Startpagina Schapen

Franse schapenhouderij op weg naar meer duurzaamheid

In Frankrijk is de schapenhouderij zowel qua vlees- als melkproductie heel wat belangrijker dan in Vlaanderen. Door het Idele , het Institut de l’Elevage, met zetel in Parijs, wordt dan ook nogal wat onderzoek gedaan in verband met schapenhouderij. Tijdens een webinar op 14 december 2023 werden de eerste Franse resultaten voorgesteld van het project ‘Green Sheep’.

Leestijd : 7 min

Het project Green Sheep is een Europees Life-project waaraan 5 landen deelnemen, namelijk Frankrijk, Ierland, Spanje, Italië en Roemenië. Het project heeft een looptijd van 5 jaar (2020-2025).

Beschrijving van het project

In de projectbeschrijving lezen we: “Kleine herkauwers, met name melkschapen en vleesschapen, veroorzaken een uitstoot van broeikasgassen (BKG) die 7,4% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen vertegenwoordigt (FAO, 2017). Uit onderzoek blijkt dat veehouders weinig kennis hebben over hoe ze de uitstoot van broeikasgassen kunnen verminderen. Aan de andere kant kan de schapenhouderij het klimaat mee reguleren door koolstof op te slaan in onder meer graslanden en heggen. Uit studies blijkt er een aanzienlijke variatie tussen bedrijven te bestaan in praktijken om de uitstoot te beïnvloeden.

Dit zijn dan ook de uitdagingen van het Life Green Sheep-project, met als doel de CO2-voetafdruk van het produceren van lamsvlees en schapenmelk binnen 10 jaar met 12% te verminderen en tegelijkertijd de duurzaamheid van de boerderijen in 5 landen te garanderen (Frankrijk, Ierland, Italië, Roemenië en Spanje). Via deze hoofddoelstelling zijn de uitdagingen van het project ook het lanceren van een nationaal en Europees vooruitgangsinitiatief, het creëren van een observatorium voor de milieu- en duurzaamheidsprestaties van schapenhouderijsystemen, het communiceren en verspreiden van de acties van het project en het opbouwen van de toekomstige koolstofarme en duurzame strategie van de schapensector.”

De rol van schapenhouderij

In een inleidende bijdrage tijdens het webinar schetste Jean Baptiste Dollé de rol die schapenhouderij ten aanzien van het milieu kan spelen in min en in plus. De productie van lamsvlees en schapenmelk heeft een negatieve impact op het milieu door uitstoot van broeikasgassen en door negatieve beïnvloeding van de waterkwaliteit. Voor de productie zijn oppervlakte en energie nodig. Anderzijds noteren we een positieve invloed op bodemvruchtbaarheid, waterbeheer, biodiversiteit, onderhoud en creatie van landschappen en ook via de inzet van de kuddes voor brandpreventie.

De schapenhouderij speelt een cruciale rol in de natuurlijke kringloop van koolstof en stikstof en draagt bij tot hogere koolstofopslag in de bodems van de permanente graslanden, en dit in regio’s die minder geschikt/concurrentieel zijn voor andere teelten.

Eerste resultaten van het project

Vervolgens belichte Sindy Throude de eerste concrete resultaten bekomen in Frankrijk op 700 bedrijven met lamsvleesproductie en op 185 bedrijven met schapenmelkproductie.

Belangrijk voor het verdere verloop van dit artikel: broeikasgassen afkomstig uit landbouw en veeteelt bestaan vooral uit CO2 (koolstofdioxide), N2O (lachgas) en CH4 (methaan). In alles wat volgt worden deze componenten omgerekend naar CO2-equivalenten (methaan = 27,9 CO2-eq.; N2O = 273 CO2-eq. ). Als verder over CO2-eq. gesproken wordt, staat dit dus voor de globaliteit aan broeikasgassen. En goed om weten: een ooi stoot tussen 12 en 13 kg CH4 uit per jaar, een ram 14 kg.

Voor de lamsvleesproductie wordt in het project gemiddeld over alle bedrijven 42 kg CO2-eq. uitstoot per kg karkas gemeten, met daartegenover 24 kg CO2-eq. opslag in de bodem, zodat er netto per kg karkas een koolstof (C) voetafdruk is van 18 kg CO2-eq. (42-24). Dit betekent dat er 54% compensatie is van de uitstoot door koolstofopslag in de bodem.

