Terugblik op proefveldbezoek vollegrondsgroenten bij Inagro
Dit najaar organiseerde Inagro opnieuw zijn jaarlijkse proefveldbezoek vollegrondsgroenten. Een 80-tal geïnteresseerden waren aanwezig, waaronder ook een aantal Franse en Waalse onderzoekers en adviseurs. Voor hen werd de rondleiding in het Frans aangeboden.

Hieronder geven we een samenvatting van de belangrijkste punten die tijdens het bezoek aan bod kwamen.
Rassenonderzoek kolen en prei
In de rassenproef industriebloemkool werden een aantal rassen vergeleken met het referentieras Giewont. Enkele proefrassen toonden zich beloftevol. Voor broccoli konden telers ook enkele nieuwe rassen scoren op kwaliteitskenmerken. De rassenproef herfstprei had zwaar te lijden onder de hoge tripsdruk. Zo konden de rassen met een hoge tripstolerantie zich onderscheiden van de andere.
Plagen in kolen
Een beloftevolle meststof (restproduct insectenkweek) met een mogelijke werking als biostimulant, die vorige jaren getest werd in het LA-traject ‘Duurzame beheersing van koolvlieg’, gaf dit seizoen opnieuw goede resultaten in de proeven. We merkten een betere groeikracht en minder wortelschade als het middel rechtstreeks aangebracht werd aan de plantvoet. Dit vertaalde zich in minder plantuitval door koolvlieg en in meer marktbare kolen.
Bij machinale toepassing met een frontaal gemonteerde rijenbemester zijn de resultaten minder goed, onder andere door de lagere concentratie van het product aan de plantvoet zelf. Er is nood aan een praktijkgerichte toepassingstechniek waar het product geconcentreerd aan de plantvoet wordt aangebracht. Om het exacte werkingsmechanisme van dit middel te achterhalen, wordt dit najaar een nieuw LA-traject ingediend.

Het LA-Traject ‘Geïntegreerde beheersing van bladluis en koolwittevliegen in kolen’ focust op een nieuwe IPM-beheersingsstrategie voor deze hardnekkige plagen, met veel aandacht voor de natuurlijke vijanden. De voorbije jaren zijn al verschillende sleutelmiddelen verdwenen en in combinatie met de toenemende insectendruk, onder meer door klimaatwijzigingen, staan telers voor zeer grote uitdagingen. De nieuwe IPM-beheersingsstrategie zal steunen op 4 pijlers:
1. Preventie/voorkomen
2. Natuurlijke vijanden maximaal laten werken
3. Biologische bestrijding/behandeling
4. Chemisch selectieve bestrijding

In dit tweede projectjaar integreerden we opnieuw biologische middelen in klassieke chemische schema’s. Er werden ook 3 verschillende spuittechnieken getest. De eerste resultaten zijn alvast hoopgevend. Een proefmiddel was in staat om de populatie van melige koolluis gevoelig te verlagen . Hiernaast zagen we dat het erkende middel NeemAzal-t/s de populatie koolwittevliegen halveerde ten opzichte van het onbehandelde object in deze proef. Een duidelijk effect van de spuittechniek werd niet vastgesteld.
Tripsproblematiek centraal in Interreg-projecten
Het groeiseizoen 2025 kenmerkte zich door langdurige droogte en een hoge tripsdruk. Starten met schoon/tripsvrij plantgoed is belangrijk. In een proef voor het Interreg-project Trans-Control op het zaaibed zagen we lagere aantallen tripsen na het wekelijks uitzetten van roofmijten, maar dit resulteerde niet in minder gewasschade. Afdekken met fijn gaas verminderde de schade wel, maar onvermijdelijk vond het insect toch zijn weg onder het gaas tijdens de prei-opkweek (verwijderen van gaas voor het wieden…).
In het Interreg-project Trans-Pest wordt het effect van klimatologische omstandigheden (temperatuur en neerslag) geëvalueerd op de doeltreffendheid van bio-insecticiden tegen tripsen. Een eerste proef in 2025 toonde nog geen verschillen tussen de middelen, maar wel minder schade bij geïrrigeerde objecten.
In het kader van het Interreg-project Reflechi wordt onderzoek gedaan naar effecten van verschillende biostimulanten in prei. Momenteel is het nog te vroeg om verschillen tussen de behandelingen te zien. Het is afwachten tot de oogst of deze behandelingen effect zullen hebben.
Om tripsen beter te kunnen beheersen, ligt er ook een proef met de bankerplant Lobularia maritima aan bij een teler. Het aanplanten van stroken van deze lobularia tussen de preiruggen zorgt voor voedsel voor de natuurlijke vijanden van de tripsen, zodat zij vroeger aanwezig zijn in het gewas.

Naar een community gebaseerd (semi) automatisch W&W-systeem
Samen met Viaverda, Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, PSKW, ILVO en de KULeuven werkt Inagro aan de verbetering van waarnemings- en waarschuwingssystemen. De inzet gaat momenteel naar de witloofmineervlieg, koolvlieg, trips en wortelvlieg en dit op meerdere fronten: beeldherkenning, valsystemen, modellering, community, logistiek en materiaal.
Tijdens het proefbezoek konden de telers van gedachten wisselen over de opstelling om koolvlieg automatisch te monitoren. Hiervoor is op 3 locaties een Trapview-cameraval opgesteld, naast een reguliere val. De eerste resultaten zijn goed. Daarbij vangt de Trapview een gelijkaardig aantal vliegen als de gebruikte trechterval. Ook de vernieuwingen in de berichtgeving werden toegelicht.

Bemesting in bloemkool
In kader van het demonstratieproject 'N-adviezen ontleed' is een proef in bloemkool (ras Giewont) aangelegd om het belang aan te tonen van het correct invullen van de teeltfiche bij een bemestingsadvies. Om dit te simuleren, werden verschillende objecten aangelegd, waarbij een aspect van de fiche verkeerd werd ingevuld.
Zo resulteerde het niet vermelden van het ras in een lagere bijbemesting met 25 kg N/ha ten opzichte van de referentie. Een te vroege plantdatum meegeven (20 juni in plaats van 1 juli) had een onderbemesting met 50 kg N/ha tot gevolg.
Dit proefveldbezoek werd georganiseerd met steun van de Interreg Frankrijk/Wallonië/Vlaanderen-projecten Reflechi/Trans Control en Transpest, LA-projecten W&W2.0/Geïntegreerde beheersing van bladluis en koolwittevliegen in kolen, demonstratieproject ‘N-adviezen ontleed’, het CIWI-project van het Agentschap van Landbouw en Zeevisserij en GMO REO.





