Startpagina Actueel

Wat brengt het stikstofdecreet? Enkele nieuwe of gewijzigde regels toegelicht

Op 24 januari 2024 keurde het Vlaams parlement het voorstel van decreet over de programmatische aanpak stikstof (het stikstofdecreet) goed. Dat voorstel was ingediend op 27 juli 2023 en geamendeerd door de meerderheidspartijen op 12 december 2023. De krachtlijnen van dit stikstofdecreet kregen al heel wat aandacht, maar doorheen het decreet zijn ook verschillende nieuwe of gewijzigde regels te vinden die nog niet veel aandacht kregen.

Leestijd : 4 min

Voor een omgevingsvergunningsaanvraag voor de exploitatie van een veehouderij of mestverwerkingsinstallatie is de opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van de speciale beschermingszone van de Habitatrichtlijn (SBZ-H) niet vereist als de impactscore kleiner is dan of gelijk is aan een drempelwaarde van 0,025%. Wordt die drempelwaarde overschreden, dan moet een passende beoordeling (PAS) bij de aanvraag worden gevoegd.

Vermoeden van gunstige passende beoordeling

In het stikstofdecreet is nu wel een belangrijke regel toegevoegd aan deze verplichte passende beoordeling. Als een vergunde veehouderij reeds voldoet aan de maximale ammoniakemissie die na 31 december 2030 zal zijn toegelaten, en de gevraagde vergunning geen stijging van de stikstofdepositie zal veroorzaken, terwijl de impactscore lager is dan 50%, dan moet de conclusie van de passende beoordeling zijn dat er geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken mogelijk is, ongeacht de omvang van de actuele overschrijding van de kritische depositiewaarde. Voor mestverwerkingsinstallaties en voor veehouderijen waarvoor geen PAS-referentie 2030 van toepassing is, volstaat het dat er geen stijging van de vergunde stikstofdepositie is en dat de impactscore lager dan 50% is om a priori te besluiten dat er geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken mogelijk is.

Hoewel dit decretaal vermoeden dat er geen betekenisvolle aantasting zal zijn in de hiervoor beschreven gevallen bepaalde vergunningen mogelijk maakt, is voorzichtigheid geboden. De Raad van State was in haar advies immers bijzonder kritisch voor deze 2 situaties, waarin bij voorbaat wordt gesteld wat het resultaat van de passende beoordeling zal zijn. Volgens de Raad van State is de decreetgever hier veel te soepel en wordt hiermee het artikel 6 § 3 van de Habitatrichtlijn geschonden. De kans dat deze bepaling nog wordt aangevochten voor het Grondwettelijk Hof is dan ook niet onbestaande.

Verlenging vergunningen

In de rand van het stikstofdecreet werd op 20 december 2023 al beslist dat vergunningen die aflopen in 2024 tot en met 31 december 2024 worden verlengd. Hiertoe werd artikel 394/2 van het Omgevingsvergunningsdecreet met terugwerkende kracht tot 30 november 2023 aangepast. De betreffende bedrijven moeten hiervoor wel een verzoek tot verlenging indienen bij de bevoegde overheid, die binnen een termijn van 30 dagen akte moet nemen. Dat verzoek moet ten laatste ingediend zijn op de dag voor het verstrijken van de huidige vergunningstermijn. Als het verzoek op tijd is ingediend, mag er gedurende de beslissingstermijn van de overheid nog steeds worden geëxploiteerd tot aan de aktename door de bevoegde overheid.

Reductie NER’s

Het stikstofdecreet behoudt de basisregel dat er bij de overdracht van nutriëntenemissierechten (NER’s) een afroming gebeurt van 25%, behalve indien men zich in een van de uitzonderingssituaties bevindt. In die uitzonderingen wordt nu gesnoeid. Zo zal voortaan de overdracht aan de overnemer die jonger is dan 40 jaar en aan bloed- en aanverwanten in de zijlijn niet meer in aanmerking komen voor een vrijstelling van annulering van overgenomen nutriëntenemissierechten.

Annulatie NER’s

Artikel 76 van het stikstofdecreet voert een belangrijke wijziging door met betrekking tot de nutriëntenemissierechten die niet worden gebruikt. Deze niet ingevulde nutriëntenemissierechten van een bedrijf worden volgens een nieuw artikel 35, § 1, eerste lid, van het Mestdecreet van rechtswege geannuleerd op 1 januari 2024.

De hoeveelheid niet ingevulde nutriëntenemissierechten wordt bepaald op grond van het gemiddelde van de invulling van de nutriëntenemissierechten gedurende de kalenderjaren 2020, 2021 en 2022. Voor elk van de voormelde 3 jaren wordt het aantal ingevulde nutriëntenemissierechten, uitgedrukt in aantal NER-D, bepaald. Vervolgens wordt het gemiddelde van die 3 getallen genomen. Het voormelde gemiddelde, dat wordt uitgedrukt in aantal NER-D, is de gemiddelde invulling. De gemiddelde invulling, die wordt uitgedrukt in aantal NER-D, wordt vervolgens met 10% verhoogd. De nutriëntenemissierechten die een veehouder boven deze berekende hoeveelheid bezit, zal hij door deze nieuwe bepaling verliezen. Kort samengevat zal het in 2020, 2021 en 2022 gemiddeld aantal ingevulde NER-D vermeerderd met 10% behouden kunnen blijven, maar zal de rest geannuleerd worden.

Opkopen NER’s

Als in 2026 blijkt dat één of meer van de doelstellingen van de programmatische aanpak stikstof niet gehaald zijn, zal de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) nutriëntenemissierechten opkopen. Het opkopen van nutriëntenemissierechten zal tot en met 31 december 2027 op vrijwillige basis gebeuren. Na 1 januari 2028 kan ook een regeling voor gedwongen opkoop van nutriëntenemissierechten ingevoerd worden.

Inwerkingtreding

Het stikstofdecreet treedt in werking op de dag na de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Zoals hiervoor al werd opgemerkt worden de niet ingevulde nutriëntenemissierechten van een bedrijf op 1 januari 2024 van rechtswege geannuleerd. Dit betekent dus dat nog voor het Stikstofdecreet in het Belgisch Staatsblad verschijnt er eigenlijk al een uitwerking is. De Raad van State was kritisch over deze werking met terugwerkende kracht en wees erop dat het Grondwettelijk Hof in principe dergelijke terugwerkende kracht niet aanvaardt. Volgens de Raad van State kan dit enkel indien er een afdoende verantwoording kan worden gegeven voor deze terugwerkende kracht. Het valt te verwachten dat dit een van de vragen zal zijn die het Grondwettelijk Hof op haar bord zal krijgen.

Jan Opsommer

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken