Limagrain: Vroege maïsrassen bieden zekerheid in extreme jaren
Eind 2024 maakte Thomas Truyen, marketing- en communicatiemanager bij Limagrain, de balans op van het ‘maïsjaar’ én keek hij vooruit naar 2025.

2024 omschrijft hij als het jaar van nat, natter, natst. “De droogte zit ver in onze gedachten, maar het kan er snel terug zijn”, bemerkte Thomas Truyen fijntjes. Waarnemingen van het KMI laten zien dat het op 17 oktober 2023 gestart is met regenen en dat het eigenlijk in 2024 niet gestopt is. De trend van een natte winter zette zich door met een natte lente.
“Rond 15 à 20 april is het maïs zaaien gestart in Noord-Limburg, om ergens rond 15 juli te stoppen in de Noorderkempen. Eigenlijk ligt dit geografisch zelfs niet zo ver uit elkaar. Nooit eerder werd er zo laat nog maïs gezaaid in Vlaanderen. Gelukkig was de zomer van 2024 niet te droog en was er voldoende neerslag om de maïs te laten groeien. Dit heeft ons behoed van grotere rampen”, legde Truyen uit. Hij wees erop dat de lente van 2024 wel oké was qua temperatuur. “Maar je hebt er niets aan als je geen maïs kan zaaien.”
De maïs werd in 2024 dan wel laat geoogst, toch raadde hij aan om geen risico te nemen met het verbouwen van late maïsrassen. “In sommige streken van het land kan dat misschien beter passen, maar die regio is niet groot. De opbrengsten van late rassen liggen niet hoger. Dus ga het niet zoeken”, luidde zijn advies.
“Vroege maïsrassen zorgen voor meer oogstzekerheid”, stellen ze bij Limagrain. Als vroege rassen aanzien zij deze met een FAO van 200 à 225 tot max 235. Als reden voor hun stelling halen ze aan dat vroege rassen een snelle jeugdgroei hebben. Daardoor sluiten de rijen zich sneller, is er amper verlies van water door verdamping vanuit de grond en valt de bloei doorgaans voor een hittegolf in de zomer.
Hydraneo-label
“Van late rassen wordt gezegd dat het opbrengstpotentieel hoger ligt, maar dat is een gevaarlijke stelling als de teelt droogte te verwerken krijgt”, verduidelijkte Truyen verder. Je weet natuurlijk niet welk weer er komt en de zaadhuizen moeten zich tijdig voorbereiden. Er is immers een hele logistiek en handel die nog volgt alvorens het zaad bij de boer raakt. Daarom adviseert hij de landbouwer om 80% van zijn areaal maïszaad tijdig te bestellen en om hierbij voor een vroeg maïsras te kiezen. Laattijdig kan dan, afhankelijk van de omstandigheden en weersverwachtingen, de rest besteld worden.
Als verzekering voor een goede oogst, verwees hij naar de LG-rassen die het Hydraneo-label opgekleefd krijgen. Een kenmerk hiervan is dat ze meer energie investeren in wortelontwikkeling en dat ze daarmee het verschil kunnen maken op stressgronden. Denk hierbij aan lichte gronden met weinig organische stof of op percelen met structuurschade. Door de natte omstandigheden van het voorbije jaar was er ook geen enkel goed moment om aan de bodemstructuur te werken. Voor het eerst heeft Limagrain nu ook kuilmaïsrassen die het Hydraneo-label meekrijgen.
