Startpagina Melkvee

Zuivelsector wil meer wegen op Europese besluitvorming in Brussel

De European Dairy Association (EDA) verzamelde van 7 tot 9 november voor haar jaarlijks congres in Brussel. Voorzitter Giuseppe Ambrosi van de Europese koepelfederatie voor de zuivelsector pleitte er met veel passie voor meer samenwerking doorheen de hele Europese zuivelketen. De EDA wil meer wegen op de besluitvorming van Europa.

Leestijd : 4 min

Het is volgens Catherine Pycke, voorzitter van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) en gastvrouw van het EDA-congres, geen toeval dat de Europese zuivelfederatie dit jaar in Brussel, de hoofdstad van Europa, vergaderde.

“Er worden op Europees niveau steeds vaker in Brussel beslissingen genomen die de toekomst bepalen van onze sector. De voorbije jaren hebben we als sector een aantal kansen gemist. We staan bijvoorbeeld helemaal achter de ambities en doelstellingen van de Green Deal, maar we werden niet gehoord toen de wetten en decreten geschreven werden. Daarom willen we onze stem luider laten klinken op Europees niveau, zodat de beleidsmakers klaar en duidelijk weten waar wij voor staan. En waar kunnen we dan beter beginnen dan in Brussel?”, vraagt Ambrosi zich af.

De banden met het Directoraat-Generaal Agri van Europa werden alvast sterker aangehaald door op het congres in debat te gaan met onder meer Pierre Bascou en Carlos Coronas Balsera van deze DG Agri.

Mee de agenda bepalen

Maar EDA-voorzitter Ambrosi verwacht meer van Europees commissaris Janusz Wojciechowski. “Wij willen mee de agenda bepalen van de Green Deal, want deze agenda verandert volledig hoe wij in onze sector handelen. We kunnen niet nog eens 5 jaar in het verweer gaan. We moeten mee aan tafel zitten.” Door zwaarder te wegen op het Europese beleid wil Ambrosi ervoor zorgen dat Europa de belangrijkste zuivelproducent van de wereld blijft.

De Europese zuivelsector werkt intussen op verschillende denksporen aan meer duurzaamheid. Een van die denksporen is om melkveehouders niet langer te betalen volgens het eiwit- en vetgehalte van de melk, maar om daar als derde parameter de emissies aan toe te voegen. Een aantal melkverwerkers past deze politiek reeds toe.

In de tegenaanval gaan

Thierry Clément van Lactalis rekent op de steun van de volledige Europese zuivelketen om niet aan slagkracht in te boeten. “Zuivelproductie en -consumptie moet meer verdedigd worden. We mogen niet aanvaarden dat onze producten vervangen worden door plantaardige alternatieven. We moeten een antwoord bieden op die luidruchtige groep van zelfverklaarde experten die zuivel in een slecht daglicht stellen. We moeten ervoor zorgen dat we niet langer gelijk hebben, maar ook gelijk krijgen. We zijn met miljoenen die verbonden zijn met de Europese zuivelindustrie en we moeten ons laten horen. Wij moeten een leger vormen dat zuivel verdedigt en promoot”, meent Clément.

In dat laatste wordt Clément gesteund door Peter Giørtz-Carlsen van Arlafoods. “Er komen in Europa te veel regeltjes bij. Daardoor zal de Europese melkproductie op termijn dalen, terwijl de vraag nagenoeg onveranderd blijft door de bevolkingsaangroei. Minder melk betekent een betere prijs voor de melkveehouder, zodat er op dat niveau investeringen mogelijk zijn in duurzaamheid en emissies.”

Peter Giørtz-Carlsen zegt dat er nog nieuwe technieken in de pijplijn zitten om emissies te reduceren. “Melkveehouders willen een deel van de oplossing zijn. Ze willen investeren in nieuwe technieken voor een kleinere ecologische voetafdruk als die wetenschappelijk onderbouwd zijn en als daar een return tegenover staat. De zuivelsector heeft altijd al goed kunnen omgaan met veranderingen, maar nu komen de prijsschommelingen en nieuwe regels wel heel snel na elkaar.”

Koolstoflandbouw betaalt transitie

Ook Jan Derck van Karnebeek, CEO van FrieslandCampina, wil de melkveehouder helpen met de transitie. “Als we de melkveehouders in Europa aan boord willen houden, dan moeten we naar de transitie kijken door de ogen van de melkveehouder. Alles wat we vragen, moet leefbaar en betaalbaar blijven. Misschien ligt de oplossing daarvoor in een financieel model met koolstoflandbouw, waarbij de melkveehouder vergoed wordt voor het terugdringen van emissies en het opslaan van koolstof in de bodem. De zuivelsector moet daarbij zelf het voortouw nemen, zodat er beleid gevoerd kan worden op basis van data. Zo voorkomen we dat er op Europees niveau symboolregels bijkomen. We moeten wegblijven van de klassieke claims van melkvervangers en de focus leggen op voedingswaarde ten opzichte van emissies.”

Daalt het beschikbare volume melk?

Het beschikbare volume melk wordt voor de Europese zuivelsector de komende jaren een uitdaging. In verschillende landen wordt door politici aangestuurd op het houden van minder melkvee, waarbij Nederland, Duitsland en België vaak genoemd worden. Minder melkvee betekent automatisch minder melk. In hoeverre Europa nog zelfvoorzienend is inzake zuivel zal in 2030 duidelijk worden, als de belangrijkste melk producerende landen hun eerste vooropgestelde emissiereducties behaald moeten hebben.

Peter Giørtz-Carlsen hoopt dat Europa dan nog steeds een sterke thuismarkt zal hebben. Protectionisme inzake zuivelhandel en te veel nadruk op de zelfvoorzieningsgraad van elke lidstaat afzonderlijk zijn volgens hem geen goede oplossing. “We hebben net meer vrijhandelsakkoorden nodig”, zegt de CCO Europe van Arlafoods. Clément beaamt voorts dat een te sterke nadruk op het land van oorsprong van een product er soms voor zorgt dat dat product moeilijker te exporteren wordt binnen Europa.

Dierenaantallen niet langer een doel in Nederland

Volgens van Karnebeek zal het echter misschien zo’n vaart niet lopen met het dalende melkvolume. “We horen in de Nederlandse politiek nu ook al andere geluiden dan het eenvoudig reduceren van het aantal stuks melkvee. En er is nog wat marge om de emissies per koe of per kg melk naar beneden te halen. Het wordt stilaan duidelijk dat er andere oplossingen zijn en de reductie van vee zal in een volgende Nederlandse regering misschien geen doel op zich meer zijn.” Hij sluit af met de opmerking dat melkveehouders vooral bezig zijn met wat zij op het einde van de rit overhouden en minder met het volume dat ze kunnen vermarkten, waarmee hij duidelijk maakt dat een lager volume melk meer een probleem is van de zuivelverwerkende sector dan van de landbouw.

Filip Van der Linden

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken