Lieven De Stoppeleire: Landschapspark moet landbouw helpen bestendigen
Lieven De Stoppeleire werd eind vorig jaar aangesteld als coördinator van het landschapspark Vlaamse Ardennen. Een van de doelstellingen van het landschapspark is om de landbouw in de regio te bestendigen.

Lieven De Stoppeleire is waarschijnlijk geen onbekende voor de lezers van Landbouwleven. De boer uit Ellezelles werkte eerst als vertegenwoordiger voor de horeca, daarna 13 jaar voor het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en stapte toen over naar het kabinet van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir. Voortaan combineert hij zijn werk op zijn boerderij met de job van coördinator van het Landschapspark Vlaamse Ardennen.
Dat landschapspark werd opgezet door de gemeenten Geraardsbergen, Horebeke, Maarkedal, Oudenaarde, Ronse, Zottegem, Zwalm en Kluisbergen, de provincie Oost-Vlaanderen, het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen, Toerisme Oost-Vlaanderen en ISG Solva, IGS Variant, Natuurpunt en Boerenbond.
“Het voelt een beetje als thuiskomen. Ik ben een kind van de Vlaamse Ardennen en in deze nieuwe job komt zowat al mijn eerdere beroepservaring samen. Mijn laatste syndicale actie voor ABS was net in de Vlaamse Ardennen. Ik heb het opzetten van de landschapsparken bij ABS gevolgd tot eind 2022 en daarna ook vanop het kabinet”, vertelt Lieven.
Geen ruimtelijke impact
In de landbouwsector bestaat er heel wat bezorgdheid over de waterval van afbakeningen van parkgebieden in Vlaanderen. Hij wil de landbouwers in de Vlaamse Ardennen geruststellen. “Een landschapspark is een ander verhaal dan een nationaal park. Voor een landschapspark worden geen bijkomende natuurdoelstellingen opgelegd waarbij bijvoorbeeld landbouwgrond omgezet wordt in natuur. Dat is voor een nationaal park anders. Als er in de Vlaamse Ardennen landbouwgrond omgezet wordt naar natuur, is dat vanwege andere beleidsdoelstellingen waarvoor eerder al verbintenissen opgelegd werden en niet omdat het landschapspark er gekomen is.
Een van mijn aandachtspunten is om de lokale landbouw te bestendigen. Akkers en weides hebben hier hun plaats in het landschap, maar de leefbaarheid van de boerderijen staat onder druk. Verbreding van de activiteiten kan dan een van de oplossingen zijn”, legt hij uit.
Initiatief groeide vanuit de basis
“Er zijn verschillende redenen waarvoor ik mij kandidaat gesteld heb voor deze job. De belangrijkste is dat het Landschapspark Vlaamse Ardennen vanuit de basis gegroeid is en niet van bovenaf werd opgelegd. Daarnaast is het altijd mijn motto geweest dat als je iets wil bereiken, dat je dan aan het stuur moet zitten. En in deze functie mag ik een kleine ploeg leiden waarmee we samen heel wat projecten zullen ondersteunen en initiëren.”
Het landschapspark zal zich richten op verschillende zaken, zoals toerisme, duurzame mobiliteit, leefbare dorpen en landelijke ontwikkeling. Voor de landbouwsector biedt het landschapspark een aantal kansen. “We willen onder meer werken rond het beter valoriseren van grasland en van landbouwproducten, rond thema’s als waterberging en erfgoed en rond het bestendigen van de grondgebonden landbouw in het algemeen.”
Landbouw en natuur verbinden
Met het landschapspark als instrument kan De Stoppeleire terugkeren naar een van zijn stokpaardjes. “Ik heb bij ABS lang gewerkt aan het verbinden van landbouw en natuur via Boer zoekt Natuur. Een van de bekendste resultaten daarvan was het theaterstuk Wortels met Bruno Vanden Broecke in de hoofdrol. We moeten weg van de negatieve sfeer waarin landbouw en natuur tegenover elkaar gezet worden. Mijn slagzin voor dit landschapspark is dan ook ‘Iedereen soigneur’, met een knipoog naar de Ronde van Vlaanderen. Een wielerploeg kan niet zonder verzorgers en als het over het landschap gaat, de belangrijkste troef van deze regio, zijn zowel de landbouwers als de lokale besturen en de natuurverenigingen, als nog vele anderen soigneur van het landschap.”
Vlaamse Ardennen wordt sterk merk
Lieven heeft al heel wat grote en kleine initiatieven in zijn hoofd voor het landschapspark, ook voor de landbouw. “We willen van de Vlaamse Ardennen een sterk merk maken en dat merk als een soort van label koppelen aan landbouwproducten. Dat kan bijvoorbeeld helpen bij de verkoop in de korte keten, aan restaurants of in de lokale retail. We denken voorts aan teeltadvies over brouwersgerst. Er zijn immers nog een paar grote en veel kleine brouwerijen in de Vlaamse Ardennen en die kunnen hun lokaal product nog meer authentiek maken met lokaal geproduceerde gerst. Als wintergewas is gerst bovendien een goed wapen tegen erosie, wat een blijvende uitdaging is in de Vlaamse Ardennen.”
Er zijn nog meer gewassen die volgens Lieven interessanter kunnen zijn dan de klassieke contractteelten waar heel wat akkerbouwers vandaag de dag op terugvallen. Nog andere initiatieven kunnen volgen voor streekgebonden producten als de mattentaarten of lokale evenementen als de Bommelsfeesten.
Wijnbouwers samenbrengen
Daarnaast wil Lieven werken aan zaken als vrijwillig landschapsherstel, aan de leefbaarheid van de dorpen die onder druk staat (openbaar vervoer, scholen die sluiten …), aan het herbestemmen van leegstaande kerkgebouwen en aan het uitbouwen van toegangspoorten tot de regio. Een van de denksporen is het samenbrengen van de groeiende groep van wijnbouwers om eventueel samen te werken, samen hun productie te vermarkten of om te bekijken hoe je een wijngaard het beste integreert in het landschap.
“Met onze kleine ploeg van 4 mensen kunnen we niet alles zelf organiseren. Vaak zullen we voortbouwen op bestaande initiatieven. We kunnen helpen met begeleiden, coördineren, ondersteunen, inspireren, evalueren en mee fondsen zoeken. We bekijken ook of en hoe we kunnen samenwerken met gelijkaardige instellingen in andere regio’s. Ik heb mijn boerderij in Ellezelles en dat valt in de werking van Pays des Collines. Als dichte buren kunnen die organisaties elkaar hopelijk vinden. Zij hebben bijvoorbeeld per gemeente een papieren kalender verdeeld aan alle inwoners, waarbij elke maand een lokale boerderij in de korte keten kort voorgesteld wordt, met aanbod van producten en openingsuren. Dat is misschien een klein projectje op zich, maar voor de boeren die op die kalender staan, kan het een wereld van verschil maken”, besluit Lieven De Stoppeleire.