Al duizendtal rundveehouders hebben melding ingediend
Een duizendtal Vlaamse rundveehouders hebben een melding ingediend voor de opgelegde 5%-emissiereductie of hebben een vergunningsaanvraag in behandeling. Dat vertelde Vlaams minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (cd&v) in de commissie Landbouw van 26 november.

In uitvoering van het Stikstofdecreet moet elke Vlaamse rundveehouderij tegen uiterlijk 31 december 2025 een ammoniakemissiereducerende ingreep doen met een minimaal rendement van 5% om bij te dragen aan de sectorale doelstellingen tegen 2030 die werden geformuleerd. Veetelers hebben de mogelijkheid om het aantal vergunde dierplaatsen te verminderen, om reducerende maatregelen te nemen of om een combinatie van beide toe te passen.
Meldingen en vrijstellingen
“Op basis van wat we nu weten van de beschikbare gegevens hebben ondertussen toch al een duizendtal rundveehouders een melding ingediend of hebben ze een vergunningsaanvraag in behandeling. Het decreet stelt echter 2 belangrijke groepen van bedrijven vrij van deze tussentijdse inspanning. Als eerste alle bedrijven die een vrijstelling in het kader van de PAS-referentie (Programmatische Aanpak Stikstof) hebben gekregen, maar ook bedrijven die sinds 2015 al een inspanning in hun vergunning hebben opgenomen, worden geacht te hebben voldaan aan deze tussentijdse inspanning”, stelt minister Brouns na een vraag van Vlaams parlementslid Arnout Coel (N-VA).
Minister Brouns kondigde recent verschillende maatregelen aan die het voor veehouders meer haalbaar moeten maken om de vereiste emissiereductie te behalen. “De aanpassingen aan de lijst van ammoniakemissiereducerende maatregelen zullen zoals steeds via een ministerieel besluit (MB) worden gepubliceerd. Hierin staan een nieuwe emissiereducerende maatregel en ook verschillende aanpassingen aan bestaande emissiereducerende maatregelen. Het MB wordt zo snel mogelijk gepubliceerd, zodat de maatregelen nog voor eind dit jaar in werking kunnen treden”, verduidelijkt de minister.
Samenwerking beter gestroomlijnd
Behalve de inhoudelijke aanpassingen van de maatregelen wordt ook de erkenningsprocedure aangepast om de implementatie op het terrein te versterken. Voortaan zal de samenwerking tussen het Administratief Team en het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) beter worden gestroomlijnd en versterkt door het inbouwen van meer overlegmomenten tijdens de lopende procedure van de opname van een maatregel op de lijst. Dit zal volgens de minister ook een snellere afhandeling van de aanvragen voor opname van nieuwe maatregelen op de lijst ten goede komen. Dat betekent volgens Brouns dat aanvragen sneller en efficiënter kunnen worden behandeld, wat rechtstreeks ten goede komt van onze landbouwers.
“Een belangrijke vernieuwing is dat het WeComV op basis van expertenadvies zelf een reductie kan toekennen aan bepaalde technieken, met name voor die technologieën die reeds breed werden onderzocht. Dit zorgt voor een snellere doorlooptijd bij de beoordeling van bekende technieken. Voor volledig nieuwe technieken blijft de vereiste van een grondige meetprocedure behouden, zodat de wetenschappelijke onderbouwing en betrouwbaarheid gegarandeerd blijven”, zegt de minister.
’Fast lane’ concreter uitgewerkt
Daarnaast wordt de zogenaamde fast lane concreter uitgewerkt. Dat houdt in dat technieken die al erkend zijn in onze buurlanden, bijvoorbeeld in Nederland, voortaan sneller in Vlaanderen kunnen worden toegepast. Door deze aanpassingen kunnen innovatieve technieken dus sneller worden beoordeeld en worden toegevoegd aan de lijst van ammoniakemissiereducerende maatregelen.
“Om tegemoet te komen aan de administratieve bezorgdheden van de rundveehouders en om de praktische uitvoering van de maatregelen te faciliteren, is de procedure daartoe eveneens zo eenvoudig mogelijk gehouden. Er is een eenvoudig meldingsformulier gelanceerd en de termijn voor de melding is ook verduidelijkt: ze krijgen tijd tot de uiterste indieningsdatum van de Mestbankaangifte om hun 5 procentmaatregel te melden. Dat betekent dat, hoewel de feitelijke emissiereductie uiterlijk op 31 december 2025 moet zijn gerealiseerd, er na deze datum nog ruimte is om het administratieve luik verder in orde te brengen”, zegt de minister.
Flexibiliteit ingebouwd
Daarnaast is er flexibiliteit ingebouwd voor veehouders die initieel kiezen voor een snelle noodoplossing: het is expliciet toegestaan om tijdelijk een aantal dierplaatsen buiten gebruik te stellen, uiterlijk op 31 december 2025, en om pas op een later tijdstip een technische maatregel te installeren, zonder het definitieve verlies van vergunde dierplaatsen. Concreet betekent dit volgens de minister dat een veehouder die zijn veestapel verkleint om aan de emissiereductie te kunnen voldoen, nadien alsnog kan investeren in een staltechniek en vervolgens zijn oorspronkelijke vergunde capaciteit kan hernemen. Zo kunnen ook landbouwers die nu geen techniek meer kunnen implementeren, toch voldoen aan de opgelegde reductieverplichting door tijdelijk een aantal dierplaatsen buiten gebruik te stellen, zonder hun toekomstige potentieel te verliezen.
Met deze verduidelijkingen en vereenvoudigingen wordt volgens de minister maximaal ingezet op een werkbaar en realistisch kader, zodat alle veehouders hun reductiedoelen kunnen halen en rapporteren binnen de vooropgestelde termijnen.
Begrip voor het vergroten van de ‘toolbox’
Arnout Coel kijkt naar de aanpassingen met een dubbel gevoel. “Op zich heb ik zeker begrip voor het vergroten van de toolbox, om dat ook vlotter te laten verlopen, zodat er technieken bij komen. Ik denk dat het nodig en goed is om de kansen op het terrein voor onze rundveehouders te vergroten. Niettemin zit je met een evenwicht dat we moeten borgen: dat de reductie inzake stikstof moeten worden gerealiseerd. We moeten onszelf niet rijk rekenen en mensen technieken laten toepassen waarvan achteraf zou blijken dat ze de reducties die we hadden verwacht, daarmee niet realiseren”, stelt Coel.
Op de evaluatie van de meldingen en inspanningen is het nog even wachten. Veehouders hebben tijd tot de Mestbankaangifte om alles administratief in orde te brengen. Ergens in het voorjaar van 2026 zal men dan van iedereen weten wat ze administratief hebben aangemeld als genomen maatregel. In een volgende stap wordt op sectorniveau bekeken of de rundveehouderij in zijn geheel de reducties realiseert. Die evaluatie moet tegen 31 december 2026 gebeuren.





