Startpagina Veeteelt

“De toegevoegde waarde moet ten goede komen aan de landbouwer… en aan de consumenten!”

In 2009 kreeg het bedrijf van Bernard Bartholomé en zijn echtgenote Delphine Nicaise uit het Waals-Brabantse Rebecq (in de buurt van Nijvel) het zeer hard te verduren. Hoewel de toekomst van hun bedrijf bedreigd werd, ging het landbouwerskoppel bij de pakken neerzitten. Ze namen zelfs een zeer drastische en gedurfde beslissing door om te schakelen naar de biologische teelt. Na enkele kinderziekten neemt de activiteit nu een snelle vlucht.

Leestijd : 8 min

In de familie Bartholomé is landbouw meer een passie dan een beroep. Die passie werd van generatie op generatie overgedragen. Het was dus de natuurlijkste zaak van de wereld dat Bernard in 1991, na het beëindigen van zijn studies, de helft van het bedrijf van zijn ouders overnam en met hen ging samenwerken. “Zonder landbouwopleiding, want mijn studies waren vooral gericht op wiskunde en wetenschappen. Maar de goesting was wel duidelijk aanwezig”, zo herinnert hij zich.

In die tijd strekte het bedrijf zich uit over 35 hectaren en er was een kudde Holsteinkoeien aanwezig. Die produceerden 250.000 liter per jaar, wat ook het quotum was.

In 1995 nam Bernard het volledige bedrijf over. Intussen was het quotum op het bedrijf reeds verhoogd naar 350.000 liter. Nog eens vijf jaar later nam hij samen met zijn echtgenote Delphine het bedrijf van zijn schoonouders over. Daarbij konden ze ook enkele hectaren grond verwerven. Het quotum bleef, naarmate de oppervlakte toenam, ook groeien tot 650.000 liter.

“Bij de geboorte van ons derde kind in 2007 stopte Delphine haar activiteit als verpleegster en kwam ze volledig in het bedrijf werken. Er moest dan ook voor bijkomend inkomen gezorgd worden.” En die gelegenheid bood zich aan, want een buurman deed zijn quotum van 300.000 liter in de verkoop. Een kans die het koppel niet liet voorbijgaan.

“Nadat we op een meer rustiek ras zijn overgaan, bleef de idee om ons bedrijf om te schakelen naar biologische teelt in ons hoofd spelen. Uiteindelijk hebben we op 1 januari 2019  de stap gezet”, zo legt Bernard uit.
“Nadat we op een meer rustiek ras zijn overgaan, bleef de idee om ons bedrijf om te schakelen naar biologische teelt in ons hoofd spelen. Uiteindelijk hebben we op 1 januari 2019 de stap gezet”, zo legt Bernard uit.

Een crisis die met moeite werd overleefd

“Bij de aanvang van het jaar 2009 was het bedrijf dus in volle groei. Wij molken ongeveer 1 miljoen liter melk per jaar toen de crisis in de melkveehouderij volop toesloeg.” Zoals zovele andere bedrijven onderging de ‘Ferme du Tambourin” volop de gevolgen van deze crisis. De toekomst van het bedrijf zag er plots heel somber uit.

Bernard en Delphine bleven echter niet bij de pakken zitten en knoopten, tijdens een manifestatie, contacten aan met de groep Colruyt. Na talrijke discussies en onderhandelingen slaagden ze er in een nieuw verkoopkanaal op te zetten. “Samen met twee andere melkveehouders produceerden we verse gepasteuriseerde melk die werd afgezet in de winkels van de supermarktketen.”

En dat liet het bedrijf toe om te blijven bestaan. Maar de samenwerking tussen de familie Bartoholomé en Colruyt eindigde vijf jaar later. “In de loop van 2014 hebben we een deel van onze koeien moeten verkopen om onze schulden te kunnen afbetalen. En daardoor konden we niet genoeg meer produceren om onze verplichtingen te kunnen nakomen”, zo legt onze gastheer uit.

Parallel daarmee besliste het koppel in 2012 om de melk op de hoeve te verwerken met de halalmarkt als bestemming. Die markt is echter zeer concurrentieel en levert slechts een beperkte marge op voor het werk dat er moet voor geleverd worden. Om de toekomst van het bedrijf veilig te stellen moesten dus andere afzetmarkten gevonden worden.

Iets anders voorstellen

Na enige tijd nadenken huurden Bernard en Delphine een kaastank in Duitsland om hun melk in verse kaas om te zetten. Met als doel om een product op de markt te brengen dat zich onderscheidt van wat reeds in de supermarkt beschikbaar is. “Het verschil tussen een hoeveproduct en een product uit de supermarkt komt ten goede aan de landbouwers. Het is logisch dat de consument, die aanvaardt om iets meer te betalen, ook kan profiteren van de meerwaarde van het product. We moeten dus een ‘plus’ aan onze producten geven, iets wat het verschil maakt.”

