Bijen sneuvelen in de winter
Bijna een derde van de honingbijenkolonies heeft de winter van 2023-2024 niet overleefd. Dat is al voor het derde jaar een stijging van de sterftecijfers. De oorzaken hiervan van zijn de parasiet varroamijt, de opmars van de Aziatische hoornaar en het natte en koude voorjaar in 2024.

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) maakte recent bekend dat 31,2% van de honingbijenkolonies de voorlaatste winter niet overleefde. Vlaanderen is verantwoordelijk voor de wilde bestuivers en stelde daarom een Vlaams Actieplan Wilde Bestuivers 2022-2030 op.
Zeven projecten
Minister Jo Brouns (cd&v) argumenteerde op de bijeenkomst van de Commissie Leefmilieu in de schoot van het Vlaams Parlement op 3 juni dat het Strategisch Plan Bijenteelt de hefboom is waarmee het Agentschap Landbouw en Zeevisserij onze Vlaamse imkerij ondersteunt. Jaarlijks wordt vanuit het agentschap een oproep gelanceerd voor projecten die passen binnen een aantal relevante thema’s.
Concreet lopen binnen dit strategische plan momenteel 7 projecten waarvan er 4 aansluiten bij de bestrijding of beheersing van de varroamijt en één project dat aansluit bij de bestrijding van de Aziatische hoornaar.
In de strijd tegen de varroamijt zet het Strategisch Plan Bijenteelt momenteel volop in op selectie en biotechnische methodes. Enerzijds wordt er via selectieprogramma’s gewerkt aan een veerkrachtige, lokaal aangepaste populatie honingbijen met een hogere varroatolerantie. Anderzijds zet men in op een reeks van imkertechnieken die een bijenvolk begeleiden naar een fase van broedstop. Deze technieken zijn doeltreffend, duurzaam en vermijden het risico op resistentie.
Aziatische hoornaar
Wat de bestrijding van de Aziatische hoornaar aangaat, verwees de minister naar de bespreking in de commissie op 28 april laatsleden. Daarin lichtte hij de beheerregeling voor de Aziatische hoornaar die reeds van kracht is sinds mei vorig jaar toe.
“Er gebeurt”, zegt Brouns, “rond die Aziatische hoornaar al het een en ander.” Tegelijk is hij realistisch over de bestrijding. De Aziatische hoornaar is intussen gevestigd in heel Europa en ook in Vlaanderen zal deze naar alle waarschijnlijkheid aanwezig blijven. Een gerichte en gezamenlijke aanpak blijft hierbij aangewezen.
Er vindt daarvoor structureel overleg plaats tussen het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en het federale niveau, waarbij jaarlijks in december een uitgebreid gezamenlijk advies over varroa wordt opgesteld. Om binnen de sector de nodige gedragenheid te kunnen realiseren, worden bij het opstellen van dit advies ook de belangrijkste koepelverenigingen binnen de imkerij betrokken.
Bij de evaluatie van de FAVV-tellingen wordt er eveneens overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van de sector. Naast de FAVV-cijfers zijn er in de imkerij ook cijfers die binnen de sector zelf worden verzameld. Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij bekijkt samen met de sector ook in welke mate sommige van die tellingen onderling gelieerd kunnen worden.
Actieplan wilde bestuivers
In het bijendebat op de jongste Commissie Leefmilieu had men ook vragen rond de wilde bestuivers. Volgens de minister is de wintersterfte die wordt vastgesteld bij honingbijenkolonies niet van toepassing op de wilde bestuivers. Deze soorten vormen geen kolonies die in de winter kunnen overleven. Wilde bijen overwinteren doorgaans als larve of pop, waardoor de koloniale sterfte in de winter geen rol speelt binnen hun levenscyclus.
Toch kan het volgens de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw beter gaan met onze wilde bestuivers. Deze vaststelling leidde tot het actieplan inzake wilde bestuivers. Binnen het Monipolli-project werd gewerkt aan de uitbouw van een meetnet voor bestuivers. De veldwerkcampagne ging van start in juni van vorig jaar en liep tot september van datzelfde jaar. Drie belangrijke groepen van bestuivers werden gevolgd: de wilde bijen, de zweefvliegen en de dagvlinders.
De resultaten voor de wilde bijen en de dagvlinders uit het meetjaar 2024 zijn inmiddels beschikbaar, maar aangezien het gaat om het eerste jaar van monitoring met een nieuwe methodiek en op nieuwe locaties, kunnen er op dit moment nog geen wetenschappelijk verantwoorde uitspraken worden gedaan over de populatietrends.
De huidige focus over de stand van zaken rond het actieplan inzake wilde bestuivers ligt op het inzetten van de beschikbare kennis en expertise inzake bestuivers om het nationaal natuurherstelplan te onderbouwen en mee uit te schrijven. De beschikbare capaciteit wordt hier momenteel prioritair ingezet.
Brouns bracht in herinnering dat er tot op vandaag al heel wat acties werden uitgevoerd die de habitatkwaliteit voor bestuivers verhogen. Daartoe behoren het oprichten van wildebestuiversreservaten, het stimuleren van bloeiende kleine landschapselementen (KLE’s), bestuiversblokken in agrarisch gebied, aandacht voor inheemse planten en meer. Er wordt ingezet op sensibilisering en communicatie, onder andere met de campagne ‘Week van de Bij’.
Houtkantenplan wordt geëvalueerd
Brouns zei dat bijsturing van de acties in het ‘Vlaams Actieplan voor Wilde Bestuivers’ zich zal richten op de doorwerking van de Natuurherstelverordening. Daarbij moet aandacht gaan naar het verbeteren van de omstandigheden voor wilde bestuivers op terreinen van de Vlaamse overheid zelf. Meer aandacht wordt geschonken aan de bermen langs wegen en kanalen.
Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) erkent met het Vlaamse ‘Charter voor een uniform en oordeelkundig groenbeheer langs Vlaamse (water)wegen’ het belang van een verantwoord groenbeheer. Daarvoor werd zeer recent ook een Vlaamse expertenwerkgroep ecologisch bermbeheer opgericht. Hierbinnen wordt een algemene visie op ecologisch bermbeheer uitgewerkt met daaraan gekoppelde prioritaire acties voor bermen langs wegen en waterwegen.
Voor het houtkantenplan is er een evaluatie voorzien in 2026. In de oproep ‘houtkanten door lokale besturen’ werd het aspect van drachtplanten ook reeds meegenomen in het subsidiereglement. Voor hagen, heggen en houtkanten wordt gevraagd om ook aandacht te schenken aan soorten die een sterke bloei kennen en gunstig zijn voor bestuivers omdat ze voedsel verschaffen. Daardoor levert de houtkant een rechtstreekse bijdrage aan de bijenweide.