geïsoleerd en vermeerderd voor veldtesten die dit jaar plaatsvinden.

De voorlopige resultaten van die veldtesten wijzen erop dat het mee inzaaien van bodembacteriën inderdaad een verschil vormt tegenover de teelt zonder bodembacteriën. De Vlaamse bodembacteriesoorten lijken voorlopig beter te scoren dan de buitenlandse varianten.

Die voorlopige resultaten werden zopas opgetekend in de testvelden van het ILVO. Onder meer in Merelbeke werden steekproeven genomen waarbij de knolletjes (nodulen) aan de wortels van de sojaplanten geteld en gewogen werden. Hetzelfde gebeurt op de testvelden met soja in Melle en Poperinge (zwaardere zandleemgrond). De testvelden zijn elk zowat 1 ha groot en er staan telkens 3 rassen, waaronder het door ILVO ontwikkelde sojaras Hermes, een Oostenrijks sojaras (hetzelfde ras als in de 1.200 tuinen) en een Canadees sojaras dat vaak gebruikt wordt als soja voor menselijke consumptie.

In Merelbeke werden begin augustus steekproeven genomen waarbij de knolletjes (nodulen) aan de wortels van de sojaplanten geteld en gewogen werden.
In Merelbeke werden begin augustus steekproeven genomen waarbij de knolletjes (nodulen) aan de wortels van de sojaplanten geteld en gewogen werden. - Foto: FVDL

Het aantal nodulen en de kleur in de nodulen geven al een goede indicatie van de opbrengst eind september of begin oktober. De meeste sojaplanten die zonder bodembacteriën gezaaid werden, hebben begin augustus bij de controle in Merelbeke geen nodulen.

Hoe roder, hoe beter

Hoe roder de knolletjes vanbinnen zijn, hoe beter. De rode kleur wijst erop dat de bacteriën aanwezig zijn en dat de planten in staat zijn om stikstof uit de lucht op te nemen. Ze fixeren de stikstof in de knolletjes en de planten krijgen er suikers voor terug.

Hoe roder de nodulen vanbinnen zijn, hoe beter.
Hoe roder de nodulen vanbinnen zijn, hoe beter. - Foto: FVDL

Soja is trouwens een teelt die geen bemesting nodig heeft. Bemesten lijkt zelfs een negatieve invloed te hebben. Soja doet het heel goed op stikstofarme bodems en haalt zijn stikstof uit de lucht.

De onderzoekers van het ILVO zien bovendien duidelijke kleurverschillen in de bladeren van de planten. Zonder bodembacteriën hebben de planten begin augustus een lichtere kleur dan met bodembacteriën. De lichtere groene kleur wijst op minder chlorofyl en dus op minder fotosynthese. De donkerdere groene kleur wijst erop dat die sojaplanten meer stikstof aan het fixeren zijn.

Zodra alle resultaten van de veldtesten bekend en bevestigd zijn, kan het vervolg starten. Dat moet leiden tot een in de handel beschikbaar Vlaams sojazaad met een droge coating, met daarin de voor onze bodems beste bodembacterie.

Nog hindernissen

Met enkel het juiste ras en de juiste bodembacterie zijn we er echter nog niet, waarschuwen sommigen. Er zijn nog een paar kleinere hindernissen te nemen. Er zijn voor de sojateelt nauwelijks erkende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar. Het laten erkennen van middelen voor nieuwe teelten is een administratief proces dat soms wel wat tijd vergt. Inzake onkruidbestrijding zijn er mechanische oplossingen (wiedeggen en schoffelen) uit de biologische landbouw, die ook succesvol kunnen zijn in de gangbare landbouw.

Zoals bij vele nieuwe teelten is een van de grootste hindernissen het volume en de voorspelbaarheid. Lokale verwerking en afname in het algemeen worden pas interessant als er voldoende volume geteeld wordt met dezelfde parameters (ras, bodem, zaai- en oogstmoment, kwaliteit…).

Filip Van der Linden,

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelareaal zou lichtjes stijgen in 2024

Aardappelen Het PCA/Viaverda deed begin april een peiling bij aardappeltelers naar het areaal aardappelen dat zij dit jaar willen uitplanten. De resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, maar vooralsnog lijkt een lichte uitbreiding van het areaal zich aan te kondigen.
Meer artikelen bekijken