Startpagina Akkerbouw

Demodag in Hansbeke toont groeiende interesse voor agro-ecologie

Op 19 juni organiseerden het ILVO en het Proefplatform Agro-ecologie Hansbeke al de zesde jaarlijkse demodag rond agro-ecologie op het biolandbouwbedrijf van de familie de Bousies in Hansbeke (Deinze). Heel wat landbouwers en geïnteresseerden zakten af naar het proefplatform, om er veldproeven te bezoeken, onderzoeksresultaten in primeur te beluisteren en demo’s te bezichtigen.

Leestijd : 8 min

Agro-ecologie biedt een richtinggevend kader voor de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Het steunt op een lijst principes over gezonde processen en relaties tussen mens, landbouw en natuur. Deze transitie vraagt inspanningen van landbouwbedrijven, van de rest van de keten en van het hele voedselsysteem. “Het voordeel van deze transitie is dat die niet zo strikt is qua timing. Maar het is zeker de richting die de landbouw uit moet”, vindt Joris Relaes, administrateur-generaal van het ILVO.

Het Proefplatform Agro-ecologie – een samenwerking tussen het ILVO, bioteler Felix de Bousies en landbouwconsulent en -onderzoeker Alain Peeters – is geïntegreerd op de terreinen van het bedrijf van de Bousies in Hansbeke. “We kunnen hier in een echte landbouwcontext experimenteren, de experimenten van Felix mee monitoren en onze eigen meer wetenschappelijke proefopzet organiseren”, duidt Koen Willekens, ILVO-expert bodembeheer en agro-ecologie. “We proberen hier gezonde producten op een zo klimaatvriendelijk mogelijke manier te telen”, aldus Felix de Bousies.

De demodag stond volledig in het teken van praktijkgericht onderzoek en innovatieve teelttechnieken. In de voormiddag voerde Greet Riebbels, hoofd Communicatie bij ILVO, korte gesprekken met onderzoekers en actoren in landbouw over lopende projecten en initiatieven rond agro-ecologie.

Verbeteren van de bodem

Astrid Deneire, consulent Groene Kring West-Vlaanderen, lichtte het project ‘Jonge boeren, levende grond’ toe. Daarmee zet de jongerenorganisatie van Boerenbond samen met Voedsel Anders, Pomona vzw, ILVO en Boerenbond in op de informatiedoorstroom van een goede omgang met de bodem, want een gezonde bodem zorgt voor een gezond voedselsysteem.

Wettelijk kader voor boerderijcompostering

Diverse leden van de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid van het Vlaams parlement tekenden present op de demodag. Zo vond Jeremie Vaneeckhout (Groen) het belangrijk om erbij te zijn. “Landbouwers – zeker ook de gangbare – zien veel kansen en mogelijkheden in agro-ecologie. De klimaatverandering kan niet alleen tot heel wat problemen, maar ook tot hoop leiden. Boeren en hun organisaties ervaren als eerste hoe ze met droogtes en de klimaatverandering moeten omgaan. De getuigenissen van jonge boeren troffen me. We moeten hen ondersteunen”, getuigde Van-eeckhout.

Dat vinden ook zijn cd&v-collega’s in de Commissie Bart Dochy en Stijn De Roo. “Vooral het verhaal rond het ploegloos boeren intrigeert me. De voordelen van niet-kerende bodembewerking mogen in de toekomst nog meer in de verf worden gezet”, zei commissievoorzitter Dochy. Stijn De Roo vond de demo’s en veldbezoeken een zeer waardevol onderdeel in de agro-ecologische transitie. “Landbouwers die nog zoekende zijn en die nieuwe technieken willen uitproberen kunnen hier veel bijleren en krijgen handige tips. Sommigen die al een tijdje bezig zijn met agro-ecologie vinden hier vernieuwde motivatie en kunnen hun ervaringen en inzichten uitwisselen met anderen.”

Dochy bevestigde dat nog enkele elementen rond agro-ecologie in de brede zin wetgevend werk vergen. Tegen eind dit jaar hoopt hij op een wettelijk kader voor boerderijcompostering. “Als basisproduct wordt bij boerderijcompost vooral gekeken naar het maaisel van natuurbeheer. Struikelblokken zijn het afzetverhaal en de grondstoffenerkenning die je moet hebben om boerderijcompost als product op je bedrijf te mogen gebruiken. Ook de substraten die als nevenproduct van biologische luchtwassers aanwezig zijn, vergen een statuut. Het loopt nu vooral vast op controleerbaarheid. Er moet dus een controleerbaar kader worden uitgewerkt.”

Inoculantenproef

De wortels van leguminosen (zoals klaver, bonen…) bevatten knolletjes waarin de plant een symbiose aangaat met bacteriën. Deze bacteriën (veelal Rhizobium) zijn verantwoordelijk voor het binden van stikstof uit de lucht, waardoor die beschikbaar komt voor de groei van de planten. Als de juiste bacteriesoort niet of in lage aantallen in de bodem aanwezig is (zoals bij soja), worden deze bacteriën aangebracht op het zaaizaad. Zo heeft de plant van bij het ontkiemen de juiste bacteriesoort tot zijn beschikking. Dit proces heet inoculatie. Joke Pannecoucque van het ILVO: “In het kader van het Soy2.0 Grand Challenges-project van VIB voert het ILVO veldproeven uit op diverse locaties, waarbij soja voor het eerst wordt geïnoculeerd met lokaal gevonden bacteriën. Die zijn verzameld via het burgerwetenschapsproject ‘Soja in 1000 tuinen’, ook door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en ILVO, uit de wortelknolletjes van sojaplanten, die op 1 m2 in (ruim) 1000 Vlaamse tuinen van particulieren en landbouwers werden gezet.”

Biostimulantenproef

In het kader van het Europese OH-FINE-project (Organic Farming Innovations Network Europe, zie www.oh-fine.eu) rond omschakeling naar biolandbouw lag een biostimulantenproef aan. Het ILVO voerde de biostimulantenstudie uit op een perceel populatietarwe, waar diverse rassen worden gecombineerd. Als uitgangspunt werd het commerciële product SoilActivator getest, op basis van bacillus en pseudomonas.

Daartegenover plaatst het ILVO 2 zelfbereide producten. Het eerste, JMS (Jadam Microbial Solution), is gemaakt met bosstrooisel, grof zeezout, gekookte aardappelen en regenwater. “We denken dat de bodembiologie door dit mengsel verbetert, waardoor planten beter bestand zijn tegen stressoren zoals droogte, ziekte en plagen”, vertelt Greet Tavernier van het ILVO.

Het tweede mengsel, EM Cubana, bestaat uit gefermenteerd bosstrooisel, melasse, rauwe melk en regenwater. “Hiervan verwachten we dat de aanwezige micro-organismen een boost geven aan de microbiële populatie in de bodem en dat ze de nutriëntencyclus verbeteren, waardoor planten beter kunnen groeien”, aldus Tavernier. “We volgden ook enkele parameters op, zoals de bedekkingsgraad, het chlorofylgehalte, het aantal aren per lopende meter en de plantlengte. Die zouden een correlatie kunnen geven naar de verwachte opbrengst. Verder brachten we silica aan. Dat versterkt de celwand van planten, zodat ze beter kunnen groeien en weerbaarder worden.”

De behandelde tarwe wordt getoetst op de opbrengst, het eiwitgehalte, het hectoliter- en duizendkorrelgewicht (DKG). De eerste resultaten zijn beloftevol. “Zo is het chlorofylgehalte, dat de groenheid van de planten bepaalt, na behandeling duidelijk toegenomen”, stelt Tavernier. “We merken ook dat de biostimulanten ervoor zorgen dat de gewassen beter in staat zijn om voeding uit de bodem te halen.”

Inzet van drones

Opvallend is dat de biostimulanten (een oplossing in vloeistof) werden aangebracht met een ‘spuitdrone’. Er hoeft dus geen tractor met sproeimachine door het tarweveld te rijden. Zo vermijdt men bodemverdichting van de rijpaden, wat enkele procenten extra gewasgroei op hetzelfde perceel oplevert. Verder kan je via de lucht aangebrachte biostimulanten makkelijk meerdere keren toepassen, ook als het graan al hoog staat. “In de proef gebeurde dat 3 keer, op diverse tijdstippen. We werkten met een drone die 10 l vloeistof kan tillen en vernevelen”, aldus ILVO-onderzoeker Jonathan Van Beek. “De dronewetgeving is complex, maar veel bedrijven hebben een goedkeuring voor andere toepassingen dan het behandelen met gewasbeschermingsmiddelen, zoals het inzaaien van serres of van een perceel. “Hopelijk kan bemesting ook weldra vanuit de lucht. De technologie is beschikbaar en zeer gebruiksvriendelijk, maar de wetgeving houdt het nog wat tegen. Sowieso hebben we geleerd dat we bij volgende proeven met de spuitdrone ruimere bufferzones gaan voorzien”, zegt Van Beek.

In een biostimulantentoepassing werd een drone ingezet voor een plaatsspecifieke bespuiting.
In een biostimulantentoepassing werd een drone ingezet voor een plaatsspecifieke bespuiting. - Foto: JVB

GraanWaardig

Hannah Vandewiele van Flanders’ FOOD stelde het tweejarig EIP (Europees partnerschap voor Innovatie)-project GraanWaardig voor, een samenwerking tussen 10 actieve landbouwers (waaronder Felix de Bousies), het ILVO, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en bakkerij Broodnodig uit Hofstade, bekend van ‘Het traagste brood’. In deze samenwerkingsstructuur wordt gestreefd naar eerlijke prijsvorming doorheen de keten, met oog voor risicospreiding en agro-ecologie. Bakkers Marc Van Eeckhout en Lutgart Lyen van Broodnodig willen oude graanvariëteiten herintroduceren in ons voedingspatroon. Op een eigen proefterrein achter hun bakkerij vermeerderen ze granen om uit te zaaien bij lokale landbouwers.

Hannah Vandewiele van Flanders’ Food (links op de foto) stelde het EIP-project GraanWaardig voor.
Hannah Vandewiele van Flanders’ Food (links op de foto) stelde het EIP-project GraanWaardig voor. - Foto: JVB

“Tijdens het project kijken we wat de impact is van die low input agro-ecologische manier van landbouw doen op de bodem en de biodiversiteit”, vertelt Vandewiele. “Zo onderzoeken we hoe regenwormen zich vermeerderen en de bodem voeden en observeren we de evolutie van nachtvlinders. Rond de bodem voerde het ILVO heel veel testen uit op 10 verschillende velden rond de totale biobeschikbaarheid van voedingsstoffen. De verschillen zijn zeer groot. Het doel is input te geven aan landbouwers om de bodem terug voedzamer te maken. We hopen om in augustus de rendementen die uit de oude graanvariëteiten komen in kaart te brengen en deels te kunnen linken aan de bodem. Maar daarin spelen meerdere factoren mee. De bedoeling van het project is ook dat landbouwers heel veel kennis met elkaar kunnen delen en dat ze kunnen leren van elkaar. Verder zoeken we nog een platform waarbij duidelijk wordt hoe we data van de landbouwers kunnen omzetten in inzichten en acties. Momenteel testen we een platform uit waarbij elke boer inzichten over graanvariëteiten kan delen. Na het slot van het project in januari willen we een vervolgtraject opstarten met 20 landbouwers en meerdere bakkers.”

Planten doorheen mulchlaag

Maarten De Boever van het ILVO gaf toelichting bij de demoproef planten doorheen een mulchlaag; een maatregel om in het kader van klimaatadaptatie meer vocht in je bodem vast te houden. De proef was ook het sluitstuk van het demoproject Soilstruct (‘Bodem gestructureerd, bodem klimaatrobuust beheerd'). In het kader daarvan werden op het ILVO diverse proeven aangelegd waarbij bodemvocht, nutriënten en het effect op het bodemleven worden bekeken. In Hansbeke werd op een perceel lichte zandleemgrond met voorteelt klaver geklepeld en bekalkt. Daarna werd grasklaver aangebracht die afkomstig was van een agroforestry-perceel van het ILVO”, zegt De Boever. “Die grasklaver werd achtereenvolgens gemaaid, opgeraapt, verhakseld en met een compostspreider uitge-spreid in 2 gangen van 8 m. – 5 à 6 cm dik. Het ging over in totaal 25 ton droge stof. De grootste meerwaarde blijkt inderdaad dat de bodem onder zo’n ‘dekentje’ nog mooi vochtig is, op het moment dat het plant- of zaaigoed erin gaat.”

Het planten doorheen de verdroogde mulchlaag gebeurde met een MulchTec Planter (van Duitse origine), een machine die hier nog niet of nauwelijks is te vinden bij loonwerkers of tuinbouwers. De plantmachine was gemonteerd op een breedsporende trekker. In de demo werd er knolselder aangeplant- over het algemeen een droogtegevoelige plant – meer bepaald van het biologisch vrij late ras Yara. De machine moest werken op 65 cm tussen-rijafstand en 32 cm tussen de planten in de rij.

Ondanks de droogte kan mulch voor een stabielere opbrengst zorgen bij selder en (zoals hier) knolselder.
Ondanks de droogte kan mulch voor een stabielere opbrengst zorgen bij selder en (zoals hier) knolselder. - Foto: JVB

Hoe dat ging met de mulch? Vooraan op de machine zitten 2 schijven met daartussen 3 roterende snijmessen die door de mulch heen snijden. De mulch wordt hiervoor opgetild. De plantkouter trekt nadien een sleuf en achteraan is er plek voor de mensen die de carrousel met trayplantjes vullen. Onderaan de sleuf wordt korrelmeststof OPF 11-0-5 toegediend aan 725 kg/ha. Eens de plant op haar plek is gedeponeerd, zijn er 2 conisch geplaatste aandrukwielen die de sleuf zacht dichtrijden. De net geplante plantjes krijgen een scheut water uit de watertank op de frontheftrekker aangegoten. Maarten De Boever (ILVO): “Mulch hoef je niet per se van elders aan te brengen. Heb je in het najaar een groenbedekker gezet die je in het voorjaar wil vernietigen voor je gaat planten, dan kan je ervoor kiezen om die te klepelen en te gebruiken als mulchlaag. Dat noemen wij de in situ mulch, van het perceel ter plaatse dus.”

Mulch kan een belangrijke rol spelen bij de klimaatverandering door extreme temperaturen in de bodem te bufferen, door infiltratie van water in de bodem te verbeteren en door het verdampen van bodemvocht tegen te gaan. Hierdoor zijn je bodem en teelt weerbaarder tegen extreme weersomstandigheden. Onder natte omstandigheden weten we dat het mulchmateriaal sneller afbreekt. Afhankelijk van de samenstelling van het mulchmateriaal zal stikstof vrijgesteld of geïmmobiliseerd worden door de micro-organismen. Dit laatste treedt voornamelijk op bij houtige materialen. De mulch treedt dan rechtstreeks in concurrentie met het gewas voor nutriënten. De weersomstandigheden spelen dus een rol in het effect, maar zowel in een droog als nat jaar bewijst mulch wel zijn nut. Bovendien onderdrukt mulch het onkruid, waardoor je minder mechanische onkruidbestrijding moet toepassen.

Jan Van Bavel

Lees ook in Akkerbouw

Populatiebeheer ter bescherming van gewassen

Actueel Levende lokdieren gebruiken voor sommige soorten blijft een belangrijke methode in het kader van populatiebeheer. Het zorgt voor een hogere vangstefficiëntie en voor een hogere selectiviteit van de vangtechniek.
Meer artikelen bekijken