EU-ministers steunen administratieve vereenvoudiging voor landbouwers, maar willen meer
De Europese ministers van Landbouw steunen de voorstellen van de Commissie om op korte termijn de administratieve lasten voor boeren te verminderen, maar vinden dat het Europese antwoord op de crisis in de sector daar niet mag stoppen. Er worden meer ingrijpende wijzigingen in het regelgevend kader in het vooruitzicht gesteld.

De ministers vergaderden onder de druk van honderden protesterende landbouwers, die maandag 26 februari de Europese wijk in Brussel hebben ingepalmd. In de aanloop naar de vergadering had de Europese Commissie - die nu eenmaal het initiatiefrecht heeft als het op Europese regelgeving aankomt - al een aantal kortetermijnmaatregelen in het vooruitzicht gesteld om de administratieve lasten voor landbouwers te verlichten. Zo wil ze minder akkerbouwarealen laten omzetten in blijvend grasland en het aantal bezoeken van de nationale autoriteiten aan landbouwbedrijven verminderen.
"De goede richting"
“De Raad vindt dat deze voorstellen in de goede richting gaan. Het is een eerste stap om op Europees niveau een snel antwoord te bieden aan de situatie waar de boeren voor staan, maar het is niet genoeg”, zei Belgisch minister David Clarinval (MR) achteraf. Hij zat de vergadering voor. “De Commissie wordt gevraagd haar voorstellen snel aan te vullen met nieuwe, nog ambitieuzere maatregelen.”
Zo is een meerderheid van de lidstaten gewonnen voor een aanpassing van verschillende duurzaamheidsvoorwaarden die met het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) gepaard gaan. Het gaat dan specifiek om de vereisten inzake minimale bodembedekking (de zogenaamde GLMC 6), gewasrotatie op landbouwland (GLMC 7) en braakligging (GLMC 8). Eerder had de Commissie al een nieuwe, tijdelijke afwijking voorgesteld van de vereiste om 4% van het akkerland braak te laten liggen.
“De Commissie gaat deze bijkomende flexibiliteit koppelen aan de ecoregelingen uit het GLB, en dat is toch niet niets”, zei Clarinval. Die ecoregelingen bieden steun aan landbouwers die via hun bedrijfsvoering de Europese milieu- en klimaatdoelstellingen helpen bereiken.
De minister opperde ook het aanpassen van de regelgeving met betrekking tot de strategische plannen van de lidstaten of, in bijvoorbeeld het geval van België, de deelstaten. Die plannen vormen als het ware de vertaling van het Europees landbouwbeleid naar nationale regelgeving. Volgens Clarinval wil een meerderheid van de lidstaten eenvoudiger plannen, al is dat natuurlijk een maatregel voor de lange termijn. Er moet tevens gekeken worden naar de regelgeving buiten het gemeenschappelijk landbouwbeleid waar de boeren aan moeten voldoen, zoals op het vlak van leefmilieu.
Graan als oorlogswapen
Op de vraag of de Europese beleidsmakers niet te licht gaan over het feit dat ze het huidige GLB (2023-2027) zelf hebben goedgekeurd en nu ingrijpende aanpassingen willen, antwoordde Clarinval dat de landbouwsector sindsdien grondig dooreengeschud is door de goedkeuring van de Green Deal en het feit dat Rusland de oorlog in Oekraïne en de internationale graanprijzen ‘als een oorlogswapen’ gebruikt om de markt te destabiliseren. “Het is niet oneervol om te zeggen dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen om de zaken anders aan te pakken.”
Met een aantal concrete cijfers onderstreepte Europees Commissaris voor Landbouw Janusz Wojciechowski de problemen met de handel in landbouwproducten tussen Europa en Oekraïne. Terwijl de EU27 in 2022 en 2023 een surplus van 19 miljard euro liet optekenen in zijn handel met Oekraïne, is in de landbouw- en voedingssector sprake van een deficit van (eveneens) 19 miljard. “Onze boeren en agrovoedingsbedrijven betalen de kosten van de oorlog en de liberalisering van de handel met Oekraïne”, zei de Pool.
De Commissie stelde recent nog voor de tijdelijke schorsing van de invoerrechten en -quota voor Oekraïense producten met een jaar te verlengen, maar voegde aan die regeling een beschermingsclausule toe die ‘corrigerende maatregelen’ toelaat wanneer de Europese markt of die in een of meer lidstaten verstoord wordt. Dat moet de deur openzetten naar ingrepen in de graanhandel met Oekraïne, die sinds de start van de oorlog al tot oprispingen heeft geleid in Oost-Europa.
Voor de Commissaris van Landbouw is het duidelijk dat de situatie zo niet langer kan duren. “De beste manier om Oekraïne te steunen, is om transport naar onze havens te faciliteren zodat ze terug hun eerdere afzetmarkten kunnen bereiken. Maar dat vraagt een andere, meer samenwerkende houding van Oekraïne en meer begrip van hen voor onze landbouwers. Geen enkele markt kan zo’n grote instroom van graan plots opvangen.”
Wojciechowski stelt ook een ruimere toepassing van kleinschalige steunmaatregelen voor landbouwbedrijven (de-minimissteun) in het vooruitzicht. Voor de sector wil hij tegelijk de uitgebreide, tijdelijke staatssteunregeling verder verlengen.
Handelsakkoord met Mercosur-landen
Terwijl de boeren in elk Europees land eigen besognes hebben, zijn er toch een aantal klachten die overal terugkomen. Een ervan betreft het op stapel staande handelsakkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen (Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uruguay).
“Hier moeten geen producten binnenkomen die we hier zelf ook niet zouden produceren”, stelde Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v), die ook aan de Europese ministerraad deelnam, het scherp. “Dat geldt ook voor Mercosur. Geen biefstukken in Vlaanderen die niet aan onze eigen duurzaamheidsvoorwaarden voldoen dus. Dat standpunt heeft de Vlaamse regering trouwens eerder ook al opgenomen.”
Brouns maakt duidelijk dat na de vergadering de bal in het kamp van de Commissie ligt. “We moeten nu snel concrete resultaten boeken. De Europese Commissie moet dan ook zeer snel komen met maatregelen die de zorgen kunnen verlichten. Concreet vragen de boeren dat de administratieve last verlaagt, dat zij niet moeten concurreren met producten die bijlange niet onze milieunormen halen en dat Europa beleid maakt dat rekening houdt met hen en denkt op het terrein. Veel werk op de plank voor Europa, ik breng die zaken over en blijf op de nagel kloppen.”
Na afloop van de vergadering van de Europese ministers van Landbouw ontvingen de Belgisch minister Clarinval en Europees commissaris voor Landbouw Wojciechowski nog een delegatie jonge boeren.