Beperkt aantal bladluizen in granen
Tussen 21 en 25 maart werd de bladluisdruk in wintergranen geëvalueerd in Vlaanderen, door de partners van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG).

Het aantal luizen en het aantal percelen met bladluizen na de winter is beperkt. In het netwerk is op een belangrijk deel van de percelen geen bladluis gevonden.
Een algemeen advies tot behandelen is er dus zeker niet. Het is evenwel aangeraden om je percelen te controleren!
Wintergerst
De geëvalueerde gerstpercelen zijn nog aan het uitstoelen tot de verst geëvolueerde percelen die het stadium ‘eerste knoop’ bereiken.
Van de onbehandelde percelen was nog 46% van de percelen vrij van bladluizen. Van de behandelde percelen was 43% vrij van bladluizen. Wanneer bladluizen werden gevonden, was dit beperkt. Op deze percelen was gemiddeld 0,8% van de planten bezet met minstens één bladluis.
Wintertarwe
Ook de tarwe is aan het uitstoelen en begint zich op te richten op het verst ontwikkelde perceel. Op het merendeel van de tarwepercelen werden geen luizen gevonden. Zowel van de behandelde als de niet behandelde percelen wintertarwe was 75% vrij van bladluizen bij deze waarneming. Op de enkele percelen waar bladluizen werden teruggevonden, was slechts 0,4% van de planten bezet met minstens één bladluis.
Op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. In de tolerante variëteiten moet er niet behandeld worden.