Startpagina Vleesvee

Waalse vleesveesector kaart crisis aan bij Ducarme

Net voor de hele Verbist-heisa uitbrak, nodigden de schakels van de Waalse vleesveeketen Federaal Minister van Landbouw Denis Ducarme uit op het Belgisch Witblauw bedrijf van Philippe Vande Velde. Het ging om veehouders, vertegenwoordigers uit de handel en export van vleesvee en vlees, stamboekmensen en vertegenwoordigers uit boerenverenigingen. De uitdagingen waarmee de sector vandaag worstelt, zijn fundamenteel; meer export moet de sector zuurstof kunnen geven.

Leestijd : 7 min

Philippe Van De Velde baat met zijn ouders een gemengd akkerbouw-vleesveebedrijf uit. De veestapel telt 200 stuks vleesvee Belgisch Witblauw en het akkerbouwgedeelte omvat ongeveer 200 ha. Die akkerbouwtak bestaat voor drie vierde uit teelten als luzerne, koolzaad, voedermaïs, tarwe, wintergerst, haver, mengkoren) en voor de rest uit permanent grasland.

Het werk wordt eveneens verdeeld: vader Jacques ontfermt zich over de weides en het akkerbouwgedeelte terwijl Philippe al zijn energie stop in zijn passie voor de veeteelt.

Kwaliteitsvlees

Afgezien van de aankoop van stieren voor de fokkerij in het seizoen, werkt het witblauwe vleesveebedrijf bijna volledig gesloten. Alle kalveren worden er aangehouden. Het merendeel van de stieren worden verkocht op een gewicht van 300-350 kg op een leeftijd van 10-12 maanden. “Ik mest enkel de reforme koeien af, die dan gemiddeld vijf jaar oud zijn, en twee of drie keer hebben gekalfd. Een deel van hen gaat rechtstreeks naar een slager uit de streek, terwijl de rest het reguliere circuit volgen en geslacht wordt in het slachthuis van Baileux (Chimay)”, aldus Philippe.

Alle voeders worden op het bedrijf zelf geteeld, met uitzondering van vlas. “Dat is lang de norm hier. Het garandeert ons de kwaliteit en het helpt ons de kosten te beheersen. De koeien krijgen gras, hooi, stro, luzerne, granen (gerst, haver, tarwe), vlas en een vloeibare component. De voedermaïs die op het bedrijf geteeld wordt, wordt verkocht aan melkveehouders. Het management en het gekozen rantsoen maken dat de afmestfase iets langer wordt, maar de winst op het vlak van vleeskwaliteit is significant. Het vlees krijgt er een gemarmerde vetstructuur van en wint aan smaak. Daar ligt volgens mij ook de toekomst van het witblauw. Dat is immers nog altijd een herkauwer en geen doorslikker van geconcentreerd krachtvoeder.”

Gaël Leblanc, de jonge slager van het dorp valt hem hier bij: “Ik hou ervan om te werken met veehouders van de streek. Ik koop mijn Belgisch Witblauwe koeien in vertrouwen bij Philippe omdat ik hier regelmatig kom om de dieren op voet te zien en omdat ik weet wat hij zijn dieren voedert. Ik kies voor het lokale en ik hanteer redelijke prijzen. Dat is ook wat mijn klanten vandaag zoeken.”

Het verraad

Waarom werd er een uitnodiging verstuurd naar de federale minister van Landbouw? Het antwoord is duidelijk. “Onze dieren en ons geproduceerd vlees worden onderwerpen aan talrijke controles, die ik ook vrijwillig aanvaard. Dat steekt schril af met de afwezigheid van transparantie bij geïmporteerd vlees dat niet onderworpen wordt aan dezelfde beperkingen als ons vlees op het vlak van sanitaire voorschriften en voeder. Dat is onaanvaardbaar. Het Ceta-handelsakkoord met Canada en de onderhandelingen die aan de gang zijn met landen uit Zuid-Amerika (Mercosur) boezemen ons angst in”, geeft de jonge veehouder grif toe.

En hoe zit het met de prijzen? “Ze zijn zeer laag en zijn niet meegeëvolueerd sinds de tijd van mijn ouders en zelfs grootouders. Dat is onvoorstelbaar, vooral omdat de normen van vandaag veel strikter zijn zijn en de de kosten hoger dan vroeger. En dat terwijl de prijzen van onze leveranciers niet stoppen met stijgen. Het resultaat is dat wij er financieel niet meer geraken!”

Jacques is het met zijn zoon eens. “Ik begrijp niet dat de Europese leiders deze internationale verdragen verdedigen. Ze stemmen ermee in om de landbouw op te offeren, zoals dit eerder het geval was met de staalnijverheid in Wallonië. Op deze manier zal de Belgische landbouwer - en elders in Europa zal het niet anders zijn - verworden zijn tot een tuinman, terwijl het van voeding voorzien van de mensen het domein zal worden van derde landen. Het zal dan om enkele grote producenten gaan, die steeds meer suiker, ethanol en vlees zullen kunnen exporteren... Ik zie er het verraad in van de Europese landbouwministers, en een bedreiging voor landen zoals het onze die dan overgeleverd zullen zijn aan supermachtige holdings voor een dergelijk kostbaar en fundamenteel goed als onze voeding. In de Belgische context zijn we niet in staat om te concurreren met landen zoals Brazilië, dat zich voorgenomen heeft om in de voeding van de wereld te voorzien. Er is een voedseloorlog aan de gang!”

Is de consument zich hier wel van bewust, zo vragen vader en zoon zich af. “Veel consumenten betalen liever meer voor ontspanning en hobby’s dan voor hun voeding. De landbouw wordt niet meer gerespecteerd. Zou het een teken van overvloed zijn (hoewel relatief) voor onze geïndustrialiseerde landen?”

De consumptie evolueert

Aan het einde van het boerderijbezoek, nam federaal minister van Landbouw Denis Ducarme deel aan een degustatie van vlees en streekproducten, georganiseerd door Edgar Guiot, vicevoorzitter van de slagers van Chimay en omstreken. Het was de gelegenheid voor de ver schillende schakels in de vleesveeketen om de balans op de maken van hun situatie en hun verwachtingen kenbaar te maken.

Namens de slagers bevestigde André Briclet, voorzitter van de Fédération du Hainaut, de sterke evolutie in de manier van consumeren van rundvlees. “De edele stukken worden minder en minder gevraagd terwijl het gehakt, américain, hamburgers en de bereide maaltijden veel gekozen worden. We kunnen dat jammer vinden voor het Belgisch Witblauw dat gespecialiseerd is in deze edele stukken, maar het is een duidelijke trend. Ook al duidt de consument in blinde smaaktesten nog altijd het Witblauw als favoriet aan.”

Beter communiceren

Jean-Marie Wilmet, voorzitter van het Belgisch Witblauwe stamboek, merkte de laatste jaren een stijgende prijstrend op voor het gewone vee, terwijl de prijs voor het kwalitatieve vee stagneert. Het verschil in prijs tussen de karkassen ‘S’ en ‘U’ wordt te smal, terwijl kwaliteit niet meer betaald wordt. “We moeten ons imago herwaarderen en nieuwe markten vinden om deze tendens om te keren.”

Het imago en communicatie vormen ook de kern van het betoog van Sébastiens Geens, van de organisatie voor Waalse jonge boeren (FJA). FJA vraagt de steun van minister Ducarme voor een professionele en modernere communicatie naar het grote publiek (sociale netwerken, enz..).

Stéphane Pierard en Marie Laurence Semaille van de FWA (Fédération Wallonne de l’Agriculture) wezen er op dat het prijzenobservatorium van de FOD Economie zich richt op de verdeling van de toegevoegde waarde in de keten. Ze wezen er op dat het verschil tussen wat de consument betaalt en hetgeen de producent krijgt groter wordt. “De producent is nog altijd de zwakte schakel in die keten.”

Export

In naam van de Fédération nationale du commerce de bétail (FNCB), benadrukte Benoit Cassart de absolute prioriteit die gegeven moet worden aan het zoeken naar nieuwe exportmarkten. Hij ziet dit als de enige echte oplossing. Het FAVV moet daarbij voor hem een dienstverlener zijn. “De kwaliteitscontrole van onze voedselvoorziening is een troef voor onze ondernemingen maar buitensporige ijver is soms ook contraproductief: van de Europese landen die door Turkije erkend zijn voor de export van levend vee, heeft enkel ons land geen oplossing gevonden voor exportcertificaten. Dat kost de sector veel geld en toont een onrustwekkend gebrek aan pragmatisme. Belgisch rundvee heeft moeten vertrekken via andere lidstaten. De strengheid van het FAVV is in deze nog moeilijker te aanvaarden op een moment waar Europa onderhandelt over nieuwe vleesquota voor vlees uit derde landen.”

De secretaris van het FNCB stelde ook vast dat de Belgische rundvleesketen gevangen zit in een wurggreep tussen steeds hogere productiebeperkingen enerzijds en een oneerlijke internationale concurrentie anderzijds. “De sector bevindt zich op een kantelpunt. Er is dringend nood aan duidelijke politieke keuzes over verschillende politieke niveaus heen als we nog een toekomst willen behouden voor vleesveeproductie in Europa. De daling van het aantal stuks vleevee in 2017 (-36.400 eenheden) is een alarmsignaal dat heel serieus moet worden genomen.”

Rode kaart voor Mercosur

Jean-Luc Mériaux, secretaris-generaal van de Europese Unie van Vee- en vleeshandel, kaartte bij minister Ducarme het dossier Mercosur aan. “Het Frans-Duits akkoord tussen president Macron en kanselier Merkel om het Mercosur-akkoord te onderhandelen, vinden we zeer ondrustwekkend.” Mériaux verheugde zich over de brief die onze eerste minister hierover schreef aan de voorzitter van de Europese Commissie en over de reactie van Waals minister-president Borsus. Hij vroeg aan Denis Ducarme om verder te blijven onderhandelen en de toegelaten volumes zoveel mogelijk te beperken. Ook moet de overgangsperiode zo lang mogelijk gemaakt worden en moet het percentage toegelaten edele stukken - concurrent voor het Witblauw - zoveel mogelijk beperkt worden.

Tot slot wees Jean-Luc Mériaux ook op de enorme uitdaging van de Brexit. Het Verenigd Koninkrijk was een belangrijke netto importeur van 450.000 ton rundvlees uit de Europese Unie.

Twee actieterreinen

Minister Ducarme toonde zich erg ontvankelijk voor de boodschappen die de keten hem tijdens het bezoek bezorgde. Hij engageerde zich duidelijk om het kwalitatieve Belgisch Witblauw te verdedigen. “Het Witblauw dat volledig beantwoordt aan de huidige uitdagingen voor de gezondheid van de consument en het respect voor de planeet.”

Hij onderlijnde eveneens zijn intenties om Belgische producenten dichter bij de horeca te blijven brengen en hij hield zich aanbevolen om de communicatiecampagne van de jonge landbouwers te ondersteunen.

Ducarme ziet naast ons land ook de Ieren soortgelijke bezorgdheden uiten ten opzichte van Mercosur, maar benadrukte ook de complexiteit van het dossier, “rekening houdend met druk vanuit andere economische sectoren, vooral uit Vlaanderen.” Ducarme ziet export als een prioriteit van zijn beleid. De installatie van een sanitaire attaché in China om de sanitaire akkoorden met China af te ronden is voor hem hiervan het bewijs.

Verder herhaalde de federale minister ook zijn wil om “weerstand te bieden aan de eco-fundamentalistische golf die volgens hem een echte bedreiging vormt voor onze landbouw, terwijl deze blijft evolueren en beantwoordt aan de verwachtingen van consumenten.”

Naar: M. de N.

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken