Startpagina Economie

Interview: ‘ik geloof niet dat Afrika een tekort aan geld heeft’

Minder hulpgeld en meer handel, het opzetten van markten en aanleggen van een sterke kennisinfrastructuur die mede steunt op het massale gebruik van mobiele telefoons in Afrika. Het zijn maar een paar aanbevelingen die een elfkoppige taakgroep voor economische ontwikkeling in Afrika onlangs deed tijdens de Grüne Woche in Berlijn. Eén van de leden van de taakgroep is Kees Blokland, directeur van de Nederlandse ngo Agriterra.

Leestijd : 6 min

Kees Blokland is directeur van Agriterra, een Nederlandse organisatie die via het helpen ontwikkelen van landbouworganisaties boeren in de Derde Wereld ondersteunt. Sinds kort is Blokland lid van een elfkoppige taakgroep voor plattelandsontwikkeling in Afrika, ingesteld door Eurocommissaris Phil Hogan. De taakgroep bestaat uit vijf kenners uit de EU, en vijf kenners die zijn aangedragen door de Afrikaanse Unie. De taakgroep is gevraagd zo concreet mogelijk een antwoord te geven op de vraag hoe Afrika economisch in beweging te krijgen.

Blokland gelooft in het versterken van boerenorganisaties.
Blokland gelooft in het versterken van boerenorganisaties.

Waarom maakt de EU zich druk over plattelandsontwikkeling in Afrika?

Deels uit oprecht mededogen, want als de voedselproductie en economische groei in Afrika niet omhoog gaat, is er wel een groot probleem. Deels omdat het in ons belang is dat het zich ontwikkelt als stabiele markt. Maar deels ook – al wordt het niet zo uitgesproken – omdat het de toestroom van Afrikaanse migranten in de EU kan beperken. De bevolking van Afrika zal volgens projecties van de VN de komende decennia verdubbelen. Als de bevolking arm blijft, dan gaan ze migreren – dat doen ze nu al. Het is een achterliggend doel dat ik wel begrijp, maar waar ik toch kanttekeningen bij zou plaatsen.

Welke kanttekeningen?

Migratie is een natuurlijk fenomeen en is in het verleden hand in hand gegaan met ontwikkeling. Hoeveel Ieren hebben niet, met succes, de overtocht naar de VS gemaakt na de uitbraak van aardappelmoeheid in het midden van de 19e eeuw? Wat ook vergeten wordt: veel migranten sturen geld terug naar hun familie, wat ook een zeer positieve impact heeft op de economie van het land van oorsprong.

Toen de Ieren naar Noord-Amerika trokken, was dat continent nog

tamelijk leeg.

Ook in de EU is nog ruimte, hoor. In Spanje staan 3.000 dorpen leeg. Tussen Parijs en Bordeaux tref je ook lege dorpen of alleen nog door bejaarden bewoonde plaatsen aan. Zo zijn er nog wel wat plekken te bedenken in de EU waar migranten nieuw leven in kunnen blazen, letterlijk maar ook in economische zin. Natuurlijk begrijp ik dat er wel sociale en culturele ontwrichting kan plaats vinden als de stroom onbeheersbaar groot wordt. Maar ik zou eerder pleiten voor goed doordacht migratiebeleid, green cards of iets dergelijks, in plaats van een totale migratiestop die ook geen antwoord biedt aan onze vergrijzing.

Wat is de relatie tussen

landbouwontwikkeling en migratie?

Kijk naar Nederland. De Ieren gingen mede weg vanwege de grote phythophthora-crisis in de aardappelteelt, maar ook gewoon omdat er structureel geen brood in de landbouw te verdienen was. Er waren zeker naar de Tweede Wereldoorlog wel veel Nederlanders die vertrokken naar de VS of elders, maar van pakweg 1840 tot 1945 toch veel minder dan Ieren. De oorzaak lag in de ontwikkeling van het platteland die dan weer voortkwam uit een sterke landbouw. De vorming van aankoop- en verkoopcoöperaties maakte dat de Nederlandse landbouw relatief sterk stond en staat. Een sterk platteland ligt dan weer aan de basis van sterke steden.

Aan de wortel van ontwikkeling staan boeren?

In veel ontwikkelingslanden is 70% boer. Als boeren productiever worden, ontstaat ontwikkeling. Neem mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn opa stond aan de basis van een mengvoer coöperatie, die maakte dat boeren grip kregen op de toelevering. Omdat de sector succesvol was, kon mijn vader boekhouder worden voor diezelfde, gegroeide coöperatie. Als een landbouw bloeit, dan groeit ook de toelevering, de verwerking en dienstverlening. Uiteindelijk leidt een efficiënte landbouw ertoe dat een toenemend deel van de mensen ook buiten die landbouw zich kan ontplooien. Zo ontstaat industrialisatie en uiteindelijk een welvaartssprong.