Daarvan overtuigd testten Bernard en Delphine verschillende recepten uit alvorens te komen tot een verse kaas die hen voldoening gaf. Hij werd verkocht op de markten uit de streek en kende een onverwacht succes.

De consumenten die de verse kaas kopen, wilden bovendien boter en yoghurt van hetzelfde bedrijf kopen. En die produceerden ze niet. “Wij wensten deze producten niet op de markt te brengen omdat die reeds beschikbaar waren in vele andere bedrijven, maar uiteindelijk zijn wij toch ingegaan op de vraag.”

Om zich te onderscheiden van de andere producenten opteerden ze voor een yoghurt met volle melk en zonder toevoeging van suiker. Na talrijke testen waren de lokale en ambachtelijke natuuryoghurts en yoghurts met fruit te koop op de markten, naast de verse kaas en de boter. Het resultaat was dat de klantenkring bleef groeien en het gamma producten met het etiket ‘Ferme du Tambourin’ alsmaar breder werd.

Zo kwamen ook platte kaas, vanille- en chocolade roomijs, drinkyoghurts en rijstpap (natuur en met caramel en gezouten boter), volgens een recept dat Bernard van zijn grootmoeder kreeg, op de markt. Al deze producten zijn voorzien van een etiket ‘Juiste prijs’ van het College van producten.

De hele melkproductie van het bedrijf wordt ter plaatse verwerkt, o.m. in rijstpap volgens een recept dat Bernard aan zijn grootmoeder te danken heeft.
De hele melkproductie van het bedrijf wordt ter plaatse verwerkt, o.m. in rijstpap volgens een recept dat Bernard aan zijn grootmoeder te danken heeft.

De supermarkten, een kans om te grijpen

Nauwelijks een jaar nadat die stap werd gezet, leidde het succes tot een dubbele samenwerking: enerzijds met ‘Ruche qui dit oui’ (een netwerk van verkooppunten van lokale producten) uit België en anderzijds met ‘Délitraiteur’. In de supermarkt van de groep was het nochtans geen onverdeeld succes. “De verpakking slaagde er niet in de consumenten te verleiden. De verkopen sloegen dus niet aan”, zo analyseert onze gastheer. Eind 2015 besloten de beide partijen daarom een einde te stellen aan de samenwerking.

Datzelfde jaar ontmoette Bernard heel wat spelers uit de grootdistributie. Op die manier slaagde hij er in zijn producten binnen te brengen in de Delhaizewinkels in Waals-Brabant en ook in enkele supermarkten van Carrefour. “Zowel de ene als de andere wenste zijn gamma lokale producten uit te breiden. En wij hebben die kans gegrepen.” De respons was positief, o.m. dankzij proeverijen die ter plaatse werden georganiseerd. “Een geproefd product is een gekocht product!” De talrijke verkopen lieten toe om de productie uit te breiden.

Om aan de vraag te voldoen moesten Bernard en Delphine zelfs personeel bij aanwerven. Een eerste persoon komt hen vervoegen in het verwerkingsatelier, eerst als interim en nadien voltijds. En enkele maanden later wordt nog een tweede persoon aangeworven. Ten slotte komt er gedurende twee dagen per week nog een derde persoon bij om de administratie te helpen verzorgen. “Om de leveringen, de markten, het melken, de verwerking,… rond te krijgen hadden we bijkomende hulp nodig.”

Griekse yoghurt van Jerseykoeien

Hoewel zij reeds een zeer uitgebreid gamma op de markt brachten had Bernard nog steeds een droom, namelijk een Griekse yoghurt produceren. Maar hoe moest dat gebeuren? Op aanraden van zijn vriend Patrick kocht hij melk van Jerseykoeien. Die melk is namelijk heel wat rijker aan eiwit en vet dan deze van Holsteinkoeien. Er worden verschillende tests uitgevoerd en de resultaten waren verbluffend.

Dat zaaide twijfel bij de familie Bartholomé. Moest men de Holsteinkoeien vervangen door Jerseys? Het koppel ging verder op zoek naar informatie. Naast hun uitstekende melkeigenschappen hebben de Jerseys nog troeven. Het is een rustiek ras, met een zeer goed beendergestel. De koeien laten zich gemakkelijk melken en de ecologische voetafdruk is heel wat lager dan bij andere rassen. De koeien kalven ook gemakkelijk en ze valoriseren eveneens zeer goed het gras. Tot slot hebben ze ook een uitstekende langleefbaarheid.

In 2016 wordt dan ook de beslissing genomen om de Holsteinkoeien weg te doen en ze te vervangen door een tiental Jerseykoeien die speciaal werden geselecteerd om A2 melk te produceren. Onze gastheer legt uit: “De beta-caseïne in de melk komt in twee vormen voor: A1 en A2. De tweede is beter verteerbaar, zelfs na pasteurisatie en verwerking.” De A2 melk is aldus ook geschikt voor consumenten die de traditionele melk waarin de beide soorten beta-caseïnes voorkomen niet kunnen verdragen. In België produceert enkel La Ferme du Tambourin, het bedrijf van onze gastheer, uitsluitend dat type A2 melk.

Op dit ogenblik telt het bedrijf 45 melkkoeien die in een drietal golven zijn aangekocht in Denemarken en Duitsland. Ze produceren gemiddeld ongeveer 5.000 liter melk per jaar. Al deze melk wordt op het bedrijf zelf verwerkt.

Het Jerseyras is nog weinig vertegenwoordigd in ons land. De melk van deze koeien leent zich nochtans zeer goed voor de verwerking.
Het Jerseyras is nog weinig vertegenwoordigd in ons land. De melk van deze koeien leent zich nochtans zeer goed voor de verwerking.

Bio, een logische keuze

Op 1 januari 2019 zette het bedrijf een nieuwe stap door de omschakeling op de biologische landbouw. “We dachten er reeds langer over na…. Biologische landbouw lag in de logica van de evolutie die ons bedrijf had doorgemaakt na de keuze voor eigen verwerking op het bedrijf en voor een rustieker melkveeras. Nochtans hadden we enige schrik omdat gedurende de twee jaar van omschakeling de producten niet mochten afgezet worden onder het biolabel.”

Dankzij contacten die hij met Carrefour had aangeknoopt, ontmoette Bernard Pascal Léglise, directeur kwaliteit en duurzame ontwikkeling bij Carrefour. Die stelde voor om het koppel te begeleiden bij hun omschakeling via het programma ‘Act for food’ dat door de grootwarenhuisketen werd opgezet. In het kader daarvan garandeert Carrefour een afgenomen volume tegen een bepaalde prijs en dat gedurende vijf jaar, zelfs voordat de producten het biolabel mogen dragen. In ruil daarvoor moet het bedrijf omschakelen.

Na enige tijd nadenken besluiten ze de stap te zetten. “Het project beantwoordt aan onze filosofie. Eens te meer, wij zijn niet de enigen die profiteren van de meerwaarde. De consumenten halen daar ook voordeel uit.”

Sinds enkele weken zijn een drietal producten met het etiket ‘Ferme du Tambourin’ dan ook beschikbaar in alle Carrefourwinkels in Wallonië. Op termijn zullen ze ook in Vlaanderen in de winkelrekken komen. “Maar wij leveren nog steeds rechtstreeks aan de winkels met wie wij een partnerschap voor het hele gamma hadden afgesloten.”

Voo Delphine en Bernard raakt de omschakeling naar bio de melkproductie van het bedrijf: veestapel, weiden en percelen bestemd voor de ruwvoederproductie. De akkerbouwteelten worden nog steeds op de conventionele manier uitgebaat. Volgens het koppel, dat dus de beide petten draagt, moeten biolandbouwers en conventionele landbouwers elkaar niet tegenwerken. “De enen moeten van de anderen leren en omgekeerd.”

Terzelfdertijd met de omschakeling denken de landbouwers ook na over de verpakking en de weerslag daarvan op het milieu. Hun onderzoekingen hebben geleid tot de keuze voor een meer ecologische verpakking. In vergelijking met de vroegere verpakkingen bevatten de nieuwe tot 60 % minder plastiek en de kartonverpakking wordt gerecycleerd. Op die manier wordt de ecologische voetafdruk beperkt. “Bovendien hebben wij de verpakkingen aantrekkelijker gemaakt, zodat ze een betere zichtbaarheid hebben in de winkels.”

De omschakeling heeft nieuwe deuren geopend

Ook Bio-Planet, de gespecialiseerde bioketen van de groep Colruyt, was gecharmeerd door de stappen die de familie Bartholomé heeft gezet. Ze besliste om zes producten van La Ferme du Tambourin in haar winkels te verkopen. “De omschakeling op bio heeft aldus nieuwe deuren voor ons geopend. En ook nog andere potentiële cliënten lijken geïnteresseerd in onze producten. We zullen wel zien wat dat voor de komende maanden en jaren meebrengt.”

Indien de vraag blijft groeien zijn Bernard en Delphine bereid om de productie van melk en zuivelproducten te verhogen. “In een niet zo ver verleden hadden we 100 Holsteinkoeien. Nu hebben we 45 Jerseykoeien. Als de veestapel moet groeien zijn we bereid dat te doen.”

Maar dat moet dan wel gebeuren met respect voor een aantal voorwaarden. “Wij sluiten elke buitensporige groei, die een daling van de kwaliteit zou meebrengen en te zwaar zou wegen op ons dagelijks leven, uit. Wij willen ons alle twee kunnen ontplooien in ons werk en daarbij correct ons dagelijks brood te verdienen.”

Naar J.V.

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken