Joke Schauvliege: "Gemeenten en regio’s vragen een stem in landbouwbeleid"
De Europese Commissie stelt op 16 juli haar voorstel inzake het volgende Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor. Met een advies geschreven door Joke Schauvliege (cd&v) wil het Europees Comité van de Regio’s daar een lokale en regionale draai aan geven.

Het Comité van de Regio’s hield op 2 juli een debat met Eurocommissaris Christophe Hansen over zijn landbouwvisie en het aankomende GLB-voorstel van de Commissie.
“Het Comité van de Regio’s (COR) formuleert adviezen voor de Europese instellingen over thema’s die een effect hebben op lokale en regionale overheden. Daarin zitten vertegenwoordigers van steden, gemeenten, provincies, regio’s, gewesten…”, zegt Joke Schauvliege, die als gedeputeerde voor landbouw en platteland van de provincie Oost-Vlaanderen voor onze regio in het COR zetelt.
“Een van de speerpunten van de Europese Commissie is hun visie rond landbouwbeleid. Op eigen initiatief hebben we nu een advies geformuleerd met wat wij als lokale en regionale overheden belangrijk vinden voor het GLB”, aldus de voormalige Vlaamse minister van Landbouw, die als rapporteur het voortouw nam bij de uitwerking van dit advies.
Wat zijn de belangrijkste conclusies van jullie advies?
De EU moet er vooral voor zorgen dat landbouw in Europa blijft. Dat er voldoende jonge starters zijn en dat het beroep economisch aantrekkelijk blijft. Wij geloven ook sterk in de rol van lokale en regionale overheden in landbouwbeleid, ook al is het een moeilijk evenwicht. De EU heeft een eengemaakte markt, dus er kunnen niet te veel regionale verschillen zijn, maar elke regio kan niet over dezelfde kam geschoren worden. Wij vragen de mogelijkheid tot maatwerk: dat regio’s toch andere accenten mogen leggen.
Ook vragen wij het behoud van de 2 pijlers van het GLB, namelijk rechtstreekse inkomenssteun en plattelandsontwikkeling. Volgende week komt er, tegelijk met het voorstel voor het GLB na 2027, een voorstel van de Commissie voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU, de meerjarenbegroting. Er gaan geruchten de ronde dat er minder middelen gaan naar plattelandsontwikkeling, een onbegrijpelijke keuze.
Duurzaamheid
Het COR nam het advies van Schauvliege op 2 juli aan, ondanks een aantal tegenstemmen en onthoudingen. “Er was discussie over of er nog voldoende steun moet gaan naar duurzaamheidsinvesteringen en -inspanningen door landbouwers.”
Is er in jullie advies nog voldoende ambitie voor duurzaamheid en klimaatinspanningen?
Dat staat zo uitdrukkelijk vermeld in de opinie en eigenlijk kan je ook niet anders. Als landbouw wil blijven bestaan, zullen boeren moeten investeren in meer duurzaamheid en zorg moeten dragen voor onze planeet. Landbouwers zijn daartoe bereid.
Een aantal fracties (n.v.d.r. onder ander de Europese Groenen) waren bezorgd over enkele amendementen neergelegd door andere leden, die de vergroening voor een stuk uit de opinie haalden en voorstelden om louter in te zetten op economische steun voor de landbouw. Er was dus een politiek meningsverschil tussen hun visie en zij die enkel vergroening willen subsidiëren. Maar je hebt beide luiken nodig: directe inkomenssteun en beloning voor duurzaamheidsinspanningen.
Tot slot vragen we de Commissie om voldoende te investeren in innovatie zoals Nieuwe Genomische Technieken. Hoe zorgen we er anders voor dat gewassen beter tegen ziektes kunnen, terwijl we boeren vragen om minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken?
Waarin verschillen jullie van mening met de Commissie?
Plattelandsbeleid zal een van de knelpunten worden. Daar voel je wat voorzichtigheid bij de Commissie, maar wij geloven dat je in het platteland moet blijven investeren. Mensen en agrarische activiteit trekken immers weg als het platteland onleefbaar wordt.
Het tweede knelpunt is dat lokale en regionale overheden voldoende bij landbouwbeleid betrokken moeten worden. De Europese Unie kijkt in de eerste plaats naar de lidstaten, maar steden, gemeenten en regio’s willen ook een stem hebben.
Het financiële plaatje wordt ook een moeilijke. Hoeveel geld gaat er nog naar landbouw gaan? Hoeveel naar plattelandsbeleid?
Het is ook jammer dat het luik voedselbeleid voor een stuk verdwenen is in de landbouwvisie van de Commissie. De vorige Commissie legde daar met haar ‘van boer tot bord’-strategie sterk de nadruk op, dat je landbouw niet los kan zien van je voedselstrategie. De huidige Commissie benoemt die link niet meer.
Waarom liet de huidige Commissie voedsel los?
Vorig jaar hebben we zware, maar terechte protesten gehad van onze landbouwers. Zij vroegen zich af of de EU nog wel aan hun kant stond. De Commissie heeft daardoor een schrik gepakt en het roer omgegooid door enkel nog maar in te zetten op landbouw. Dat valt echter niet los te koppelen van voeding. Er valt veel moois te realiseren door lokale producenten te linken met bijvoorbeeld catering in schoolrestaurants en ziekenhuiskantines.
Markten reguleren
Schauvliege juicht het initiatief toe van Europese Commissie om de bureaucratie aan te pakken waar boeren mee kampen. “Iedereen kreunt onder administratieve lasten. De voorstellen van de Commissie zijn een eerste stap, maar er moeten er nog volgen.”
Critici noemen die voorstellen een afbraak van klimaat- en milieu-ambities.
Dat geloof ik niet. Een eenvoudig voorbeeld: er valt al veel efficiëntie te winnen als een landbouwer slechts één keer zijn of haar gegevens moet delen, zodat die direct voor iedereen beschikbaar zijn. Dat heeft niets te maken met duurzaamheid of klimaatambities. Een Leader-project (n.v.d.r. een subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling) indienen brengt een gigantische hoeveelheid papierwerk met zich mee, die bakken geld en energie kost. Dit kan en moet eenvoudiger kunnen.
U sprak over de rol van lokale overheden in een landbouwstrategie. Hoe kunnen lokale overheden bijdragen aan een duurzaam landbouw- en voedselsysteem?
Vandaag is het door Europese aanbestedingsregels vaak moeilijk om vraag en aanbod te laten samenkomen in korteketeninitiatieven. Die weerhouden gemeenten ervan om lokale producenten voor te trekken. Pas die regelgeving toch aan, zodat bijvoorbeeld onze leerlingen lokaal voedsel kunnen eten.
Lokale overheden hebben door middel van ruimtelijke ordening veel invloed op het voedingsaanbod. Een fastfoodrestaurant of snoepwinkel naast een school lokt veel kinderen, maar een zelfpluktuin helpt hun gezonder te eten.
Door mensen in contact te brengen met hun lokale boeren leren ze die ook beter kennen. Dat zorgt voor meer verdraagzaamheid en minder gesakker wanneer de boer eens op een minder goed uitkomend moment rondrijdt met zijn tractor.
Waarom stuurt het COR in jullie opinie aan op meer marktregulering?
Er bestaat discussie over marktregulering, maar de EU kan bijna niet anders in tijden van crisissen en tegenslagen. Door het overaanbod zakken de prijzen voor boeren ook, maar hun economisch model moet wel leefbaar en rendabel blijven. Europa zal daarom vraag en aanbod ergens moeten controleren. We zijn daarom nog geen voorstander van voedsel vernietigen.
Wat zijn dan wel maatregelen die de EU kan nemen?
Bijvoorbeeld voedsel stockeren om op een later moment op de markt te brengen, of meer samenwerken met onze sterke voedselverwerkende industrie. De gemeenschappelijke marktordening moet ervoor zorgen dat kopers verplicht worden om landbouwproducten aan te kopen tegen een prijs die de productiekost dekt. Dat is niet gemakkelijk om in wetgeving te gieten: de kostprijs in België is natuurlijk anders dan in Duitsland of Frankrijk. Een marktobservatorium moet deze processen in kaart brengen, zodat de EU sneller kan ingrijpen in de markt.
Internationale handel
De vertegenwoordigers van onze steden en regio’s vragen de Commissie om ook internationaal een gelijk speelveld te creëren voor onze boeren. “Zij doen allerlei inspanningen voor het klimaat, maar concurreren tegelijk met producten van derde landen buiten de EU die niet aan onze standaarden voldoen.” Dat kan niet de bedoeling zijn, zegt Schauvliege.
Jullie willen daarom dat de EU meer inzet op spiegelclausules. Wat bedoelen jullie hier precies mee?
Zowel nieuwe als bestaande handelsakkoorden moeten eisen dat voeding van buiten de EU aan onze standaarden voldoet op het vlak van leefmilieu en klimaat. Importheffingen kunnen dumping – dat de prijzen voor onze boeren doet zakken – voorkomen, zodat zij verzekerd zijn van een deftig inkomen.
De Wereldhandelsorganisatie laat de EU niet echt toe om beperkingen op te leggen op het vlak van dierenwelzijn of leefmilieu.
De EU kan creatiever met die regels omgaan. Als wij het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen verbieden in de EU, omdat die slecht voor de gezondheid zijn, kan je perfect de import van producten behandeld met die producten, stopzetten.
Hoe kijkt het COR naar het commissievoorstel voor de volgende begroting en GLB?
Een stijging van het budget lijkt ons niet realistisch. Boeren mogen al blij zijn als dat niet daalt. Er kan echter meer uit dat budget gehaald worden door in te zetten op administratieve vereenvoudiging en rationalisatie. De regio’s spelen daar ook een rol door middelen op maat van plaatselijke noden en uitdagingen beschikbaar te stellen aan landbouwers. Daarvoor hebben we wat meer zuurstof van de Commissie nodig, om op regionaal vlak maatwerk uit te werken en binnen het GLB eigen accenten te leggen.
Een van de plannen van de Commissie is om een einde te maken aan de 2 pijlers en om die in te kantelen in een nationaal te beheren fonds.
Hopelijk gaat er dan nog steeds voldoende geld naar plattelandsbeleid. Ik geloof echter wel in die plannen, als we daardoor meer ruimte krijgen voor maatwerk, of als regio’s zelf wat meer mogen verschuiven tussen de 2 fondsen. Dat betekent niet dat een van de fondsen helemaal leeggezogen mag worden door de andere. Elk platteland is echter anders. De ene heeft meer middelen nodig om het te doen heropleven, terwijl in andere regio’s landbouwers meer directe steun kunnen gebruiken.