Startpagina Fruit

De hazelnoot: een nieuwe diversificatie

‘s Morgens chocopasta smeren op onze boterham is een gewoonte geworden. Enkele jaren geleden stond palmolie als ingrediënt daarvan ter discussies, maar hoe zit het met hazelnoten? Hoewel hazelnoten vooral in Italië worden geproduceerd, gedijt de boom ook goed in onze streken. Enkele jaren geleden zijn Benoît Genin en Pierre-Olivier Bonhomme begonnen met de productie van Belgische hazelnoten. Het is een boeiende teelt, maar ze vereist wel wat kennis en ervaring.

Leestijd : 7 min

In 2015, tijdens een reis naar Italië, kreeg Benoît Genin het idee om hazelnoten te gaan produceren. Na jarenlang onderzoek en een samenwerking met Pierre-Oliver Bonhomme, richtte hij het bedrijf Agronuts op en plantte hij 20 ha hazelaars in Saint-Laurent.

Van de boomkwekerij tot de oogst van hazelnoten

Tegenwoordig biedt Agronuts verschillende diensten aan, van de levering van planten tot de aankoop van hazelnootoogsten.

De hazelnootplanten worden geproduceerd in Italië, bij een boomkweker in Piemonte. Deze streek staat bekend om zijn expertise daarin en wordt dan ook beschouwd als de wereldleider op het gebied van hazelnoten.

Stekken is de methode die wordt gebruikt om hazelaars te vermeerderen. Dit type voortplanting wordt ongeslachtelijk genoemd, wat betekent dat de verkregen planten dezelfde genetica hebben als de ouderplant.

De ideale vorm bij het snoeien is die van een ‘lege vaas’.
De ideale vorm bij het snoeien is die van een ‘lege vaas’. - Foto: AB

De uitlopers worden verkregen uit een moederplant, die elk jaar tot de grond wordt gesnoeid. Deze uitlopers worden na een jaar geselecteerd van de moederplant, vervolgens ervan afgescheiden en opnieuw geplant om hun ontwikkeling te voltooien en om de planten te verkrijgen die op het veld worden geplaatst. Elke plant heeft een gezondheidscertificaat dat garandeert dat hij vrij is van ziekten.

Wat het planten betreft, kunnen boeren die met hazelaars willen starten, de hazelaars zelf planten of een beroep doen op Agronuts.

Het bedrijf sluit ook contracten voor de aankoop van hazelnoten, die in zijn verwerkingsketen worden gebruikt.

De tussenruimte gebruiken voor een tweede teelt

Het duurt 4 jaar voordat een hazelaar voor het eerst geoogst kan worden en pas in het zevende jaar wordt de volledige productie bereikt. Een boomgaard kan ongeveer 30 jaar worden geëxploiteerd. De intensiteit van de teelt beïnvloedt de duurzaamheid ervan. Dichtheid, onderhoud en snoei zijn dus parameters die mogelijk vroegtijdige productieproblemen in de hand werken.

In de eerste jaren zonder productie is het heel goed mogelijk om een tweede gewas tussen de rijen te planten. Pierre-Olivier, verantwoordelijk voor het agronomisch beheer van de boomgaard, noemt als voorbeeld een weide of graangewassen, pompoenen, bonen en krielaardappelen. De ideale aanplant voor hazelaars en een optimale benutting van de tussenruimte is 7 m (tussen de rijen) bij 2,5 m (tussen de planten). Een goede voorgaande teelt is een tijdelijke weide, omdat deze zorgt voor een betere bodemstructuur en omdat deze bij het planten behouden kan blijven.

Het bewerken van de grond over 1 m is voldoende om de hazelaars uit te planten. De machine die voor het planten moet worden gebruikt, heeft een ploegschaar die de grond bewerkt en 2 schijven die de rij opnieuw sluiten met de losgemaakte grond. Voor een betere groei heeft de hazelaar een goed gestructureerde bodem nodig. Pierre-Olivier adviseert daarom in sommige gevallen zelfs om de bodem te onderploegen voordat de bomen worden geplant.

De hazelnootplanten worden geproduceerd in Italië, bij een boomkweker in Piemonte. Deze streek staat bekend om zijn expertise daarin en wordt dan ook beschouwd als de wereldleider op het gebied van hazelnoten.
De hazelnootplanten worden geproduceerd in Italië, bij een boomkweker in Piemonte. Deze streek staat bekend om zijn expertise daarin en wordt dan ook beschouwd als de wereldleider op het gebied van hazelnoten. - Foto: AB

Gedurende de eerste 4 of 5 jaar is het beheer van de rij en de tussenruimte zeer belangrijk. Er moet met name op worden gelet dat er geen concurrentie is aan de voet van de boom. Hiervoor bestaan verschillende middelen.

In de biologische landbouw blijft mechanisch onkruid wieden het meest effectief, met name met behulp van een frees die voor elke boom kan opgevouwen worden. Dit frezen moet 4 keer per jaar worden uitgevoerd. Een ander belangrijk voordeel van deze methode is dat de waterdoorlatendheid wordt onderbroken door de grond open te breken. Daardoor wordt de verdamping verminderd, wat een groot voordeel is in droge jaren. Na deze eerste jaren is het niet meer nodig om de bodembedekking aan de voet van de hazelaar te vernietigen, omdat het wortelstelsel dan voldoende ontwikkeld is.

In de gangbare landbouw kan in het begin glyfosaat worden toegepast, dat vervolgens kan worden vervangen door een contactherbicide.

Snoeien is cruciaal

Het snoeien van de hazelaar is een cruciale stap voor de productie van de noten. De takken zullen alleen hazelnoten dragen als ze voldoende licht krijgen. De ideale vorm is de zogenaamde ‘bekervorm’, die wordt gekenmerkt door een kleine stam van 50 cm en door takken die een ‘lege vaas’ vormen (zonder takken in het midden van de hazelaar).

Vormsnoei Elk jaar, aan het einde van het seizoen, is het noodzakelijk om vanaf het eerste teeltjaar een vormsnoei uit te voeren om het hart van de boom vrij te maken. In dit eerste jaar wordt de top van de hazelaar op kniehoogte gesnoeid, om de productie van takken en zijvertakkingen te stimuleren.

Onderhoudssnoei Het onderhoudssnoeien bestaat uit het wegsnijden van takken die elkaar kruisen of die iets te ver uit de rij steken.

Snoei van uitlopers Een ander soort snoei is ook onontbeerlijk: het snoeien van uitlopers. Dit gebeurt 2 keer per jaar, eenmaal tijdens het groeiseizoen (rond half juni of eind juni) en eenmaal in de winter. Uitlopers zijn vegetatieve takken die aan de voet van de boom groeien en geen vruchten dragen, maar wel veel stikstof verbruiken voor hun groei. Gemiddeld worden er 250 bomen per dag gesnoeid. Omdart een hectare 500 bomen telt, moet je 2 dagen snoeien per perceel van 1 hectare. “Het snoeien van hazelaars is niet ingewikkeld, maar je moet wel nauwkeurig te werk gaan”, legt Pierre-Olivier uit. In de gangbare landbouw kunnen uitlopers worden verwijderd met een contactherbicide. Deze methode is echter vrij duur en kan pas vanaf het vierde jaar worden toegepast om de hazelnootproductie niet te beïnvloeden. Er is ook een machine ontworpen om uitlopers te snoeien, maar die werkt erg traag. In veel gevallen is het voordeliger om met de hand te snoeien.

Bemesten naargelang de productie

Net als elk ander gewas heeft ook de hazelaar stikstof nodig. Zolang de boomgaard nog geen vruchten voortbrengt, blijft de behoefte aan stikstof gering. Voor het eerste teeltjaar adviseert Pierre-Olivier om alleen organisch materiaal (mest, gier, drek) toe te voegen, met name om de bodemstructuur te verbeteren.

De toegediende stikstofdosis moet elk jaar worden verhoogd: 20 eenheden in het tweede jaar, 30 in het derde, 50 in het vierde... enzovoort, tot 90 eenheden in het zevende jaar. Uiteraard moet de hoeveelheid worden aangepast aan de hazelnootproductie. Op volle productie kan een hazelnootboomgaard van een hectare 2.500 kg hazelnoten opleveren.

Fosfor en kalium zijn ook belangrijke elementen en worden respectievelijk aanbevolen in hoeveelheden van 25 en 40 eenheden. Ze kunnen eenvoudig worden toegediend in de vorm van mest, maar wat stikstof betreft, moet dit worden aangevuld met kunstmest.

Het is ideaal om de meststof de eerste jaren gelijkmatig over de boomgaard te verspreiden en om deze tijdens de productiejaren in de rij toe te dienen.

Hazelaars hebben ook vijanden...

Er zijn 2 plagen bij hazelaars waar je op moet letten. De eerste is een mijt, de rondknopmijt. Deze veroorzaakt gallen op de knoppen, die uiteindelijk afvallen en geen takken of bladeren zullen voortbrengen. Een manier om deze mijt te bestrijden, is door zwavel op de bladeren van de boom te sproeien. Een zwavelhoudende meststof is voldoende en moet 2 tot 3 keer per seizoen worden toegepast: een eerste keer eind april, en vervolgens 15 dagen later voor de tweede toepassing. Sommige variëteiten zijn gevoeliger dan andere (zoals de Tonda Gentile). Om te bepalen wanneer het het juiste moment is om te sproeien, volstaat het om de galachtige knoppen te observeren: als de mijten actief worden, is het tijd voor de eerste sproeibeurt.

De tweede plaag is de hazelnootboorder, ook wel ‘hazelnootworm’ genoemd. Deze snuitkever brengt een groot deel van zijn ontwikkelingscyclus in de grond door. Zodra het volwassen dier tevoorschijn komt, verlaat het de boomgaard even, om terug te keren om eitjes op de hazelnoot te leggen. De larve voedt zich vervolgens met de kern van de hazelnoot. De vrucht valt uiteindelijk van de boom en de larve keert terug naar de grond. Ze kan daar 1 tot 3 seizoenen blijven, voordat ze weer tevoorschijn komt als volwassen dier en haar cyclus opnieuw begint. Alle variëteiten worden door dit insect aangetast.

Een manier om de verspreiding ervan tegen te gaan is door de gevallen hazelnoten (de aangetaste noten vallen als eerste) te verzamelen en te verbranden. Na de oogst is het ook mogelijk om een papje met nematoden, parasieten van de hazelnootkever, in de grond te injecteren. Deze techniek is echter niet onfeilbaar, omdat nematoden vochtige omstandigheden nodig hebben om zich te verplaatsen.

Momenteel is er geen enkel fytosanitair product goedgekeurd voor de teelt van hazelnoten, maar in de toekomst zullen er zeker producten worden goedgekeurd, zowel voor de gangbare als voor de biologische landbouw.

Het is echter mogelijk om preventief op te treden door bijvoorbeeld algen op het blad aan te brengen, om de plant te versterken tegen stress door zonlicht, of door koper toe te dienen om anthracnose in vochtige jaren te voorkomen.

Een veelbelovende keten

De Association pour l'agroforesterie en Wallonie et à Bruxelles (AWAF) heeft in 2021 een programma gelanceerd voor de ontwikkeling van de sector van de dopvruchten (walnoten, hazelnoten en kastanjes).

Momenteel wordt 99,9 % van deze vruchten op de Belgische markt geïmporteerd. Er zijn dus reële mogelijkheden om de sector te laten groeien, bijvoorbeeld door de productie te verplaatsen of door de afhankelijkheid van import te verminderen.

Meer specifiek biedt de hazelnoot een nieuwe manier om de productie en het inkomen van boeren te diversifiëren. De hazelnoot heeft ook een positieve invloed op de biodiversiteit en helpt bodemerosie tegen te gaan. Deze droge vrucht is ook zeer goed voor de gezondheid, omdat ze goede olie en veel voedingsstoffen bevat.

Astrid Bughin

Lees ook in Fruit

Meer artikelen bekijken