Startpagina Granen

LCG spot hoge aantastingen van bladluis in wintergranen

Het zachte weer zorgt voor een aanhoudend hoge en nog verder toegenomen bladluisdruk. Voor de wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen is het nog steeds absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren van bij de opkomst op de aanwezigheid van bladluizen. De bladluisaantasting kan onder de huidige gunstige weersomstandigheden nog steeds toenemen.

Leestijd : 5 min

Op 22 en 23 oktober werden door het LCG voor de tweede week op rij bladluistellingen uitgevoerd.

De tellingen werden uitgevoerd in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg op 13 percelen wintergerst en vier percelen wintertarwe.

Op de 13 percelen wintergerst is gemiddeld 20% van de planten bezet met minstens één bladluis, gaande van 1,3 tot maar liefst 73% van de planten!

De ergste aantasting (73 en 69% van de planten met minstens één bladluis) wordt nog steeds waargenomen in Bottelare, waar het perceel wintergerst grensde aan zwaar geïnfecteerde korrelmaïs. Op de proefvelden met deze hoge druk in Bottelare duiken ook de eerste symptomen van gerstvergeling op.

Gemiddeld werden 1 tot 2 luizen per plant waargenomen met uitschieters tot 11 luizen per plantje in Helkijn.

Op enkele percelen na, bleek de aantasting met bladluizen op wintergerst uit te breiden afgelopen week.

Op de 4 onbehandelde wintertarwepercelen, die in West-Vlaanderen geëvalueerd werden, varieert de aantasting van 3,3 tot 21,1% van de planten bezet met minstens één bladluis. Gemiddeld 14% van de planten is bezet met minstens één bladluis. Op het perceel wintertarwe dat ook vorige week geëvalueerd werd, werd een toename van de bladluisaantasting vastgesteld van 9,3% naar 12,7%.

Op twee percelen wintertarwe die behandeld werden met een insecticide op basis van een pyrethroïde op 15 en 16 oktober werden op 22 oktober op 6,4 en 12,9% van de planten minstens één bladluis waargenomen. Op 15 en 16 oktober was het immers zeer warm weer voor de tijd van het jaar en volop zon!

Naargelang het perceel zijn hetzij de niet gevleugelde, hetzij de gevleugelde bladluizen in de meerderheid aanwezig in de wintergranen.

Wallonië

Ook in Wallonië blijkt dat de bladluizen verder uitbreiden en ook volop de wintertarwe gaan bezetten. Op niet behandelde percelen wintergerst is 0 tot 24% van de planten bezet met minstens één bladluis. In de wintertarwe is 3 tot 8% van de planten bezet door minstens één bladluis. De bezettingsgraad met bladluizen ligt in het waarnemingsnetwerk in Wallonië veel lager dan in het LCG-waarnemingsnetwerk in Vlaanderen.

Virulentietesten uitgevoerd in Wallonië tonen dat slechts een zeer beperkt aandeel van de bladluizen virulent is. Dit beperkt enigszins de urgentie van een behandeling in Wallonië. (Bron: naar CADCO-Actualité-Céréales 23 octobre 2018)

In Vlaanderen werden momenteel geen virulentietesten uitgevoerd. Mogelijkerwijze kan de virulentie-graad verschillend (hoger) zijn in Vlaanderen dan in Wallonië!

Wat opvolgen?

Percelen wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen

Voor de wintergranen die niet beschermd zijn tegen het dwergvergelingsvirus/bladluizen is het nog steeds absoluut noodzakelijk alle percelen te controleren van bij de opkomst op de aanwezigheid van bladluizen. De bladluisaantasting kan onder de huidige gunstige weersomstandigheden nog steeds toenemen.

Bevorderlijke omstandigheden voor bladluisaantasting zijn: vroege zaai, aanhoudend zacht weer, nabijheid van met bladluizen geïnfecteerde maïsvelden, beschut gelegen wintergraanpercelen en aanwezigheid in de directe omgeving van grassen, Japanse haver als vanggewas en graanopslag

Vooral graanpercelen in de omgeving van maïs moeten zeer goed opgevolgd worden. In percelen waar de opkomst van de granen zich vóór de maïsoogst situeert, is het zeer belangrijk de bladluisdruk goed op te volgen. Tijdens de maïsoogst (zeker bij mooi weer) kunnen de bladluizen zich namelijk massaal verplaatsen naar de graanpercelen. Waakzaamheid is in deze situatie zeker geboden! De maïsoogst loopt evenwel naar zijn einde.

Percelen wintergranen waar reeds een gewasbespuiting met een insecticide werd uitgevoerd

Op deze percelen dient de bladluisdruk opnieuw opgevolgd te worden wanneer de werkingsduur van de insecticidebespuiting naar zijn einde loopt. De toegelaten middelen zijn niet systemisch en bieden geen bescherming aan de nieuwe blaadjes gevormd na de behandeling, deze percelen kunnen opnieuw aangetast worden door bladluizen.

Rassen wintergerst tolerant ten aanzien van het dwergvergelingsvirus

De rassen wintergerst die tolerant zijn ten aanzien van het dwergvergelingsvirus (Rafaela, Domino, Novira, LG Zebra, Hirondella, …) zijn beschermd ten aanzien van het dwergvergelingsvirus. (Bron: naar CADCO-Actualité-Céréales 23 octobre 2018)

Gewasbespuiting met insecticiden

Behandelingsdrempel

De behandelingsdrempel volgens Livre Blanc "Céréales" (Gembloux, België) is verschillend naargelang het moment/tijdstip (Bron: Livre Blanc "Céréales" – september 2014, Université de Liège – Gembloux Agro-Bio Tech, België):

- in de herfst wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het moment dat 5% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 5 planten op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis.

- op het einde van de vluchten (ten laatste half november) bij het ingaan van de winter ligt de behandelingsdrempel veel lager, namelijk vanaf het moment dat 1% van de planten bezet is met virusdragende bladluizen, m.a.w. 1 plant op 100 planten bezet met minstens één virusdragende bladluis. Een "winter" impliceert een winter met voldoende winterse weersomstandigheden.

- op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. Na de winter kan het vergelingsvirus namelijk zeer snel uitbreiden en leiden tot belangrijke schade, zelfs bij aanwezigheid van zeer weinig virulente bladluizen.

De behandelingsdrempel volgens Arvalis (Frankrijk) adviseert de bladluizen onmiddellijk te behandelen van het ogenblik dat 10% van de planten bezet is met minstens één bladluis. Bij een lagere bezettingsgraad wordt er geadviseerd te behandelen wanneer de bladluizen meer dan 10 dagen aanwezig blijven wat ook het % aangetaste planten is (Bron: Arvalis, Institut du végétal, Blé tendre d’hiver, Orge d’hiver, Variétés et interventions d’automne 2017-2018, Région Hauts-de-France).

Men dient echter behoedzaam te zijn met het feit dat vanaf de tweede helft van november de kans om een behandeling in goede omstandigheden uit te voeren doorgaans vermindert omwille van ongunstige weersomstandigheden en het moeilijk of niet toegankelijk worden van de percelen.

Laat je niet verrassen door een lange regenperiode waardoor de velden niet (meer) toegankelijk zijn.

Productkeuze

In de meeste gevallen wordt in de herfst voldoende resultaat bekomen met pyrethroïden. Pyrethroïden zijn evenwel minder werkzaam bij zacht en droog weer dan bij koudere en vochtiger weersomstandigheden.

Wanneer de behandeling uitgevoerd wordt bij zacht (17°C en meer) en droog weer, kan de toevoeging van pirimicarb de effectiviteit van de pyrethroïden verbeteren door de bladluizen ook via dampwerking te bestrijden.

(Bron: naar M. De Proft, Unité Protection des Plantes et Ecotoxicologie, CRA-W Gembloux).

Behandelingsmodaliteiten (bij gebruik van insecticiden op basis van een pyrethroïde)

Pyrethroïden zijn contactinsecticiden, de insecticidebehandeling dient daarom dusdanig uitgevoerd te worden dat het insecticide in contact komt met de bladluizen. Een correcte spuittechniek en goede weersomstandigheden (onder andere windstil weer) zijn bijgevolg zeer belangrijk.

Wanneer de weersomstandigheden droog en zonnig zijn, is het belangrijk om voldoende water te gebruiken en niet te behandelen in perioden met felle zon; ’s avonds of beter ’s morgens vroeg behandelen

LCG

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken