Startpagina Vleesvee

“Hier komt geen ander ras in de stal dan Belgisch witblauw”

Frederik Van Caelenberghe en zijn echtgenote Melissa van de Watermolenhoeve in Massemen zijn blij met de betere prijzen die ze sinds kort krijgen voor hun witblauwe runderen. Die geven hun en hun collega’s opnieuw wat ademruimte om voort te kunnen ondernemen. Er zijn echter nog meer uitdagingen voor de sector van het vleesvee in Vlaanderen dan enkel de prijzen.

Leestijd : 9 min

Frederik kreeg de liefde voor het Belgisch witblauwe rundvee mee van zijn vader. “Die was postbode en vleesveehouder als hobbyboer en later in bijberoep. Zijn hobby werd almaar groter en telkens kwam er een stal of een weide bij. Ik heb de boerderij overgenomen in 2013. Ik was toen 30 jaar oud”, vertelt hij.

De overname en de start als vleesveebedrijf liepen niet van een leien dakje. “Ik kon VLIF-steun krijgen voor de bouw van een nieuwe stal, op voorwaarde dat ik een leefbaar bedrijf had. Daarvoor moest ik meer dieren houden: 150 of 200. Ik heb de sprong gewaagd door die stal te bouwen en door erop te rekenen dat ik de VLIF-steun daarna zou krijgen. Gelukkig is dat goed uitgedraaid”, zegt Frederik.

“Tot aan de overname werkte ik fulltime als verkoper en florist in een Horta, terwijl mijn vrouw Melissa als verpleegster werkte. Later ben ik halftijds gaan werken in de lokale Aveve en werd ik tegelijk fulltime boer. Wij zijn van nature heel sociaal ingesteld en daarom wilden wij een boerderij waar vaak volk over de vloer komt. Wij hebben 3 dagen per week onze hoevewinkel, we gaan met onze foodtruck naar bedrijfs- en familiefeesten en we krijgen vaak scholen op bezoek. We zijn graag ambassadeurs voor de landbouw”, vertelt hij verder.

Melk komt niet uit de winkel

“Het is een cliché, maar het is voor heel wat schoolkinderen bij ons dat ze voor het eerst uitgelegd krijgen dat melk niet ‘uit de winkel’ of ‘uit de fabriek’ komt, maar van een koe. Om voor de scholen een wat breder verhaal te hebben, introduceerde Melissa naast ons vleesvee nog geiten, eenden, kippen, konijnen en een pony op de boerderij.”

De hoevewinkel is een heel dankbaar element van de boerderij en het boerenkoppel. “Dat praatje met de mensen uit de buurt, die soms kleine aanmoediging van ‘het is lekker’ of ‘je bent goed bezig’, dat maakt een verschil. En ook financieel is de hoevewinkel interessant. Het zijn misschien geen grote volumes – 8 volwassen dieren en 2 kalveren op een jaar – maar door rechtstreeks aan de eindklant te kunnen verkopen, boek je als veehouder een mooie winst. Van de andere dieren gaan de stieren naar Carrefour en de koeien gaan naar een opkoper of naar het slachthuis”, duidt Melissa.

Op termijn zelf vlees versnijden

De hoevewinkel in een omgebouwde container kwam er net in de coronaperiode. Het was geen eenvoudige start, en misschien was het toch een meevaller. Hoevewinkels deden het in die periode immers net goed. “We begonnen met pakketten rundvlees. Die pakketten werden almaar kleiner, omdat onze klanten liever kleine porties hebben. Om de 6 weken is er vers vlees en daartussen verkopen we het diepgevroren. Voorlopig laten we het vlees nog versnijden. Op korte termijn komt er op de boerderij nog een container bij, waar we het vlees zelf zullen kunnen versnijden en verpakken. Door zelf te versnijden blijft er nog meer winst in het bedrijf en bouwen we een strategische buffer tegen de schommelingen van de marktprijzen”, zegt Melissa.

De hoevewinkel in een omgebouwde container kwam er net in de coronaperiode.
De hoevewinkel in een omgebouwde container kwam er net in de coronaperiode. - Foto: FVDL

Na de start in de korte keten kwam er nog een extra activiteit bij. “In het begin verkochten we in de hoevewinkel vooral de betere stukken en hadden we americain op overschot. Daaruit vloeide het idee van een foodtruck met hamburgers. En dat sloeg meteen aan. We beperken ons wel tot evenementen waarop we vooraf weten hoeveel hamburgers we zullen moeten bakken. Op foodtruckevenementen en festivals zal je Fred’s Burgers niet snel zien. De foodtruck is zo’n succes dat we nu gehakt tekort hebben”, vertelt Frederik.

Doen wat je graag doet

“Ik heb een opleiding als versnijder gevolgd nog voordat ik de boerderij overnam. Ik wist blijkbaar al heel vroeg waar ik wilde uitkomen als boer. We hebben bijna mijn droom en visie gerealiseerd. Het is zoals bij veel ondernemers een verhaal van zaken uitproberen en enkel voortdoen waar je goed in bent en wat je graag doet. Het akkerbouwgedeelte doe ik misschien met net iets minder passie, maar de bodem leent zich hier ook niet tot topopbrengsten. Ik bewerk 65 ha en teel uitsluitend ruwvoergewassen voor de runderen: maïs, voederbieten en granen, en gras en hooi. Een deel van wat ik bewerk, is eigen grond, een deel pachten we en een deel gebruiken we zonder pacht.”

“Ik denk niet dat hier snel een ander ras in de stal zal staan”, zegt Frederik stellig.
“Ik denk niet dat hier snel een ander ras in de stal zal staan”, zegt Frederik stellig. - Foto: FVDL

De voorkeur voor Belgisch witblauw zit diep bij Frederik. “Het zijn over het algemeen rustige en makkelijke dieren. Ik heb door de voorgeschiedenis van ons bedrijf veel kleine weides. Dit ras is minder een hecht kuddedier dan sommige Franse rassen en ik kan ze makkelijker opsplitsen naar die kleine weides. De moeders laten je als veehouder bovendien makkelijk bij de pasgeboren kalfjes komen. Bovendien haal je met Belgisch witblauw sneller een mooi rendement. Een witblauwe koe kan al op 2 jaar kalven, wat bij vele andere vleesrassen pas op 3 jaar kan. Inzake voederconversie is er geen beter ras. Ik denk niet dat hier snel een ander ras in de stal zal staan”, zegt Frederik stellig.

Op één uitzondering na, misschien. “Tegen de eindejaarsfeesten eens een Black Angus-rund afmesten en dat dan in onze hoevewinkel verkopen, daar zie ik wel brood in. De rest van het jaar blijf ik echter zeker bij Belgisch witblauw”, verzekert hij.

Geen melkkoeien meer

“Wij hebben een tijdje een paar Holstein-koeien gehouden om die melk aan de kalveren van de witblauwe te kunnen geven. Daar botsten we op een aantal keuzemomenten. Een eerste is dat wij als koppel bewust gekozen hebben voor vleesvee en niet voor melkvee, om niet die sleur te hebben van elke dag 2 of 3 keer te moeten melken. Wij gaan nog graag eens op vakantie, we hebben die feesten die we verzorgen… dat lukt niet met melkvee. Je kan niet maar ‘een klein beetje’ melkveehouder zijn. Bovendien is het rantsoen bij ons helemaal afgestemd op vleesvee. We zijn nu een aantal maanden overgeschakeld op melkpoeder voor de witblauwe kalveren, nadat we de Holstein-koeien van de hand deden. In het begin was dat een beetje zoeken, maar inmiddels hebben we dat op punt kunnen zetten.”

Inzake ziektes wil Frederik vooral nog meer preventief werken, om zo het antibioticaverbruik op zijn bedrijf nog verder terug te dringen. Werken met genetica interesseert hem wel, maar een stamboekdier of een kampioen hebben op een prijskamp, daar zal hij geen moeite voor doen. Het koppel veehouders uit Massemen houdt een paar eigen dekstieren aan en doet regelmatig een beroep op KI. Met de gekochte rietjes willen ze een verschil maken inzake karkasvolume, vleesaanzet en fijnheid van het vlees. Ze selecteren de donor minder op robuustheid en meer op bespiering.

Hooi en stro

De prijzen voor vleesvee zijn op dit moment beter, maar lange tijd waren de prijzen niet of nauwelijks rendabel. “Wij konden blijven boeren, omdat we elk nog een andere job bij doen en omdat we de hoevewinkel en de foodtruck hebben. Voorts verkoop ik hooi en stro aan hobbyboeren, omdat ik wel wat gevoel heb voor de kwaliteit en de verwachtingen van mensen met paarden die hooi en stro nodig hebben. Het is een kleine bij-activiteit die in de moeilijke jaren financieel soms het verschil heeft gemaakt”, vertelt Frederik.

Wij hebben een paar keer op het punt gestaan om de handdoek in de ring te gooien met de boerderij. Dat durven we toegeven. Gesprekken met de boekhouder en adviseurs hebben ons veel geleerd over waar de winst zit in de activiteiten die we doen en waar we geld aan verliezen. We zien dat er veel veehouders stoppen met vleesvee. Er is niet enkel het financiële. Daarnaast speelt vaak de leeftijd mee en het stikstofverhaal. Voor vleesvee zijn er niet zoveel mogelijkheden om aan de opgelegde emissiereductie van 5% te komen als voor melkvee.”

Onder meer door blauwtong en de verbeterde prijzen hebben Frederik en Melissa momenteel maar 185 dieren, terwijl ze een vergunning hebben voor 200 dieren. Als ze bij dat aantal blijven, voldoen ze op die manier aan de 5% reductie, maar Frederik houdt liever vast aan de maximale invulling van het vergunde aantal. Op de lange termijn willen ze misschien wel naar minder dieren, waarvan ze er dan meer zelf verwerken.

Frederik en Melissa willen voorts inzetten op meer beweiding. Dat kan door de huiskavel uit te breiden met nog eens 2 ha grasklaver. De ruimte is er, terwijl ze wel nog moeten uitzoeken hoe de registratie van het aantal dieren op de weide en in de stal correct kan gevolgd worden.

Blauwtong zorgde voor een paar porblemen bij het kalven en voor het moeilijker bevruchten van de koeien. De problemen duurden van de zomer tot in november van vorig jaar. Er werd 1 dwergkalfje geboren dat niet uitgroeide.

Uitzonderlijk hoge prijzen

Vroeger waren februari en maart de maanden met de minst gunstige prijzen voor vleesvee. Dit jaar staan de prijzen in dezelfde maanden uitzonderlijk hoog. “Dat de prijzen voor vleesvee nu goed zijn, heeft volgens mij dan ook meer te maken met het grote aantal stoppers in vleesvee dan met de gevolgen van blauwtong. Melkveehouders hebben de gevolgen van blauwtong vorig jaar onmiddellijk gezien in de melktank. Bij vleesvee zou je de impact van verwerpingen en verminderde vruchtbaarheid nu pas kunnen beginnen zien. Ik verwacht dat er nog wel meer vleesveehouders zullen stoppen. De kleinere en de oudere kunnen niet meer de investeringen doen die nodig zijn voor de stikstofdoelstellingen. Als de prijzen na deze opleving opnieuw zakken, verwacht ik nog meer stoppers. Het is jammer, maar het is een realiteit waar de sector mee zal moeten omgaan.”

Plannen voor de toekomst

Frederik en Melissa zijn nog bij de jongere onder de vleesveehouders. Zien zij hun kinderen de boerderij overnemen? “Met die vraag zijn we nog niet veel bezig geweest. Wij zijn zelf nog ons bedrijfsmodel op punt aan het zetten en onze kinderen zijn nog jong. Mathis is 12 en Lise-Marie is 9 jaar oud. Mathis helpt graag als we een feest verzorgen of als er dieren van stal of weide moeten verhuizen en Lise-Marie leeft op als ze een handje kan toesteken in de hoevewinkel. We duwen hen niet in een bepaalde richting, terwijl we er natuurlijk wel alles aan doen om voor hen een leefbaar bedrijf over te laten. Deze boerderij nog uitbreiden met extra vee is niet realistisch.”

Frederik ziet de toekomst van het Belgisch witblauw op lange termijn rooskleurig in. “In vleesopbrengst en voederconversie zijn de witblauwe nog steeds bij de beste. De Belgische klanten houden bovendien van de structuur en de smaak van het vlees van onze runderen.”

Over de keizersneden bij Belgisch witblauw heeft de veehouder uit Massemen zijn eigen oordeel. “De kritiek op onze keizersneden komt vooral uit het buitenland. Daar hebben ze andere rassen en hebben ze veel minder geboortes met keizersnedes. In Vlaanderen hebben de dierenartsen veel meer kennis over en ervaring met keizersneden, waardoor de impact ervan op het welzijn van de koe niet groter is dan die van een zware bevalling. Keizersneden worden hier veel beter uitgevoerd dan in het buitenland. Sommige koeien zijn 20 dagen na een keizersnede al opnieuw klaar om bevrucht te worden. Dit ras kan dat beter aan dan andere rassen.”

Inzake ziektes wil Frederik vooral nog meer preventief werken.
Inzake ziektes wil Frederik vooral nog meer preventief werken. - Foto: FVDL

Mocht er ooit een verbod komen op keizersneden, zoals men dat in sommige Scandinavische landen wil doen, dan rekent Frederik op een uitzondering voor Belgisch witblauw. En hij trekt de vergelijking door naar de mens. “Bij koeien wil men keizersneden verbieden voor het dierenwelzijn, maar bij mensen wil men het wel nog toelaten. Telt het welzijn van die moeders dan minder mee dan het welzijn van een koe?”

Het kan zonder keizersneden

Anderzijds heeft Frederik al gezien dat je Belgisch witblauw kan houden zonder keizersneden. “Jaren geleden maakte ik een studiereis naar Nieuw-Zeeland. Daar was een lokale veehouder die Belgisch witblauwe runderen hield zonder keizersneden. Het is mogelijk, maar dan moet je het hele bedrijfsmodel herdenken. Je moet dan genetisch andere keuzes maken, werken met een volledig grasdieet, aanvaarden dat je andere karkasgewichten zal hebben met minder mooie stukken vlees en dat de groei een heel stuk trager gaat. In Vlaanderen zou dat bedrijf uit Nieuw-Zeeland niet kunnen overleven”, besluit Frederik.

Filip Van der Linden

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken