Startpagina Opinie

Opinie: IBR-crisis in Vlaanderen, hoe een succesverhaal ontspoorde

De heropleving van Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) legt pijnpunten bloot in beleid en strategie. Volgens Peter De Swaef is het tijd voor een wetenschappelijk onderbouwde herstart.

Leestijd : 4 min

De virale runderziekte Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR) kent een nieuwe opstoot in Vlaanderen. Volgens het jongste bericht van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) op 21oktober 2025 werden dit jaar al 42 nieuwe haarden vastgesteld, meer dan ooit eerder. De organisatie spreekt over een dreigende grootschalige herbesmetting en roept op tot ‘dringende gezamenlijke actie’ via een crisiscel met de Federale Overheidsdeinst (FOD), het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de Voedselketen (FAVV), Arsia en DGZ als kernleden. De toon is ernstig, de oproep terecht.

Maar tegelijk roept het DGZ-bericht ook ongemakkelijke vragen op: hoe kon het zover komen, en wie draagt daarvoor verantwoordelijkheid?

Van succesverhaal naar terugval

Het Belgische IBR-bestrijdingsprogramma startte in 2007 als een vrijwillig initiatief en werd vanaf 1 januari 2012 wettelijk verplicht voor alle rundveebedrijven, zowel professioneel als hobbymatig. Bedrijven kregen een statuut (I2, I3 of I4) op basis van hun IBR-besmettingsgraad. Wie besmette dieren had, moest maatregelen nemen zoals vaccinatie, afvoer van gE-positieve runderen, bloedonderzoek en quarantainemaatregelen. Het einddoel was een IBR-vrij België, vrij van handelsbeperkingen en vrij van vaccinatiekosten.

Jarenlang gold Vlaanderen als voorbeeldregio. Vaccinatie bracht de ziekte onder controle en het aantal besmettingen daalde gestaag. Tot de strategie rond 2017-2018 veranderde.

Het I4-statuut: zegen of valkuil?

De IBR-bestrijding was jarenlang een voorbeeld van goed beleid. Toch veranderde de strategie rond 2017-2018 ingrijpend: het hoogste IBR-vrije statuut (I4) werd gepromoot, een statuut waarbij vaccinatie verboden is. Het resultaat liet niet op zich wachten. De verkoop van IBR-vaccins daalde met 70% in 1 jaar tijd.

In januari 2022 hadden 96,3% van de bedrijven een I4-statuut. Een situatie vergelijkbaar met de periode vóór de eerste uitbraken van de ‘Canadese griep’ in de jaren ‘70 van vorige eeuw. Reeds in 2018 waarschuwde de adviseur van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) voor de risico’s, en voorspelde hij dat de lage vaccinatiegraad tot een terugval zou leiden als het IBR-vrije statuut voor gans België niet tijdig werd behaald. Precies dat scenario speelt zich nu af.

In 2023 begon de besmettingscurve opnieuw te stijgen. De bestrijding kende van dan af een verloop zoals de processie van Echternach. Twee jaar later slaat DGZ alarm. De basisregel van virus-eradicatie (vaccineren tot het virus verdwenen is) werd verlaten. En nu betaalt de sector de prijs.

Financiële gevolgen

De crisis laat zich intussen ook voelen in de financiën van het Sanitair Runderfonds. Door de opeenstapeling van nieuwe haarden met vergoedingen voor de afvoer van besmette dieren, is de kas zwaar onder druk komen te staan. Bedrijven die begin 2025 een vergoeding toegewezen kregen voor de verplichte afvoer van IBR-positieve runderen, wachten volgens sectorbronnen nog altijd op hun uitbetaling. Voor getroffen veehouders is dat meer dan een administratieve hinderpaal: het is een liquiditeitsprobleem dat het vertrouwen in het hele systeem ondermijnt.

Een crisiscel met beperkt aantal spelers?

DGZ stelt in haar oproep voor om een ‘gemandateerde crisiscel’ op te richten met FOD, FAVV, Arsia en DGZ. Diezelfde instellingen bepaalden de strategie die nu faalt. Hun betrokkenheid is vanzelfsprekend, maar de vraag is: waar blijft de onafhankelijke evaluatie? Als een programma structureel faalt, hoort de evaluatie niet uitsluitend in handen te zijn van wie het uitvoerde.

Een doeltreffende crisiscel zou ook onafhankelijke virologen, dierenartsen uit de praktijk, vertegenwoordigers van de handel en veehouders moeten omvatten. Alleen zo kan een nieuwe realistische, wetenschappelijk onderbouwde strategie ontstaan.

Handel als zondebok? De zwakke schakel ligt elders

DGZ wijst in haar bericht naar de handel als belangrijk risico. In 2025 raakten volgens de organisatie 496 IBR-vrije runderen besmet via verplaatsingen. Maar de echte zwakte ligt in het monitoringssysteem zelf. Een bedrijf met een IBR-vrij statuut wordt slechts 1 keer per jaar getest, via bloed of enkele keren via tankmelk. Het resultaat is een vals gevoel van veiligheid. Bij onopgemerkte insleep kunnen besmette dieren het bedrijf verlaten en via de handel terecht komen tussen voor het grootste deel naïeve, niet-gevaccineerde dieren. De enige veilige aanpak is systematisch onderzoek vóór de verkoop: enkel IBR-vrije dieren mogen het handelscircuit in. Toch wordt deze maatregel, nog steeds niet structureel toegepast.

Van preventie naar symptoombestrijding

DGZ’s actieplan bevat tal van logische maatregelen: tijdelijke standstill in risicogebieden, ontsmetting van transportvoertuigen, betere tracering. Dat is allemaal nodig. Maar tegelijk valt op dat het plan reactief is: brandjes blussen in plaats van structureel IBR voorkomen.

De kernvraag blijft onbesproken. Waarom werd het vaccinatiebeleid afgebouwd terwijl het virus nooit volledig verdwenen was? Zonder een duidelijke heroriëntatie op dat vlak dreigt de crisiscel een herhaling te worden van oude fouten, met nieuwe middelen.

Tijd voor een echte herstart

Als Vlaanderen zijn rundveesector wil beschermen, is het tijd om terug te keren naar de wetenschappelijke basisprincipes van een virus-eradicatie.

Dat betekent een verplichte test vóór verkoop en transport; de herinvoering van vaccinatie zolang besmettingen worden vastgesteld, minstens verplicht op bedrijven met risicoprofiel (regelmatige aankopen, non-conformiteit in de bio-veiligheid, …); en transparante snelle communicatie over besmettingshaarden en beleidskeuzes.

De IBR-crisis van 2025 is niet alleen een waarschuwing, maar ook een kans om fouten recht te zetten. De heropleving van IBR is geen toeval en geen natuurramp. Ze is het gevolg van beleidskeuzes die te snel het etiket ‘vrij’ wilden kleven, ten koste van de immuniteit in de veestapel. DGZ heeft gelijk: er is dringend actie nodig. Maar de oplossing ligt niet in een gesloten crisiscel of tijdelijke noodmaatregelen. Wat Vlaanderen nodig heeft, is een structurele herziening van het programma, gedragen door beproefde wetenschap, transparantie en sectorale samenwerking. Alleen dan kan IBR-bestrijding opnieuw uitgroeien tot een echt succesverhaal.

Peter De Swaef

Lees ook in Opinie

Edito: De oorzaak wil het gevolg aanpakken

Edito Van 1 tot 10 oktober staat de geestelijke gezondheid in de kijker. Het is een mooi initiatief an sich, versterkt door het Vlaams parlement, dat op 1 oktober een resolutie stemde om het mentaal welzijn van landbouwers te verhogen. Wil de ‘oorzaak’ nu het ‘gevolg’ aanpakken?
Meer artikelen bekijken