En aan de basis van een sterke landbouw staan boerenorganisaties, zoals coöperaties. Dan moeten die er wel zijn. Agriterra richt deze op?

Nee, we helpen ze oprichten maar vaker nog zijn ze er al. Dat is helaas onvoldoende bekend. Lang geleden kregen we een opdracht om te kijken naar de landbouw in Benin. De opdrachtgever dacht niet dat er landbouworganisaties waren in Benin en een rondvraag bij allerlei ontwikkelingsinstellingen leverde als conclusie op dat ze er waarschijnlijk niet zouden zijn. Dan ga je daar als Agriterra naartoe en blijkt: ze bestaan wel degelijk, alleen is het een en ander niet zo duidelijk geregistreerd. Agriterra kan ze dan wel met de kennis die we hebben vanuit het Westen en vanuit ons werk in ontwikkelingslanden helpen tot volle wasdom te komen. Ze bijvoorbeeld helpen zich beter te organiseren en te wapenen voor een stevige lobby richting de overheid.

Want bij de overheid gaat het vaak mis?

Vaak, zo niet altijd. Het is een misverstand dat Afrika landbouwkundig niet in staat zou zijn zichzelf van voldoende voedsel te voorzien. Op veel plaatsen, oké niet in de Sahel, is het goed mogelijk hele mooie landbouwopbrengsten te realiseren. Er zijn zelfs klimatologen die denken dat de Sahel door klimaatverandering wel eens landbouwproducties zou kunnen worden. Maar zelfs zonder vergroening van de Sahel kan Afrika zichzelf voeden.

Zwakke instituties zijn het probleem.

Vaak wel. Dit is voor mij een belangrijk punt bij de advisering van Hogan. Ik hou er niet van oeverloos te praten over zaken waar we het in de kern over eens zijn, zoals het belang van vrouwenrechten. Ja, dat de meeste boeren in arme landen vrouwen zijn, dat weten we wel, en dat ze onvoldoende toegang krijgen tot krediet en dus productiemiddelen ook. Waar ik het liever over heb, is over de vraag of onze huidige manier van helpen, helpt. Op dit moment wordt nog altijd heel veel en gemakkelijk geld verstrekt aan landen die hier niet zorgvuldig mee omspringen. Er is een bepaalde terughoudendheid de ontvangende landen hierop aan te spreken, wellicht vanwege het koloniale verleden. Ik geloof trouwens eigenlijk helemaal niet dat Afrika een tekort aan geld heeft.

Men is toch tamelijk arm?

“Er vloeit steeds meer investeringsgeld naar Afrika. Geld van bedrijven dus, die op zoek zijn naar rendement en dat blijkbaar ook wel zien in Afrika. Vroeger ging alleen hulpgeld naar Afrika, later wat investeringskapitaal vanuit het Westen. Maar inmiddels hebben ook de Golfstaten, China en zo meer ontdekt dat in Afrika best wat te verdienen valt – zo niet vandaag dan toch morgen. Het is zaak dat geld dat nu binnenkomt, ook goed besteed te krijgen. Door ontwikkeling van instituties, het organiseren van sterke boerenorganisaties en het verspreiden van kennis. Wat het laatste betreft, stemt de waanzinnig snel evoluerende informatietechnologie optimistisch. Met de mobiele telefoons bereik je boeren heel gemakkelijk – ze hebben geen posterijen of dure vaste telefoonlijnen nodig.

Geen financiële steun meer?

Hulpgeld kan zinvol zijn, maar ik zou veel strenger dan nu het geval is toezien op de besteding. Beloon goed gedrag. Landen van de Afrikaanse Unie hebben afgesproken 10% van hun inkomsten aan landbouw te besteden, maar doen dat doorgaans niet. Ook gaat te weinig geld naar infrastructuur. Verstedelijking is goed: het maakt dienstverlening aan burgers betaalbaar. Hongkong heeft een geweldig openbaar vervoer omdat zoveel mensen op de vierkante km wonen. Maar een goede infrastructuur in het achterland van Mali is een ander verhaal. Daar moeten provinciesteden worden ontsloten en aantrekkelijk gemaakt. Daar moet je over durven praten. De ontwikkeling Afrika moet niet het probleem zijn van de EU alleen. Het is toch vooral een probleem voor Afrika zelf.

JCB

Lees ook in Economie

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken