“Het is 5 voor 12 voor Oost-Vlaamse witrode runderen”
Wie alles wil te weten komen over Oost-Vlaamse witrood dubbeldoelrunderen, moet bij de familie Van Laere in Bassevelde zijn. Georges (71) en zijn zoon Bart (38) kunnen er uren over vertellen. Ze hebben een goed gevoel bij de hernieuwde inspanningen om dit ras te behouden, maar geven ook aan dat de nieuwe acties maar net op tijd komen.


Deze ambassadeurs van het ras hebben nog 2 andere stamboekrassen in hun stallen: Belgisch witblauw en Holstein, maar hun hart ligt misschien toch vooral bij Oost-Vlaams witrood. Hun beslag omvat zowat 70 raszuivere Oost-Vlaamse witrode, 200 witblauwe en 120 Holstein-runderen. Ze gebruiken een 70 ha land, waarvan iets minder dan de helft weides zijn. Daarvan is 14 ha blijvend grasland, omgeven door kreken in de polders. De akkerbouw is volledig gericht op het voer van de runderen: maïs, gras en grasklaver en voederbieten. Behalve Bart en Georges werken nog moeder Lutgarde en Barts broer Piet op het bedrijf.
Ambassadeurs van het ras
‘Ambassadeurs van de Oost-Vlaamse witrode runderen’ is geen misplaatste titel voor de familie Van Laere. Vroeger hadden ze mooie kampioenen op de prijskampen en, nu er niet langer prijskampen zijn voor dit ras, zijn zij altijd present als het ras tentoongesteld wordt op beurzen of evenementen. De familie leverde sinds de jaren 50 vaak de stier voor de kunstmatige inseminaties van stamboekbeheerder CRV. Op de recente ledenvergadering waren ze beiden aanwezig en, als Georges het woord neemt, wordt er altijd met net iets meer aandacht geluisterd naar wat er verteld wordt.
Georges en Bart volgen het opzet van Europa en Vlaanderen dat de Oost-Vlaamse witrode runderen als levende genenbank moet bewaard worden, maar maken daar meteen een belangrijke kanttekening bij. “Het ras zal maar overleven als de boer er iets aan overhoudt en als hij er zoveel aan overhoudt als aan een ander ras. Vandaag is het de Vlaamse premie voor beschermde rassen die daarin voor ons het grootste verschil maakt. Zonder die premie zullen de laatste zeg maar professionele boeren ermee stoppen en dan zal de populatie snel slinken”, getuigen ze.
Geen kerosine nodig
Nochtans zijn de 2 veehouders uit Bassevelde de eerste om de troeven van het Oost-Vlaams witrood in de verf te zetten. “Onze witrode runderen zijn dubbeldoel (gehouden voor melk en vlees), zijn minder snel ziek, hebben een uitstekende klauwgezondheid, zijn doorgaans rustiger dan andere runderrassen en ze zijn sneller en makkelijker drachtig. In volume melk zijn ze minder productief dan een Holstein. Dat wordt voor een deel gecompenseerd door de meerprijs bij de verkoop van het dier voor de slacht, omdat ze meer bespiering en een hoger slachtrendement hebben. Ze hebben voorts voldoende aan een minder rijk rantsoen zonder veel krachtvoer. Als je het vergelijkt met een auto, dan heb je voor een Holstein kerosine nodig, terwijl je een Oost-Vlaams witrood bij wijze van spreken op stookolie kan laten rijden”, grapt Bart.
“Op het einde van de rit verdien je met Oost-Vlaams witrood in de stal net zoveel als met Holstein, maar de hoge melkvolumes van de Holsteins maken veel melkveehouders blind voor die vergelijking. Uiteindelijk ben je als veehouder voor een groot deel afhankelijk van de wereldprijzen. Momenteel zakt de melkprijs licht, terwijl de vleesprijs ongekend hoog staat. Met dubbeldoelkoeien heb je meer kansen om mee te zijn met een goede economische cyclus”, zegt Georges.
De hoge prijzen voor vleesrunderen verbazen Georges niet. “Er zijn er die daarvoor verwijzen naar de blauwtong van vorig jaar, maar daar geloof ik niet zo in. Er waren wat meer ‘slechte’ kalveren en meer verwerpingen, maar in het vleesvee viel de schade al bij al beter mee dan in het melkvee. Waar ik wel in geloof, is dat het aanbod van vleesvee fel aan het krimpen is en dat het evenwicht tussen vraag en aanbod gekanteld is naar een gunstigere positie voor de veehouders. De prijzen zijn heel lang te laag geweest om goed rendabel te kunnen werken. Steeds meer vleesveehouders zijn daardoor gestopt of ze zetten minder dieren op. Daarbovenop zijn er de stikstofmaatregelen, waarbij er voor vleesvee nauwelijks andere manieren zijn om stikstof te verminderen dan het aantal dieren af te bouwen. Het aanbod slinkt snel en de vraag blijft nagenoeg gelijk”, zeggen Georges en Bart.
Geen enkel rasontsnapt aan blauwtong
Het veebedrijf uit Bas sevelde kreeg vorig jaar, net als zoveel collega’s, te maken met blauwtong. “Wij hebben 3 rassen in de stallen en geen enkel ras is ontsnapt aan de knutten met het virus. Dat klopt met wat er daarover verteld wordt. Op ons bedrijf zien we wel een verschil in de impact van het blauwtongvirus. Bij de witrode zagen we wel net zoveel verwerpingen; maar opvallend minder kalveren die een deel van de hersenen missen dan bij onze andere rassen. Dan zie je toch die robuustheid van de Oost-Vlaamse runderen terug”, meent Georges, die eraan toevoegt dat dit uiteraard enkel een observatie is op zijn eigen bedrijf en geen wetenschappelijke studie.
Blauwtong had bijna voor nog een kleine tegenslag gezorgd bij de familie Van Laere. “Wij hebben onze stier Tamboer, die al even klaar was om gebruikt te worden voor spermaproductie bij CRV. Het is een prachtige stier met alle typische kenmerken van het ras en met een donkerrode tekening op de huid. Dat donkerrood zien wij liever dan het lichtrood. Hij weegt 940 kg op 28 maanden. Bij 2 bloedanalyses testte hij positief op blauwtong, waardoor hij de KI-stallen toen niet kon betreden. Vroeger zou dat voor ons een financiële ramp geweest zijn, want je maakt als veehouder wel wat extra kosten. Nu ligt de slachtprijs voor stieren zo hoog dat we bij verkoop misschien bijna geen ‘verlies’ zouden maken. Maar dat hoeft gelukkig niet want bij de derde controle was Tamboer vrij van blauwtong en dus kan hij alsnog naar de KI-stallen”, vertelt Georges. De voorlopig laatste witrode KI-stier (Souvenir) werd ook al in Bassevelde geboren.
Vierde generatie met witrood in de stal
Bart en Georges geven toe dat nostalgie een bijkomende reden is om Oost-Vlaams witrood in hun stal te houden. “Deze boerderij werd in 1924 gesticht door mijn grootvader en sindsdien zijn er altijd witrode runderen op het bedrijf geweest. Toen ik jong was, waren er wel 20 boerderijen in deze straat en elk van die boerderijen had witrood in de stal”, herinnert Georges zich. Stilletjes hoopt hij dat er op de Werktuigendagen in Oudenaarde nog eens een prijskamp voor Oost-Vlaams witrood zal worden georganiseerd. Hij zou zich zeker als eerste inschrijven.
De mogelijkheden om nieuwe rassen in te kruisen, hebben in Bassevelde al tot heel wat gesprekken en denkwerk geleid bij vader en zoon. “Je moet eerst en vooral de geschiedenis kennen”, stelt Georges. “Wat we vandaag als raszuiver beschouwen, is ook maar het resultaat van zoveel generaties veehouders. Nog lang voor er sprake was om Oost-Vlaams witrood af te bakenen als ras of om het te willen beschermen als ras, hebben veehouders al ingekruist met andere rassen. Mocht je alle bloedlijnen kunnen reconstrueren tot 100 of 200 jaar geleden, dan vind je daar zeker en vast inkruisingen met Holstein of Fleckvieh en West-Vlaams rood in terug. Dat geldt net zo goed voor andere rassen. Holstein was waarschijnlijk een optelsom van rassen en kruisingen, voordat men dat als ras is gaan aanduiden. In de jaren 90 is men overal in Vlaanderen algemeen Holstein uit de Verenigde Staten en Canada beginnen insemineren, ook bij de beste Oost-Vlaamse witrode koeien. Men fokte weg van witrood en naar Holstein en dat luidde de neergang van de witrode in”, duidt Georges.
Dat raszuiverheid een relatief begrip is, ziet Bart eveneens in het aspect hoornloosheid van de runderen. “Alle rassen zijn ooit gestart met hoorns. Dat je vandaag van alle overblijvende rassen hoornloze runderen hebt, was enkel mogelijk door het inkruisen van rassen.”
Verruiming van het ras
Ze zien de noodzaak om er een nieuw ras bij te halen. “Met de 9 witrode stieren waarvan er rietjes beschikbaar zijn, kan je als veehouder nog nauwelijks merkbare vooruitgang boeken inzake genetica. Dat staat in schril contrast met de duizenden Holstein-stieren uit de hele wereld, waaruit je heel specifieke eigenschappen kan kiezen. Omdat de vraag te klein is, is er ook geen gesekst sperma van Oost-Vlaams witrood beschikbaar. Wij hebben verhoudingsgewijs te veel stierkalveren, maar zonder gesekst sperma kunnen we daar niet op werken”, zeggen Bart en Georges.
De 2 veehouders zien een aantal mogelijkheden inzake interessante rassen om mee in te kruisen. Een eerste is roodbont Holstein. “Dat gaat misschien een beetje in tegen de filosofie van het programma van de overheid om het ras te beschermen tegen de dominantie van Holstein als ras, maar je moet naar ons kijken als veehouders. Oost-Vlaams witrood is een dubbeldoelras dat wel altijd de nadruk had op melkproductie. Als vleesras zijn er weinig troeven die dit ras onderscheiden van andere. Als we kunnen verbeteren door genen van een ander ras in te brengen, is een nog betere melkproductie belangrijk in ons verdienmodel en dan is roodbont Holstein zeker een goede optie”, zegt Bart.
Voorts zien ze wel iets in de rassen MRIJ (Maas-Rijn-IJsselvee) en in het Franse Normandisch ras. “MRIJ heeft nog een voldoende populatie om aan fokkerij te doen en inzake melkproductie en lichaamsbouw kan dat Nederlandse ras interessant zijn. Ook het Normandische ras heeft nog een degelijke en grote groep fokkers. Het haarkleed zit dicht bij dat van de Oost-Vlaamse witrode runderen en ze hebben bovendien de donkere klauwen gemeenschappelijk”, stelt Bart.
Ayrshire en Scandinavisch vinden ze bij de familie Van Laere te ‘scherp’ en te licht van lichaamsbouw. Fleckvieh heeft een aantal troeven, maar dit ras kan met zijn ‘witte kop’ enorm zijn stempel drukken op het uiterlijk. Vader en zoon zien het ras liever niet opschuiven naar meer vleesvee.
Natuurbegrazing
Het blijft voor de familie Van Laere afwachten of het programma om het Oost-Vlaamse witrode dubbeldoelras te behouden succes zal hebben. De 3 nieuwe doelgroepen voor het ras (korte keten, natuurbegrazing, bioboeren) konden in Oosterzele niet iedereen overtuigen, vanwege de kleine aantallen die daarvoor nodig zijn. “Natuurbegrazing met Oost-Vlaams witrode runderen hebben ze aan ons al eens voorgesteld. Dat kan je doen met jongvee, maar niet met lacterende koeien of met volwassen stieren. Op zich kan dit ras dat wel aan. Het zijn soms de voorwaarden die niet altijd lukken. Wat ze toen aan ons voorstelden, was een natuurgebied aan de andere kant van de provincie, terwijl je als veehouder toch graag je dieren in de buurt hebt, voor een dagelijkse controle. Het gebied stond vol met Sint-Jacobskruiskruid dat niet mocht behandeld worden. De vegetatie was bijzonder schraal. Dit ras kan dat aan, maar dan op een manier dat de groei trager verloopt en het vleesvolume verkleint. Dat paste dus om verschillende redenen niet in ons bedrijfsmodel”, meent Bart.
De familie verkocht wel al Oost-Vlaamse witrode runderen, die sindsdien ingezet worden in het Bos ’t Ename in Oudenaarde. Daar worden ze dan meer als een vleesras ingezet. “Om bloedlijnen te behouden en om mensen met dit dubbeldoelras te kunnen laten starten, zijn de korte keten en bio mogelijk een optie. Daar kan iets uit komen als die mensen aandacht willen hebben voor de fokkerij. Dat je niet langer een actieve landbouwer moet zijn om in aanmerking te komen voor de Vlaamse premie voor beschermde rassen, kan wat helpen voor het ras, maar bij de ‘hobbyboeren’ zitten niet de grote populaties die nodig zijn voor het in stand houden van bloedlijnen en genetica. Een fokstier produceert minstens 1.500 rietjes om zijn aankoop terug te verdienen. Dan heb je er van die ‘nieuwe’ categorieën veehouders met Oost-Vlaams witrode runderen al veel nodig om al die rietjes aan verkocht te krijgen. We hebben jonge veehouders nodig die hun schouders willen zetten onder dit ras, die overtuigd zijn van de troeven en de kansen. Anders sterft het ras samen uit met zijn fokkers”, besluiten Bart en Georges.