Startpagina Veeteelt

Waar ‘Grevenbroeckers’ van gemaakt zijn

Peter Boonen maakt de heerlijkste kazen. Dat mag je best letterlijk nemen: in 2010 won zijn ‘Grevenbroecker’ of ‘Achelse Blauwe’ de prestigieuze International Caseus Award in Lyon. Het belangrijkste ingrediënt daarvoor? Dagelijks verse, rauwe melk van de 90 MRY-koeien die zijn broer Bert houdt.

Leestijd : 6 min

Ik wist niets van die wedstrijd”, lacht Peter ontwapenend wanneer ik hem confronteer met zijn titel uit 2010. “Een bevriende kok vroeg of hij mijn kaas voor iets mocht inschrijven. Geen probleem, dacht ik. Het was een fijne verrassing.” Zijn bescheidenheid is frappant: de International Caseus Award geldt als het wereldkampioenschap kaasmaken.

Kaasmakerij en hoevewinkel

Veel veranderde die onderscheiding niet. De hoevewinkel in het groene Hamont-Achel, in het uiterste noorden van de provincie Limburg, trekt sinds jaar en dag veel volk. Peter en zijn vrouw Riet staan achter de toog, en hebben een fijn contact met hun klanten. “Ik denk er niet aan om naar Delhaize te gaan. Als je deze kaas gewend bent, smaakt gewone echt niet meer”, vertrouwt een wachtende klant me toe.

De bekroonde ‘Grevenbroecker’  of ‘Achelse Blauwe’ van Peter  Boonen is diep dooraderd met blauwschimmel.
De bekroonde ‘Grevenbroecker’ of ‘Achelse Blauwe’ van Peter Boonen is diep dooraderd met blauwschimmel. - DC

Peter maakt niet alleen zijn ‘Grevenbroecker’. In totaal bereidt hij 200 verschillende producten: yoghurt, boter, desserts zoals chocomousse, hoeve-ijs en natuurlijk kaas. De melk die hij daarvoor gebruikt is geenszins gewoontjes. Schapenkaas maakt hij met melk van Belgische melkschapen, geitenkaas met melk van Belgische hertegeiten. “In Lummen zijn twee boeren bezig daar een nieuwe kudde van samen te stellen”, vertelt Peter enthousiast.

Maas-Rijn-Yssel

Melkveehouder Bert Boonen levert de rauwe koeienmelk. Ook dat is een bijzonder product. Ze is afkomstig van MRY-runderen, rood-bonte dubbeldoeldieren die in vroeger tijden de streek tussen Maas, Rijn en Yssel domineerden. “Ge ziet dat bijna niet meer”, glundert Bert.

DSC_0513

Hoogproductief zijn de dieren niet. Zijn koeien geven maar 7.000 L melk per jaar. Minder melk met dezelfde vaste kosten én de nood aan meer land om van de mest af te geraken, dat zorgt voor hogere productiekosten. Een vetpercentage van ruim 4,6  % en een eiwitgehalte van zeker 3,8  % maken de melk echter uitstekend geschikt voor kaasproductie.

Voeder bepaalt smaak

Maar de hoofdreden waarom Bert is afgestapt van Holstein is omdat hij minder krachtvoer wilde geven. “Dat heeft met de smaak van de kaas te maken. Je proeft het verschil enorm. Nu verbouwen we al ons voeder zelf: gras, maïs, triticale, gerst en bieten. Van mei tot november grazen de koeien overdag.”

“De Holsteins konden niet genoeg ruwvoeder opnemen om hun hoge melkproductie op te vangen. Daardoor werden ze te mager, en kwam hun weerstand onder druk te staan. We hadden hoge gezondheidskosten, en onze koeien stierven jong.” Intussen brachten de broers hun veeartsenijkosten terug tot de helft.

Broers onder elkaar

Bert zegt doorlopend ‘we’ en ‘ons’. De broers zijn dan ook erg betrokken bij elkaars bedrijf, en stemmen hun beslissingen goed af op elkaar. De afspraak is dat Bert en zijn vrouw Carine zich om het vee bekommeren, terwijl Peter en Riet zich bezighouden met de kaasmakerij en de hoevewinkel. Maar eigenlijk maken de vier samen kaas, van het prille begin tot het einde van de keten.

Peter Boonen was dertien jaar oud toen hij zijn eerste kaas maakte. Nu produceert en verkoopt hij 140 verschillende soorten op Catharinadal.
Peter Boonen was dertien jaar oud toen hij zijn eerste kaas maakte. Nu produceert en verkoopt hij 140 verschillende soorten op Catharinadal. - DC

Peter vertelt dat hij, als oudste broer, graag het ouderlijke landbouwbedrijf had overgenomen. Bert zag dat anders. Hoewel de twee broers van hun ouders de richting chemie moesten volgen op school, schreef Bert zich stiekem in voor de richting landbouw. “Dat gaf vuurwerk toen hij de eerste keer met zijn rapport naar huis moest,” proest Peter, “maar het heeft er wel voor gezorgd dat hij nu de boerderij bestiert.”

Automatisatie

Dat doet hij met hart en ziel. Enkele maanden geleden tikte Bert een tweedehands automatisch voedersysteem op de kop. Het verdeelt voeder uit de menginstallatie via rails over de voedergang. Bert installeerde het helemaal zelf, en is er erg tevreden over. “De koeien nemen nu 20  % meer voeder op. Dat is belangrijk, want we hebben dat voeder zelf geproduceerd.”

Bert installeerde enkele maanden geleden een tweedehands automatisch voedersysteem.
Bert installeerde enkele maanden geleden een tweedehands automatisch voedersysteem. - DC

Een goed jaar geleden kocht Bert een melkrobot van GEA aan. “De melkinstallatie was versleten. We kregen geen vergunning voor een nieuwe stal, dus hebben we de oude verbouwd. Door plaatsgebrek kozen we voor de robot. Ik moet zeggen, zo’n robot heeft heel wat voordelen. Vroeger was je toch al gauw vijf uur aan het melken elke dag. Nu ben je ook niet meer aan vaste melktijden gebonden. Bovendien heb ik de indruk dat de koeien meer comfort ervaren.”

De melkproductie maakte toch een serieuze dip. “Ik verwacht dat ze weer zal stijgen in het tweede jaar”, voorspelt Bert. Er zijn koeien die niet goed aan de robot wennen. Enkele melk ik nog zelf.”

Economisch plaatje

Door de lagere melkgift van de koeien produceert Bert niet op het scherpst van de snede. Hij schat zijn productiekosten op € 0,34 per liter. “Dat is toch wel speciale melk”, benadrukt Bert. Dankzij de afzet naar zijn broer kan hij die meerwaarde ook echt realiseren. Tegelijk smaakt de kaas van Peter maar zo goed omdat alles in de bedrijfsvoering van Bert op die kaas is afgestemd. Het is een mooie symbiose.

De vaarzen van Bert kalven op 26 maanden, en maken doorgaans vier lactaties door. Drie procent van de eerstekalfskoeien heeft een keizersnede nodig. Bert kiest voor kunstmatige inseminatie met MRY-stieren. Omdat er meer vlees zit aan MRY-koeien, krijgt Bert er ook een betere prijs voor van het slachthuis.

‘Hartenboer’

De melk die Bert produceert gaat integraal naar Peter. Hij verwerkt ze tot kaas, en verkoopt ongeveer 80  % daarvan in hun hoevewinkel. Nog eens 10  % gaat naar lokale buurtwinkels en superettes. De laatste 10  % verdelen de Voedselteams uit de regio, legt Peter uit.

“In samenwerking met de Voedselteams hebben we zes jaar geleden met dertien producenten ‘Hartenboer’ opgericht. Via de Hartenboer-website kan je producten uit het Hageland en Limburg aankopen. Zo bieden we varkensvlees, geitenvlees, fruit, groenten, en melkproducten van geit, schaap en koe aan. Om de bestellingen klaar te zetten en te verpakken schakelen we een beschermde werkplaats in.”

Het begin

“Ik was dertien jaar oud toen ik mijn eerste kaas maakte op school in Bocholt”, mijmert Peter. “Het was een Gouda. Ik vond het wonderlijk hoe je melk op korte tijd kon veranderen in iets vast. Mijn vader had al culturen om kaas te maken thuis, al hield hij zich meer bezig met boter. Ik begon die meer en meer te gebruiken. Je moet weten, onze pré kregen we thuis uitbetaald in melk. Om naar de kermis te kunnen maakte ik daar kaas van, en verkocht ze.”

“Als je de kaas van Peter gewend bent, smaakt gewone echt niet meer”, aldus een trouwe klant  van Catharinadal.
“Als je de kaas van Peter gewend bent, smaakt gewone echt niet meer”, aldus een trouwe klant van Catharinadal. - DC

Op dit moment is zijn favoriete kaas de ‘Sint-Antonius’. Die is heerlijk smeuïg en zacht, dat kan uw reporter beamen. Ook de kaas met lokaal bier - eerst mengt Peter de melk met bier, daarna wast hij de korst met hetzelfde gerstenat - is heerlijk. Ten slotte mag u ook de bekroonde ‘Grevenbroecker’ of ‘Achelse Blauwe’ niet missen. De kaas is diep dooraderd met blauwschimmel van het genus Geotrichum.

De ministaat Grevenbroeck

De geschiedenis van de ‘Grevenbroecker’ en het Catharinadal gaat verder terug dan de culturen van de vader van Peter en Bert. “In de middeleeuwen was het Grevenbroeck een onafhankelijke ministaat, die zich uitstrekte van Hamont-Achel tot Lille”, schetst Peter.

“Op het domein van de hoevewinkel stond in het jaar 1432 een Franciscanenklooster. Tijdens de Franse revolutie, in 1789, werd het geconfisqueerd en verkocht aan de graaf van Achel. Onder het bewind van zijn nazaten deed het domein dienst als boerderij, tot de adelijke familie in de jaren dertig van de vorige eeuw failliet ging.”

Familiekroniek

De overgrootvader van Peter en Bert slaagde erin de boerderij over te kopen voor zijn zoon. Die was in de crisisjaren zijn job verloren. In 1935 startte hij met kaasmaken. De ouders van Peter en Bert namen de boerderij over in 1964. Zij maakten boter. Hoeve Catharinadal werd een beschermd gebouw. Intussen kon de familie een nieuwe boerderij aan het patrimonium toevoegen.

Toen Peter en Bert in 1989 de zaak overnamen van hun ouders, verhuisde Bert alle koeien naar de nieuwe locatie. De kudde van 70 koeien groeide er snel aan naar 90. Peter bleef op de beschermde hoeve, en ging kaas en yoghurt maken van de melk van zijn broer.

Het verhaal gaat verder

Bert is best tevreden met de grootte van zijn kudde. “We willen wel een beetje uitbreiden, maar niet verdubbelen”, kijkt hij in de toekomst. “Voor ons is het belangrijk dat we ons eigen voeder kunnen blijven winnen, en onze mestafzet kunnen blijven realiseren.” Hij heeft drie kinderen, waarvan de middelste, Driek, landbouw studeert. “Het is niet bepaald een beroep dat je iemand kunt opleggen”, antwoordt Bert op de vraag of hij één van zijn kinderen graag in zijn voetsporen zou zien volgen. Maar zijn ogen spreken boekdelen.

Net als Bert heeft ook Peter drie kinderen. “Dat weet ik niet”, antwoordt hij lachend op dezelfde vraag. “Ze houden wel van kaas, maar minder van werk.”

DC

Lees ook in Veeteelt

Wolvin Maxima is dood

Veeteelt Wolvin Maxima, die samen met mannetje Akela de eerste roedel in Wallonië vormde, is op 27 maart dood teruggevonden. Dat heeft de Waalse overheidsdienst SPW (Service Public de Wallonie) bekendgemaakt.
Meer artikelen bekijken