Ideaal oogsttijdstip
Om het ideale oogstmoment voor kuilmaïs te bepalen, zijn er enkele stelregels waardoor je je kan laten leiden. Vooreerst is dit een drogestofpercentage dat idealiter tussen 34 en 36% ligt of, ruimer genomen, tussen 32 en 38%. Een temperatuursom van 1.350 °C is nog zo een stelregel. Deze gaat ongeveer op voor een maïsras met een FAO van 225. Daarnaast zijn er de proefstaalnames die het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) uitvoert en die wekelijks gepubliceerd worden in Landbouwleven
Ook startte Limagrain in 2024 met zijn Agrility-programma om de afrijping van de maïs op te volgen. Door een inschatting vooraf te maken kan er geoogst worden bij de beste voederwaarde én kan de loonwerker tijdig vastgelegd worden. Afgelopen jaar werd dit programma voor het eerst op 5.000 ha maïs in ons land uitgerold en kreeg Limagrain er alvast goede reacties op.
Agrility is een digitaal programma dat de maïsteelt opvolgt aan de hand van klimatologische gegevens, zoals de temperatuursom en neerslaggegevens, maar ook via satellietbeelden, bodemparameters en kenmerken van de betreffende maïsvariëteit. Ongeveer een maand vooraf kan het ideale oogstmoment bepaald worden.
Niet alleen het ideale oogstmoment kan opgevolgd worden met Agrility, ook wordt er een inschatting gemaakt van de opbrengst en is er een opvolging van de gewasontwikkeling. Limagrain heeft zowel een freemium als premium aanbod.
Rantsoen vraagt aangepast ras
Bij Limagrain bemerken ze dat verschillende rantsoenen een andere focus vragen bij de keuze van een maïsras. Zit er veel maïs in het rantsoen, dan is een goede celwandverteerbaarheid van belang bij de maïsrassenkeuze. Bij Limagrain krijgen dergelijke rassen het label ‘HDi‘ mee. Hier heeft Limagrain een nieuw ras in het aanbod met de variëteit LG 31.242 (FAO 225). Dit ras biedt een uitstekende verteerbaarheid van stengel en bladeren, daardoor biedt het ook hoge VEM-gehaltes. Verder valt de zeer goede jeugdgroei op. Nog een nieuw ras is LG 31.271 (FAO 235). Ook dit beschikt over die topverteerbaarheid van stengel en blad én leent zich goed op moeilijke of lichte gronden.
Zit er net veel gras in het rantsoen, bijvoorbeeld bij intensieve vleesveebedrijven, dan is veel onbestendig zetmeel gewenst. Rassen die dit bieden, krijgen bij Limagrain het label ‘Starplus’ mee.
Korrelmaïs en voederbieten
Thomas Truyen blikte ook nog even terug op de teelt van korrelmaïs, die in 2024 niet eenvoudig was. Er waren grote verschillen merkbaar in zaaidatum, oogstmoment, opbrengst en vochtgehalte. Er werd het voorbije jaar vooral in november gedorst. “Dat is toch wel ietwat problematisch, onder meer omdat de kans op fusarium stevig toeneemt bij een oogst na 1 november.” Het advies van Thomas Truyen is om ook bij korrelmaïs, net zoals bij snijmaïs, te kiezen voor vroege rassen. Hij liet een rekenvoorbeeld zien dat aantoonde dat late variëteiten al fors meer moeten opbrengen om hetzelfde financiële rendement te hebben als bij de vroege rassen.
Afsluiten deed Truyen door nog even te wijzen op de teelttechniek bij voederbieten. “Hier moet meer aandacht voor komen en het een teelt die als akkerbouwvrucht zou benaderd moeten worden in de toekomst. De tijd dat voederbieten niet gespoten werden tegen bladziekten, is voorbij. Als je ziet dat het Bieteninstituut afgelopen jaar soms wel 4 behandelingen adviseerde in suikerbieten, dan weet je dat er ook aandacht moet zijn in voederbieten.”
Ook hier sloeg cercospora enorm hard toe in 2024. Tevens zorgde de late zaai voor minder kilogramopbrengst. Het feit dat de voederbietrassen Rialto en Foribo voorgekiemd zijn, zorgt voor een snellere én homogenere opkomst. Daardoor krijgen ze dus alvast een goede groeistart mee.