Vleesveehouderij vreest Zuid-Amerikanen
Voor de korte termijn wil de vleesveehouderij dat Zuid-Amerikaanse concurrentie op afstand wordt gehouden. Een nieuw actieplan moet de vleesveehouderij in de EU nieuw perspectief voor de lange termijn bieden.
De EU mag nooit een groot quotum voor rundvlees aan het Zuid-Amerikaanse handelsblok Mercosur geven, vindt boerenkoepelorganisatie Copa-Cogeca. De Waalse landbouwminister René Collin schaarde zich in een bijeenkomst van die organisatie achter deze boodschap. De Europese vleesveehouderij produceert op de meest sociale, milieuvriendelijke en diervriendelijke wijze wereldwijd, aldus Collin. Hij vindt het immoreel om Europese producenten bloot te stellen aan concurrentie vanuit landen waar normen nog zoveel lager liggen.
Collin sprak tijdens een persconferentie die Copa-Cogeca had belegd in de kantlijn van de Europese Landbouwraad in Brussel, waar hij ook zijn ongenoegen over het handelsbeleid uitte. De aanleiding van zijn kritiek ligt in de besprekingen van de Europese Commissie met Mercosur, waar onder meer vleesreuzen Brazilië en Argentinië lid van zijn.
Europa is een aantrekkelijke markt voor de Zuid-Amerikanen, legde de Franse voorzitter van de werkgroep rundvlees van Copa-Cogeca Jean-Pierre Fleury uit. “Het is een grote markt met 500 miljoen consumenten, een rijke markt en een markt die kwaliteit waardeert – waar men wat weet van voeding.” Volgens uitgelekte informatie zou de Europese Commissie de Zuid-Amerikanen een importquotum van 70.000 ton voorstellen. De Zuid-Amerikanen eisen meer. Daarbij wijzen ze erop dat het veel kleinere Canada een quotum met verlaagd importtarief is gegund van 45.000 ton.
70.000 ton lijkt op een totale rundvleesmarkt van 8 miljoen ton niet veel, maar Fleury wijst erop dat van die tonnen maar 1 miljoen ton topkwaliteit betreft. Het zijn deze delen, zoals de filets, waar de Zuid-Amerikanen op zullen inzetten.
Fleury wijst erop dat de rundvleessector in de EU werkt tegen structureel lage marges.
Daarom lanceert Copa-Cogeca een actieplan. Er moet sectorspecifieke steun komen in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), meer promotie van het Europees product, maar ook meer exportondersteuning, bijvoorbeeld door het verstrekken van exportkredieten en exportrisicoverzekeringen. Daarnaast moet de sector de lucht krijgen om weer te kunnen investeren in verdere kwaliteitsverbeteringen. Hiervoor moet investeringssteun komen, aldus Fleury.
De sector zit volgens Fleury, zelf rundveehouder, toch al in grote onzekerheid in verband met het Britse vertrek uit de EU. “Zolang we als sector niet weten waar we aan toe zijn wat betreft de Brexit, moet men terughoudend zijn.” Collin viel hem bij door erop te wijzen dat wat hem betreft de sector in een nieuw GLB blijft profiteren van sectorspecifieke steun.
De vleesveehouderij telt circa 9.000 bedrijven, aldus Collin, en speelt niet alleen een cruciale economische maar ook sociale rol. Hij verwacht steun van onder meer zijn Franse en Ierse collega’s.
