Vereenvoudiging vergunningsprocedures krijgt definitief groen licht
Vlaanderen staat aan de vooravond van de grootste hervorming van vergunningsprocedures sinds de samenvoeging van de milieu- en stedenbouwkundige vergunningen in 2016. Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) snoeit drastisch in de wirwar aan omgevingsvergunningsprocedures en vereenvoudigt het geheel tot 1 modulaire basisprocedure van 60 dagen.

Om een omgevingsvergunning te bekomen in Vlaanderen bestaan er op dit moment maar liefst 5 verschillende procedures, die elk een andere beslissingstermijn hanteren tussen de 60 dagen tot 180 dagen.
Door de veelheid aan procedures en gebrek aan voldoende flexibiliteit om plannen tijdens de aanvraag bij te sturen, moeten veel aanvragers opnieuw vanaf 0 beginnen omdat ze bijvoorbeeld de verkeerde aanvraagprocedure kozen.
Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir snoeide drastisch in de wirwar aan omgevingsvergunningsprocedures en vereenvoudigde het geheel tot één modulaire basisprocedure van 60 dagen met een grote flexibiliteit voor bijsturingen. Enkel wanneer een aanvraag gewijzigd wordt of een de aanvraag een specifieke aard heeft komt daar 60 dagen bij.
Grote tijdswinst
Voor projecten waarvoor niet enkel een vergunning maar ook een beperkte planwijziging vereist is, voert ze ook het Omgevingsbesluit in. Dit besluit neemt slechts 180 dagen in versus 2 tot 4 jaar bij een klassiek ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), wat een grote tijdswinst oplevert. Het decreet van Demir kreeg op 3 mei definitief groen licht van de voltallige Vlaamse regering en wordt wellicht in de week van 6 mei goedgekeurd in het Vlaamse Parlement.
Van 180 dagen voor een afwijking op milieuvoorwaarden naar 60 dagen, van 5 verschillende beslissingstermijnen tussen 180 en 60 dagen naar vaste basistermijnen van 60 dagen, van 5 verschillende procedures naar 1 modulaire basisprocedure, van amper flexibiliteit naar veel flexibiliteit om het herbeginnen vanaf 0 te voorkomen. De hervorming is technisch, maar ingrijpend. Er werd ruim 2 jaar aan gewerkt.
Evaluatie bestaand beleid
Vriend en vijand zijn het er over eens dat de bestaande vergunningsregels in Vlaanderen -nog los van de stikstofdiscussie- onvoldoende flexibele procedures bevatten en onvoldoende duidelijkheid. Omdat de afbakening van het toepassingsgebied van de verschillende procedures niet steeds duidelijk is, gebeurt het maar al te vaak dat een verkeerde procedure gekozen wordt waardoor een aanvrager nodeloos tijd verliest en op een bepaald moment vanaf 0 moet beginnen. De discussies over het toepassingsgebied van elke procedure zijn talrijk en bovendien kan niet gewisseld worden tussen procedures. Met voortaan 1 vaste basisprocedure van 60 dagen, die al dan niet aangevuld wordt met modules in functie van de specifieke aanvraag, kunnen aanvragers nooit meer een verkeerde procedure kiezen.
Een tweede vaststelling is dat de huidige procedures onvoldoende mogelijkheden bieden om ingediende aanvragen aan te passen om oplossingsgericht te komen tot een vergunning. Zo kan de behandelingstermijn slechts maximum tweemaal verlengd worden, éénmaal door de overheid via een zogenaamde administratieve lus en éénmaal door de aanvrager om de aanvraag te wijzigen. Zo’n wijziging die een aanvrager wil aanbrengen moet bovendien goedgekeurd worden door de administratie, wat vaak voor discussie zorgt. Als tijdens de beroepsprocedure blijkt dat een aanvraag onvolledig is, kan het dossier bovendien niet zomaar aangevuld worden en dreigt een herstart met de bijhorende tijdverlies.
Oplossingsgericht samenwerken
Daarom verankert Demir een grote mate van flexibiliteit in de vaste basisprocedure. Wijzigingsverzoeken van de aanvrager moeten niet meer goed- of afgekeurd worden door de administratie. Ook aanvullingen van het dossier kunnen ten allen tijde. De enige beperking is dat de aanvrager het volledige verloop van het openbaar onderzoek moet afwachten om een wijziging aan te brengen, zodat die wijziging direct met álle standpunten kan rekening houden. Vanaf 0 beginnen zal echter niet meer nodig zijn. De behandelingstermijn verlengen kan steeds, zodat een aanvrager zijn plannen desnoods meermaals kan verbeteren of bijsturen. Dat laat toe dat administraties en aanvragers oplossingsgericht kunnen samenwerken.
Een ondernemer of organisatie die vandaag een afwijking wil op Vlarem-milieuvoorwaarden, denk aan geluidsnormen voor lawaaisporten of afstandsregels rond industrie, moet een procedure van 180 dagen doorlopen, om daarna nog eens een omgevingsvergunningsprocedure van 120 dagen te doorlopen. In de toekomst zal dat 120 dagen zijn. De minister maakt komaf van deze afzonderlijke procedure. Een aanvrager die een dergelijke afwijking nodig heeft, kan die via een extra module op zijn basisprocedure verkrijgen, zonder 2 procedures te doorlopen. In plaats van minstens 180 dagen te wachten, zal de afwijkingsmogelijkheid op 60 dagen beantwoord worden.
Introductie van het Omgevingsbesluit
Demir wil ook voorkomen dat voor kleine ruimtelijke ingrepen een volledige procedure voor een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) moet worden doorlopen, wat makkelijk 2 jaar duurt. Daarom introduceert ze voor 3 belangrijke categorieën van aanvragen het Omgevingsbesluit. Een module in de omgevingsvergunningsaanvraag waarbij slechts 180 dagen gebruikt worden om een planwijziging, zoals een beperkte herbestemming, door te voeren. Het gaat om de volgende:
1. Een wijziging die zorgt voor verdichting en dorpskernen in functie van de bouwshift, zogenaamde ruimtelijke impulsprojecten
2. Werken van algemeen belang, zoals fietspaden, rioleringen en wegenwerken.
3. Bedrijvigheid, zoals de huidige planologische attesten procedure en beperkte ontwikkelingen aan bestaande bedrijven.
Vereenvoudigd bestemmingsplan
Er moet voor deze projecten ook slechts een vereenvoudigd bestemmingsplan worden ingediend (rood = woongebied, blauw = algemeen belang, paars = industriegebied) en er moeten géén specifieke stedenbouwkundige voorschriften worden uitgedacht, de standaard-voorschriften zijn automatisch van toepassing. De doorlooptijd zal maar 180 dagen bedragen, zonder administratieve beroepsmogelijkheid tegen de planwijziging, wat een enorme tijdswinst oplevert. Doorgaans duren ruimtelijke uitvoeringsplannen 2 jaar tot uitschieters van meer dan 4 jaar.
Na 2 jaar wordt het Omgevingsbesluit geëvalueerd voor deze 3 specifieke toepassingsgebieden. Zodra deze gunstig geëvalueerd wordt, vervangt het Omgevingsbesluit bestaande procedures zoals de planologische attesten en de afwijkingen ten aanzien van de algemene bestemming.
“Onze procedures telkens weer verbeteren en versnellen blijft een belangrijk aandachtspunt. Zo wordt de rechtszekerheid gegarandeerd voor de burger en de ondernemer en zorgen we voor een beter (internationaal) investeringsklimaat”, klinkt het bij Demir.