Startpagina Aardappelen

Variabel poten kan opleveren

Elke landbouwer wil zijn opbrengstpotentieel wel verhogen, maar niet iedereen heeft het perfecte perceel. Spuitpaden, grondsoort, en ‘afwijkende’ zones kunnen een variatie geven in opbrengst. Variabel poten kan een oplossing bieden om die variatie op te vangen.

Leestijd : 5 min

In 2018 werkten Inagro en het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) samen met andere partners rond het thema precisielandbouw, en meer specifiek rond het thema aardappelen poten. Veerle De Blauwer werkt zowel voor PCA als voor Inagro en doet onderzoek naar wat variabel poten zou kunnen betekenen voor de landbouwer.

De plantafstand in de rij aanpassen in functie van het opbrengstpotentieel, kan namelijk wel wat voordelen geven. “Zo kan je een andere dichtheid of plantafstand toepassen op plaatsen met een afwijkend opbrengstpotentieel. Variabel poten kan meer kwaliteit bij de oogst geven, minder uitval en een verbeterde uniformiteit in de sortering. Voor pootgoed of de versmarkt is dat bijvoorbeeld belangrijk. Een landbouwer kan ook duur pootgoed besparen op plaatsen in het perceel waar het opbrengstpotentieel lager is en hij dus ruimer kan planten. Zo kan zijn rendement worden verhoogd.”

In en naast het rijpad variëren in plantafstand

Als we denken aan variabel planten, dan denken we in eerste instantie aan het variëren in plantafstand in de twee rijen naast en de twee rijen in rijpaden. “Die vier plantenrijen hebben veel meer licht, meer nutrienten en water ter beschikking. We verwachtten dat die rijen dus een groter opbrengstpotentieel hebben en dat je in die rijen dichter bij elkaar kan planten, omdat die toch meer ter beschikking krijgen. Zo verwacht je meer stengels - en dus knollen - per vierkante meter, met een meer uniforme sortering en zonder het inboeten op de totale opbrengst. In dit kader hebben we de meeste proeven aangelegd”, klinkt het. Op vier locaties, drie met Fontane en één met Innovator werden er gelijkaardige proeven aangelegd.

In en naast het rijpad lieten de onderzoekers de plantafstand variëren in de rijen. Zo vergeleek men de gangbare afstand (zoals voorzien door de landbouwer) met 10% nauwer planten en 20% nauwer planten. Die opbrengsten werden vergeleken met de volleveldsopbrengsten met de gangbare plantafstanden.

Uit de resultaten bleek dat bij de gangbare plantafstanden bij het ene perceel met Fontane de plantrijen in en naast het rijpad betere opbrengsten opleverden vergeleken met de volleveldopbrengsten. In het andere perceel ging deze theorie niet volledig op. Bij het perceel met Innovator, waren de opbrengsten in en naast het rijpad zelfs iets lager dan de opbrengsten volleveld.

Nauwer is beter

Bij het vergelijken van de opbrengsten in en naast de rijpaden, zagen de onderzoekers dat het caliber 50-70 mm bij Innovator duidelijk de meeste tonnage kende, en de nauwere plantafstand een uniformere sortering geeft. Bij Innovator was bij de rijpaden onder de tractor de hoogste opbrengst caliber 50-70 mm geobserveerd bij het 10 % nauwer planten. “Bij 20 % nauwer planten, zaten we over het toppunt heen en was er sprake van minder opbrengst bij caliber 50-70 mm.” Ook bij de rijen langs het rijpad was de opbrengst 50-70 mm het hoogst bij 10 % nauwer planten, maar het verschil met de opbrengst bij de gangbare plantafstand was heel klein. “Dezelfde trends zagen we ook op drie velden met Fontane.”

De onderzoekster benadrukte wel dat over alle proefvelden heen, de verschillen steeds klein waren. “We spreken dus eerder van een positieve trend voor het nauwer planten. Bovendien verschilt de ideale variatie in plantafstand van ras tot ras. En je moet weten dat het vertrekmateriaal heel heterogeen is: bij de sortering van poters is er best een groot verschil tussen de kleinste en grootste poters binnen een potermaat.”

Ten slotte werd ook de kwaliteit onder de loep genomen. Van uitval echter, was er in het algemeen in 2018 zo weinig sprake, dat er geen conclusies konden worden getrokken. Ook als het om onderwatergewicht gaat, waren er geen verschillen.

Deels compensatie voor verloren teeltoppervlakte

Dan stelt men natuurlijk de vraag of de extra opbrengst van de vier nauwer geplante plantrijen kunnen compenseren voor de gemiste opbrengst van de weggelaten plantrijen in het rijpad. De omvang van die verloren teeltoppervlakte hangt af van verschillende factoren, zoals de vorm van het perceel of de werkbreedte van de spuit. Bij een kleinere werkbreedte zijn er immers meer rijpaden in het perceel.

De extra opbrengst was echter niet voldoende om de mogelijke opbrengsten van de lege rijen van het rijpad volledig te compenseren. Voor een nauwere plantafstand is echter wel meer pootgoed nodig, maar dat gaf slechts minimale verschillen in financieel rendement. De nauwere plantafstand en de grotere opbrengst compenseren elkaar dus. “Belangrijk op te merken, is wel dat het financieel resultaat afhangt van de kostprijs van pootgoed en de prijs van consumptieaardappelen.”

Kleinere plantafstand bij schaduw en droge plaatsen

Maar niet alleen in en naast de rijpaden kan men variëren in plantafstand. Zones waar er schaduw is, door bijvoorbeeld een bosrand, of waar het te droog is, is er minder opbrengst opbrengst per plant. Daar zou men minder aardappelen kunnen planten, zodat ze meer licht, water en mineralen ter beschikking hebben per plant. Hierdoor zal de plant meer opbrengst geven, en zijn de kosten voor het pootgoed voor die zones lager. Dit zorgt voor een hogere financiële opbrengst.

Belang van grondsoort en EC

Ook met de grondsoort moet men rekening houden bij het variabel poten. Een aardappelplant vormt meer stengels op lichtere grond, dus is het beter om op zwaardere grond de plantafstand te verkleinen om een homogener gewas te krijgen, en dus beter eindproduct.

Daarnaast bepaalt ook de EC, of de elektrische geleidbaarheid, de plantafstand. Het geeft namelijk een indicatie over de bodemtextuur en het kleigehalte, het vochtgehalte, verstoringen in de bodem, bodemcompactie. Het geeft met andere woorden informatie over het opbrengstpotentieel. Uit proeven is gebleken dat een hoge EC gemiddeld een hoger opbrengstpotentieel geeft. Een lage EC wordt vaak gekoppeld aan een lagere bodemvruchtbaarheid. Op plaatsen met een lage EC loont het dus om ruimer te poten. Het is dus nuttig om een bodemscan te doen, want dit geeft informatie over de variatie van de EC binnen een perceel. Het blijft wel een momentopname. Bovendien is de interpretatie soms moeilijk en is veldkennis hierbij belangrijk.

MV

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken