Justine Arkens: “Jonge boeren moeten weer perspectief en rechtszekerheid krijgen”
De 25-jarige Justine Arkens groeide op op een gemengd varkens- en akkerbouwbedrijf in Borgloon. In augustus 2021 startte ze bij Groene Kring, de jongerenorganisatie van Boerenbond, als organisatieconsulent in Limburg. Op 1 april volgde ze er Bram Van Hecke op als voorzitter, die voor cd&v opkomt bij de Europese verkiezingen. “Na de verkiezingen lanceren we onze visietekst ‘Boer en Toekomst’, waarmee we de boer weer in het midden van de maatschappij willen plaatsen”, zegt ze resoluut.
Justines grootouders hadden in Borgloon een melkveebedrijf met een kleine akkerbouw- en varkenstak. In 1996 namen haar ouders Jos en Els het over. Ze bouwden het melkvee af en breidden de varkens- en akkerbouwtak uit. Justine vertelt: “Mijn ouders zijn hier al de vierde generatie. We hebben een gesloten varkensbedrijf, met een 250-tal moederdieren. We mesten de varkens hier af en ook de akkerbouwteelten (suikerbieten, maïs, tarwe, gerst en erwten) verbouwt mijn vader grotendeels zelf. Waar nodig, springt ze bij. “Het liefst help ik mijn vader met de varkens te verhuizen en te verzorgen”, lacht ze. De varkens gaan naar de slachterij in het Waalse Aubel, de granen worden verkocht aan hun voederleverancier en de erwten worden bij Greenyard afgezet.
Van studies tot eerste job
Justine studeerde politieke wetenschappen aan de KULeuven, met een master in vergelijkende en internationale politiek, optie Europa. Ze deed ook een stage bij het Europees Parlement. Daarna behaalde ze nog een tweede master in de mondiale politiek en politieke zaken aan de universiteit van Luik. “Ik kreeg er een hele brede kijk op allerlei processen. Toen ik in augustus 2021 afstudeerde, kwam de job van organisatieconsulent bij Groene Kring in Limburg vrij. Mijn oudere zus Lotte, die provinciaal voorzitter is, vond dit een goede job voor mij om mee te beginnen. Na een half jaar werd ik ook organisatieconsulent in Vlaams-Brabant. Verder was ik verantwoordelijk voor de projectwerking binnen Groene Kring. Zo trok ik de Aveve Farm Run & Walk, een wandel- en looptocht langs landbouwbedrijven met lokale proevertjes, die eindigde met een boerenmarkt.”
Drie evenwaardige pijlers
Met meer dan 4.200 leden – diehard boeren, maar ook sympathisanten – is Groene Kring de grootste overkoepelende organisatie in de Vlaamse land- en tuinbouw voor jonge land- en tuinbouwers van 16 tot 35 jaar. Na hun 35ste kunnen ze nog kiezen voor de formule ‘Vriend van Groene Kring’. Ze blijven dan het maandelijkse ledenmagazine Stiel ontvangen en worden geïnformeerd over diverse activiteiten. Groene Kring is opgebouwd uit 3 pijlers, die voor Justine even belangrijk zijn.
Belangenverdediging De bekendste pijler van Groene Kring is belangenverdediging. “We willen de stem van de jonge boeren laten horen in het beleid en laten wegen in dossiers die voor hen belangrijk zijn, zoals toegang tot grond.”
Beweging De tweede pijler is beweging. “Die maakt ons uniek. Jonge boeren kunnen zich verenigen op lokaal niveau, hun netwerk uitbouwen, praten over hun problemen met gelijkgestemde zielen, hun gedachten verzetten … Ze hebben een uitlaatklep, wat zeer belangrijk is voor hun mentaal welzijn. Denk aan activiteiten zoals Held van ’t Veld.”
Opleiding De derde pijler is opleiding. “Onze toekomstige generatie moet zich continu kunnen blijven bijscholen via ons aanbod: de starterscursus, junior classes (over management, communicatie, het financiële aspect van je bedrijf), webinars...”
Violen gelijkstemmen
De werking van Groene Kring vertrekt vanuit de leden en stroomt via diverse geledingen door naar het nationaal bestuur, waar de definitieve standpunten worden geformuleerd. “We zijn een onderdeel van de Landelijke Beweging. We zijn 1 familie, maar hebben onze eigen strijdpunten die zeer belangrijk zijn voor jonge boeren, zoals toegang tot grond. We werken heel goed samen met Boerenbond. We zetelen ook in hun structuren, wat de doorstroom garandeert. Zo komen we tot 1 gedragen standpunt.”
Dromen verwezenlijken
Justine is blij dat ze haar werk als consulent nu op een ander niveau kan voortzetten. “Ik krijg veel steun van onze nationale bestuursleden en medewerkers en probeer nu bij al onze structuren langs te gaan. Ik wil onze 3 pijlers evenredig in de kijker te zetten. Onze leden moeten weten dat ze altijd bij Groene Kring terechtkunnen; of het nu gaat om een activiteit, opleiding of probleem rond belangenverdediging. Graag wil ik ook boer en burger terug meer met elkaar in contact brengen aan de hand van imagocampagnes.
Intussen kregen alle politieke partijen uit het Vlaams parlement het politiek memorandum van de Landelijke Beweging. In
Tot slot wil ik na de verkiezingen een eigen accent leggen met onze visietekst ‘Boer en Toekomst’. Eind juni willen we die via een debat lanceren. Met die tekst willen we aan de verkozen politici vragen hoe ze de dromen van jonge boeren willen verwezenlijken. Kernpunten zijn dat jonge boeren de basis zijn, dat de boer terug in het midden van de maatschappij zou moeten staan en dat we weer economisch rendabel en ecologisch duurzaam moeten kunnen boeren. Daarmee willen we wegen op het regeerakkoord.
Intussen blijven we druk zetten op de Vlaamse regering om werk te maken van zekerheid rond vergunningen en van de omschakeling naar het emissiebeleid. Jonge boeren vragen vooral perspectief en zekerheid. We vragen aan elk beleid om de impact ervan op een jonge boer in te schatten en om er de generatiewissel in mee te nemen, want als de sector een generatie verliest, hebben we een groot probleem.”
Landbouweducatie blijft belangrijk
Justine vindt dat leerlingen op boerderijbezoek moeten kunnen blijven gaan. “Onze landbouwers staan te springen om hun uit te leggen hoe ze werken. Onderwijs heeft een opvoedende rol. Via een project in samenwerking met Vlajo (Vlaamse Jonge Ondernemingen) brengen we jonge land- en tuinbouwers voor de klas in middelbare scholen om hun ondernemingsverhaal te delen. Zo krijgen de leerlingen ook weer een positief beeld van de sector. Via een Erasmus+ project onder-steunen we ook middelbare land- en tuinbouwscholen met hun buitenlandse stages op land- en tuinbouwbedrijven.”