Voor de melkproductie wordt alles uitgedrukt per liter (meet)melk : uitstoot 3,05 kg CO2-eq. en 0,8 kg CO2-eq. stockage, dus netto 2,2 kg CO2-eq. per liter melk als C-voetafdruk. Dit betekent een compensatie van 26% van de uitstoot door koolstofopslag in de bodem.

In een volgende stap wordt een analyse gemaakt van de verschillen tussen bedrijfssystemen voor vleesproductie (op stal, verschillende begrazingsregimes, of pastoraal herderen). Alle systemen hebben een vergelijkbare negatieve voetafdruk (20 à 30 kgCO2-eq. per kg karkas), behalve het pastorale systeem, waar veel meer CO2 opgeslagen wordt in de bodem (tot 70 kg CO2-eq. per kg karkas), zodat er een netto positief resultaat is van 23 kg CO2 per kg karkas.

Voor verschillende uitbatingsvormen (al of niet pastoraal, al of niet intensief) bij de melkproductie varieert het negatief CO2 -resultaat tussen 1,8 en 2,6 kg CO2-eq. per liter.

Zeer interessant is de analyse van hoe groot het aandeel is van de diverse aspecten van de bedrijfsvoering in de totale samenstelling van de uitgestoten broeikasgassen (= 100%) (zie tabel). De verteringsprocessen zijn dus dominant, wat te verwachten was. Op eventuele beïnvloeding van deze uitstoot komen we later terug.

03-analyse  broeikasgassen-web

Ook interessant is de vergelijking van de 10% bedrijven met de laagste uitstoot ten opzichte van de 10% bedrijven met de hoogste uitstoot: voor de lamsvleesproductie is de respectieve gemiddelde uitstoot (laag-hoog) per kg karkas: 28,1 kg CO2-eq. ten opzichte van 69,6 kg CO2-eq. ; voor de melkproductie is dit 1,8 kg CO2-eq. per liter ten opzichte van 2,9 kg CO2-eq. Via de bedrijfsvoering kunnen dus al heel wat resultaten geboekt worden. (Let wel: bovenstaande voorlopige resultaten zijn beperkt tot de zone ‘herbagère’= onder graasomstandigheden)

03-dermafermentatie-web

Verdere detailanalyse leert ons dat voor lamsvleesproductie de bedrijven die de beste productieresultaten halen (vruchtbaarheid, kg karkas aanwinst) en die de dieren wat langer op de wei houden en minder stikstof strooien er als beste uit komen. Bij de melkproductie ligt dit in dezelfde lijn: betere vruchtbaarheid, maar vooral een hogere melkproductie (422 l ten opzichte van 291 l/schaap) en ook iets langere begrazingsduur per dag en wat minder stikstofgift zijn kenmerkend voor de bedrijven met de laagste emissies per liter melk.

03-empreinte-carbone-web

Daaruit kunnen we concluderen dat een hogere productiviteit leidt tot minder emissies per kg geproduceerd vlees of per liter melk.

Hefbomen om de koolstofvoetafdruk te verlagen

Vanuit deze eerste bevindingen wordt dan op praktijkbedrijven gestart met stappen tot verbetering van de koolstofvoetafdruk.

Lamsvlees Bij de bedrijven die lamsvlees produceren, wordt vooral ingezet op terreinbeheer en teelten en daarnaast op het kuddemanagement. Concreet houdt dit in: optimalisatie van de bemesting, telen van leguminosen, doorzaai van weiden, planten van hagen (om CO2 vast te leggen) en wat de dieren betreft: werken aan gezondheidszorg en vruchtbaarheid, afmesten tot slachtrijpheid en het verwijderen van onproductieve dieren.

Schapenmelk Voor de schapenmelkerijen ligt het accent op de voeding en de teelten: optimalisatie van het krachtvoederverbruik, meer beweiden en betere ruwvoederkwaliteit nastreven. Anderzijds qua teelten: vooral meer leguminosen telen en de bemesting optimaliseren, maar ook aandacht voor teeltrotatie met tijdelijk weiland.

Door deze diverse ingrepen slaagde men erin om op de 61 vleesbedrijven de broeikasgasuitstoot met 13% te doen dalen en om tegelijk 19 euro per dier meer inkomen te halen.

Voor de 53 melkbedrijven kon men 9% reductie van de broeikasgasuitstoot realiseren en 21 euro extra inkomen per dier behalen. Duurzamer werken loont dus ook financieel.

Om dit luik af te sluiten kwam ook een schapenhouder aan het woord, die met diverse ingrepen in een tijdspanne van 3 jaar zijn broeikasgasuitstoot met 30% wil reduceren.

Hoe maken we de transitie?

De heren Dollé en Gautier bespraken vooreerst toekomstgerichte technische oplossingen om de emissies te beperken en verwezen daarbij onder andere naar selectie van dieren met minder methaanemissie, met een hogere voederefficiëntie en die beter aangepast zijn aan de klimaatverandering. Daarnaast zijn er nogal wat verwachtingen ten opzichte van voederadditieven (tannine, algen, citrus) om de methaanuitstoot te reduceren; en voor de teelten verwijst men naar het gebruik van nitrificatieremmers.

Een reeks acties worden gesuggereerd en projecten worden op punt gezet om bedrijven bewust te maken, te begeleiden, te stimuleren en ook om voor supplementaire financiering van bedrijfsaanpassingen te zorgen. Een stappenplan – gaande van informatie, over audit en het opmaken van een ontwikkelingsplan , naar een certificatiesysteem voor koolstofopslag – wordt ontvouwd. Dit alles wordt ook ondersteund door bijkomend innovatief onderzoek.

Mini ferme ‘Bas Carbone’

Op de onderzoeks- en innovatiesite van Mourier wordt met een kudde van 250 dieren een laagemissiebedrijfssysteem geïnstalleerd, dat tegelijk rendabel en herhaalbaar moet zijn. Men opteert voor een integrale benadering waar zowel landbouwkundige, veeteeltkundige als omgevingsaspecten in beschouwing genomen worden, samen met de arbeidsbelasting en het economisch rendement.

De volgende 7 hefbomen worden hier toegepast: vooreerst een korte dektijd (21 dagen) en een vervroegd geboorteseizoen, beide om de dieren zo vroeg mogelijk op de wei te hebben. Vervolgens wat gewassen en teelten betreft: zaai van koolzaad in de lente om de lammeren op af te mesten, de dieren in de winter verder laten grazen, voederanalyse om optimaal in functie van de behoeften te voederen en ook doorzaai van de weiden om de kwaliteit te verbeteren. Finaal worden dan ook hagen aangeplant om CO2 te stockeren. Na 2 proefjaren is de bruto- en netto-emissie van broeikasgassen per kg karkas gedaald met 15 tot 20%.

Besluit

Met Vlaamse en Belgische ogen bekeken is het onderzoek binnen dit Life Project innovatief en bijzonder relevant voor de schapensector en wellicht te extrapoleren naar alle herkauwers. Relevant is ook dat men niet alleen de emissies bekijkt van de sector, maar tegelijk ook de bijdrage in het vastleggen van CO2 in de weilanden/hagen. Dit schept een duidelijk genuanceerder beeld van de dierlijke sector in relatie tot klimaat dan wij in onze contreien gewoon zijn.

Hier horen we alleen ‘minder vlees eten’ , maar wat dan met de valorisatie van onze permanente weilanden? En uit de resultaten blijkt duidelijk dat productieve landbouw gekoppeld aan een goed bedrijfsbeleid voor beperking van de klimaatimpact , uitgedrukt per kg vlees of per liter melk, veruit het beste is voor de toekomst van onze planeet.

En valt het jou ook op dat men in dit project zowel de stikstofproblematiek als de klimaatadaptatie geïntegreerd aanpakt? Ook hier kunnen we in Vlaanderen met onze fragmentaire aanpak nog wat van leren!

Andre Calus

Lees ook in Schapen

Hoe bereid je de aflamperiode goed voor ?

Schapen Op sommige bedrijven zijn de eerste lammeren al geboren, maar voor de meeste bedrijven vinden de geboorten plaats tussen half februari en april. De geboorteperiode is de meest delicate, maar ook de belangrijkste periode voor een schapenbedrijf. Het aantal lammeren is bepalend voor de rendabiliteit, maar het moeten wel levende en finaal verkoopbare lammeren zijn.
Meer artikelen bekijken