Startpagina Akkerbouw

Hoe wordt knolcyperus aangepakt en gecontroleerd binnen de wetgeving?

Op de studienamiddag rond knolcyperus die het afgelopen najaar plaatsvond in Peer werd ook stilgestaan bij het wetgevende kader hierrond. Dat wijzigde doorheen de tijd wel.

Leestijd : 5 min

Vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij gaf Mathias Abts toelichting bij de wetgeving inzake knolcyperus, zowel binnen IPM als het GLB.

Hoewel IPM al in 2014 geïntroduceerd is, is deze methode van geïntegreerde gewasbescherming, waarin gefocust wordt op een duurzaam gebruik van middelen, nog steeds niet evengoed bij iedereen bekend. Mathias Abts legde uit dat er per sector uit de land- en tuinbouw een checklist met maatregelen is opgesteld. “Iedere maatregel die is opgesteld, is afgetoetst met de sector alvorens deze in te voeren.” Hij wees ook op de verplichte driejaarlijkse IPM-audit door een erkende onafhankelijke controle-instantie. IPM is opgenomen in Vegaplan, omdat de meeste afnemers dit gebruiken, maar zit niet vervat in Codiplan, Flandria of in andere latenboeken.

Tot 2015 was niet de Vlaamse, maar de federale overheid bevoegd om de knolcyperusproblematiek op te volgen en gold er een meldingsplicht bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Er werd toen gemerkt dat er maar weinig meldingen waren en dat het probleem precies werd doodgezwegen. In overleg met de sector en het FAVV is er dan een wijziging gekomen waarbij de meldingsplicht werd omgezet in een bestrijdingsplicht en werd er via IPM regelgeving uitgewerkt.

Vijf maatregelen

Mathias Abts legde uit dat er binnen IPM 5 maatregelen zijn om knolcyperus aan te pakken.

Een eerste slaat op het regelmatig reinigen van machines en apparatuur om verspreiding van schadelijke organismen zoals aaltjes of bodemgebonden ziekten en knolcyperus te voorkomen. Eigenlijk slaat dit op algemene bedrijfshygiëne. Dit is ook een ‘minor’ in de IPM-checklist, dus geen verplichting, noch een aanbeveling.

Een tweede maatregel betreft op het voorkomen van de verspreiding van knolcyperus. In het geval dat er een cultuurcontract wordt afgesloten, moet de verhuurder verklaren aan de huurder dat het betrokken perceel al dan niet vrij is van knolcyperus. Dit is een major maatregel of een verplichting binnen IPM. Ook de volgende maatregel is zo eentje.

Deze zegt dat wanneer knolcyperus wordt vastgesteld op het perceel, dit als laatste in de rij moet afgewerkt worden en dat de machines bij het verlaten van het perceel gereinigd moeten worden. Op dit perceel is het ook verboden om grond af te voeren. Daarnaast moeten herhaaldelijke mechanische of chemische maatregelen toegepast worden om te voorkomen dat de aantasting uitbreidt.

De landbouwer moet de eventuele loonwerker die wordt ingeschakeld op het besmette perceel informeren over de aanwezigheid van knolcyperus hierop, zodat ook hij de nodige voorzorgsmaatregelen kan treffen bij het verlaten van het perceel.

Mate van besmetting

De vierde maatregel is een verbod op het telen van wortel-, knol- en bolgewassen op een met knolcyperus besmet perceel. Dit wordt als ‘besmet’ aanschouwd als de aantasting meer dan 10 m 2 bedraagt. Hieronder wordt als besmetting beschouwd wanneer er meer dan 10 planten/m2 zijn of meer dan 50¨van het perceel besmet is met knolcyperus.

Mathias Abts wees erop dat deze maatregel een major of verplichting is. “Wacht uiteraard niet tot je 10 planten/m2 hebt; maar bestrijd vanaf het eerste plantje dat je ziet.”

De vijfde maatregel is een aanbeveling en suggereert om op een met knolcyperus besmet perceel maïs of een zwaardekkend gewas zoals wintergranen in te zaaien. Als dit vroeg in het najaar wordt ingezaaid, is er geen kieming van knolcyperus. Na de winter zorgt het cultuurgewas dan voor enige ‘overwoekering’ van mogelijke knolcyperus.

Sinds 2023 in GLB

Sinds 2023 is de aanpak van knolcyperus ook in de conditionaliteiten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) opgenomen. Mathias Abts legde uit dat knolcyperus een steeds groter wordende problematiek is met ingrijpende gevolgen. “Bijkomstig zijn steeds meer landbouwers bezorgd over besmettingen in naburige percelen. We merkten ook dat, wanneer maatregelen vrijblijvend gelaten worden, de wetgeving minder nageleefd wordt. Het doel van de opname van knolcyperus binnen het GLB is om verdere verspreiding zo veel mogelijk te voorkomen. Er wordt hiermee sensibiliserend gewerkt, maar er is ook een effectief instrument om overtreders aan te pakken.”

Het GLB noemt als maatregel om invasieve plantensoorten te voorkomen, een teeltverbod op wortel-, knol- en bolgewassen op een met knolcyperus besmet perceel. Dan zijn er 2 situaties. Een eerste is een vaststelling gevolgd door een sanctie als dergelijke teelten toch staan op een besmet perceel. Situatie 2 slaat op een besmet perceel dat geen wortel, bol- of knolgewas heeft. Dan is er geen sanctie, maar wel een verdere opvolging van het perceel.

Het GLB hanteert dezelfde definities als IPM bij om de besmetting van een perceel vast te stellen.

Tot slot gaf Mathias Abts mee dat er vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij verschillende actiepunten zijn om de problematiek aan te pakken. Een ervan is de inzet op sensibilisering via voordrachten op studiedagen en proefveldbezoeken. Een andere is de ondersteuning van de bestrijding via praktijkcentra. Ook worden de controles door het agentschap genoemd en meldingen via mail of Agrilens. “Dit kan anoniem en mag zeker niet aanzien worden als klikken”, werd nog meegegeven.

Controle

Vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij gaf Kristof Vanoost tijdens de studiedag nog enige toelichting bij de controles die gelden bij de bestrijding van knolcyperus. Hij gaf aan dat er enerzijds administratieve controles gebeuren, anderzijds controles ter plaatse. Bij de plaatsbezoeken weten ze graag om welk type besmetting het gaat. Is dit een lokale haard of een diffuse verspreiding? Daarnaast heeft men graag zicht op de besmettingsgraad. Zit deze boven of onder de norm van 10 planten knolcyperus/m2.

Na de controles kan de landbouwer gesanctioneerd worden en gekort op zijn uitbetaligspremies. Veel hierbij is afhankelijk van of het gaat om een kleine inbreuk of er veel percelen zijn waar een niet-naleving is. Het hangt ook af van of het een eerste vaststelling is of er een herhalingsfactor bij komt kijken...

Na de controle ter plaatse wordt er ingezet op de communicatie en op het informeren van de berokken landbouwer. De mogelijkheden hier worden nog uitgebreid en verbeterd in de toekomst. Eén van de mogelijkheden waarmee de overheid communiceert, is via de verzamelaanvraag.

Volledigheidshalve kunnen we nog meegeven dat tijdens de studiedag Ulrike Vogel vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, toelichting gaf bij de kennisportefeuille. Dit is een mogelijkheid om als landbouwer te genieten van gesubsidieerde vorming. Dat kan ook omtrent de problematiek van knolcyperus. De kennisportefeuille is te bereiken via het e-loket.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken