Landbouwstudenten werken met hoogtechnologische gps-spuitmachine

Vorig jaar al lieten de leden van Fedagrim weten dat ze meer landbouwtechnici nodig hebben. Om meer jongeren warm te maken voor het vak lanceerden ze de campagne ‘Zie het grootser’. Het Regionaal Technologisch Centrum (RTC) Oost-Vlaanderen hoorde deze noodkreet om technische profielen. Eind 2015 startte de samenwerking tussen beide partners.

Uitleenproject

Al snel lag er een concreet plan op tafel om meer jongeren aan het sleutelen te krijgen: het uitleenproject. Dat richtte zich op het uitbreiden van het agromachinepark dat scholen ter beschikking hebben. Zo blijven talenten gemotiveerd en zijn ze beter mee met de nieuwste ontwikkelingen wanneer ze de arbeidsmarkt betreden. RTC Oost-Vlaanderen leverde voor dit project 3.000 EUR. De betrokken partners vulden dit via cofinanciering aan tot 11.000 EUR.

Concreet kregen vijf Oost-Vlaamse middelbare scholen dankzij het project de kans om met een geavanceerde, gps-gestuurde spuitmachine met een reservoir van 5.000 L te oefenen tijdens de wintermaanden. Die stelde de firma Lemken ter beschikking. “Die spuit staat in de winter toch stil, dan kunnen we ze even goed ter beschikking stellen van leerlingen en leerkrachten”, vindt Stijn Vercauteren van Lemken. Jaren geleden kon hij zelf als landbouwstudent een opleiding volgen bij Lemken. Ook New Holland, dat de tractor ter beschikking stelde, heeft een zekere traditie in het ondersteunen van scholen.

Landbouwscholen grotendeels tevreden

Leraar Alexander Cerpentier van de Broederschool Biotechnische en Sport in Sint-Niklaas toont zich alvast enthousiast: “Tof dat Lemken en New Holland zich daar achterzetten. De leerlingen maken zo kennis met de modernste technieken, en wij bereiken de leerdoelen met betaalbare middelen.”

“Landbouw is geen eenvoudige sector. Er zijn aanzienlijke investeringen nodig in het landbouwonderwijs.”

De lessen konden doorgaan op de proefvelden van de Hogeschool Gent (HoGent) en Universiteit Gent (UGent) in Bottelare. “Wij waren blij dat te kunnen faciliteren”, zegt docent Jos Nollet. “Die leerlingen zijn potentiële studenten voor onze hogeschool of universiteit. Wij willen hen graag onze infrastructuur in Bottelare leren kennen. Zo zien ze wat wij hen kunnen aanbieden in ons onderwijstraject.”

Daar schuilt echter wel een klein probleem voor de scholen. Die moeten hun leerkrachten een hele dag missen, en ook het vervoer naar en van Bottelare stelt de scholen voor organisatorische problemen. De leerlingen vinden het natuurlijk heerlijk, zo’n dagje uit.

In de praktijk

De jongens van het zevende jaar secundair na secundair (SenSe) Agro- en Groenmechanisatie op het Gentse KTA MoBi maken nochtans een ernstige, zeer gemotiveerde indruk. Ze staan met leraar Karel Gistelinck klaar aan de spuitmachine. “Dankzij het uitleenproject hebben de leerlingen de kans om te werken met state-of-the-art machines die onbetaalbaar zijn voor scholen. Onze school heeft bovendien geen velden. Voor praktijk gaan we eigenlijk vaak bij leerlingen thuis”, vertelt hij.

“Het duurt wel even voor je met die supermoderne gps-spuitmachine overweg kan”, merkt de heer Gistelinck op. Samen met de andere leerkrachten volgde hij de zogenaamde train the trainer sessie van een dag. Daar kwam nog behoorlijk wat zelfstudie bij kijken. “Goed, ik bén opgegroeid op een boerderij, maar het machinepark van nu is niet meer dat van tien jaar geleden”, kadert hij.

“Je zet daar niet iedereen op”

Dat is nog een understatement. Herstellingen doen aan het gps-systeem vraagt een doorgedreven specialisatie in electronica en gps-technologie. “Je moet continu bijscholen, of je kan niet meer mee”, beseffen ook de leerlingen. Bovendien is een uitrusting als deze niet goedkoop: 75.000 EUR voor de spuitmachine, en 95.000 EUR voor de tractor.

“Je zet daar niet iedereen op”, merkt leraar en landbouwer Alexander Cerpentier droog op. “Landbouwers moeten vandaag specialist zijn in alles: wetgeving, mechanica, gps, ... Je moet al heel clever, geconcentreerd én gepassioneerd zijn om dat allemaal de baas te blijven. Landbouw is geen eenvoudige sector, veel starters zijn er ook niet. Net daarom zijn er aanzienlijke investeringen nodig in het landbouwonderwijs.”

De leerlingen

De passie voor landbouwmachines zit er bij zevendejaars Thomas Vandeputte, Tim Vanovermeire en Jonas Decaestecker van KTA MoBi in Gent alvast van kleinsaf in. Niet alleen weten hoe iets in elkaar zit, maar het ook echt kunnen herstellen, dat drijft hen. “Dat gevoel wanneer je iets kan oplossen en een ander niet, dat is de max”, beschrijven ze het zelf.

Zij zullen zich niet inschrijven aan de Hogent of de Ugent volgend jaar. Ze popelen om aan de slag te gaan. Jonas ziet zichzelf dicht bij de boerderij blijven, als landbouwmechanicien en chauffeur in loonwerk. Collega Tim wil in een tractorgarage aan de slag, al schuwt ook hij het loonwerk niet, ter afwisseling. Voor Thomas ten slotte biedt de mechanica op zich voldoende variatie: “Elke dag is er wel iets anders om op te lossen.”

“Dat gevoel wanneer je iets kan oplossen en een ander niet, dat is de max.”

Toekomst?

Tevreden stemmen dus bij alle partners. Naar alle waarschijnlijkheid zullen ze het project volgend jaar gewoon verderzetten. Ook in andere provincies is er interesse om soortgelijke projecten op te starten, zonder tussenkomst van het RTC weliswaar, dat alleen in Oost-Vlaanderen een landbouwwerking heeft. Voor West-Vlaanderen toonde het Praktijkcentrum voor Land- en Tuinbouw (PCLT) alvast interesse om die rol over te nemen.

Ook de Belgische federatie van machinebouwers Fedagrim is vragende partij om het project verder te zetten en eventueel uit te breiden, volgens coördinator Gert Van Thillo. “Het zou mooi zijn als andere leden bedenken dat ze bijvoorbeeld een zaaimachine wel een paar maanden kunnen missen. Zelf deed ik ooit stage op een melkveebedrijf. Toen heb ik uit de eerste hand ervaren dat zelf ergens mee werken iets helemaal anders is dan erover lezen. Je krijgt het idee: Ik kan dat wel.”

D.C.