Parlementsleden voelen minister Brouns aan de tand over Stikstofdecreet
In januari 2024 keurde het Vlaams Parlement het Stikstofdecreet goed, dat de impact van stikstofneerslag op kwetsbare natuur in Vlaanderen structureel moet terugdringen. Verschillende parlementsleden stelden in de commissievergadering Leefmilieu vragen aan minister Brouns (cd&v) over de uitvoering van dat decreet.

Op de commissiebijeenkomst van 14 oktober citeerde Jo Brouns uit het rapport over troposferische ozonvormers dat 17 % vanuit de primaire sector komt. De bijdrage komt van methaan en daarmee belandt men in de broeikasgasdiscussie.
Als men naar verzuring kijkt, dan gaat het in de landbouwsector vooral over ammoniak. Het probleem van de verzuring is de laatste decennia structureel aangepast door systematische zwaveldioxidevorming te vermijden door het uit alle brandstof te halen. Het probleem van verzuring is volgens minister Brouns zodanig geslonken dat de prioriteit zich momenteel op vermesting richt.
Vermestende emissie
In 2023 was de landbouwsector verantwoordelijk voor 54 % van de vermestende emissies in Vlaanderen. In de ammoniakuitstoot van de landbouwsector is in de VMM-data (Vlaams Milieumaatschappij) een systematische daling te merken vanaf 2020: van ongeveer 40.000 ton in 2020 naar 36.200 ton in 2023, een daling van 9 %.
Volgens Brouns tonen deze cijfers aan dat de landbouwsector een significante en blijvende bijdrage levert aan de emissies naar de lucht. De landbouwers doen evenzeer inspanningen om die impact te verminderen.
De minister herinnerde er aan dat de streefdoelen en de onderliggende maatregelen voor stikstofuitstoot zijn opgenomen in de Programmatische Aanpak Stikstof. De maatregelen voor methaan zijn terug te vinden in het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP).
371.000 varkens
Jo Brouns kreeg ook vragen over de al dan niet gedeeltelijke stopzettingsregeling voor het houden van varkens. Door de 2 oproepen konden de varkensstallen op 366 exploitaties worden stopgezet. Dat wijst volgens de minister op een zekere interesse. De stopzetting ging samen over zo’n 371.000 varkens, dus gemiddeld iets meer dan 1.000 varkens per exploitatie.
De administratie van Brouns gaat nu eerst een grondigere evaluatie van de oproepen maken, samen met andere evoluties in de sector. De minister zal daarna beslissen over een eventuele bijkomende oproep. In elk geval lopen er, in aanvulling van de oproep voor varkensbedrijven, ook nog regelingen voor bedrijven met een impactscore boven de 5 % en voor bedrijven in en rond de maatwerkgebieden.
Inspanning door rundveehouders
Wat betreft de tussentijdse inspanning voor rundveehouders maakte Brouns duidelijk dat, zoals opgenomen in het Stikstofdecreet, elke rundveehouder ten laatste tegen het einde van dit jaar een maatregel moet toepassen met een minimaal rendement van 5 %. Om dit ook in de vergunning op te nemen, is voorzien in een meldingsprocedure. Die wil de minister zo eenvoudig mogelijk maken zodat landbouwers die melding zelf kunnen doen en niet via gespecialiseerde adviesbureaus hoeven te werken. Na de melding zal de vergunningverlenende overheid, heel vaak de gemeente in dit geval, moeten instaan voor een aktename binnen een termijn van 30 dagen. De realisatie van de tussentijdse inspanning kan ook in een vergunningsaanvraag worden opgenomen.
Op het niveau van de individuele rundveehouder is handhaving door inspectie mogelijk. Hierbij wordt nagegaan of de rundveehouder exploiteert overeenkomstig de omgevingsvergunning, inclusief de inspanning die via het Stikstofdecreet in de tussentijd moet gebeuren. Bovendien zullen landbouwers deze maatregel ook moeten opnemen in de mestbankaangifte, waarna een overzicht van de reductiemaatregelen centraal beschikbaar zal zijn.
Brouns herhaalde dat hij in uitvoering van het regeerakkoord de Wetenschappelijke Interdisciplinaire Commissie Stikstof samengestelde die advies zal geven over de mogelijkheden om via een emissiereductiebeleid bij te dragen aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen voor Europees beschermde natuur door de impact van stikstofneerslag op Speciale Beschermingszones (SBZ'en) structureel terug te dringen.
Interdisciplinaire Commissie Stikstof
Hij heeft de Interdisciplinaire Commissie Stikstof ook opdracht gegeven om te voorzien in terugkoppeling met een klankbordgroep waarin alle relevante middenveldorganisaties zijn opgenomen. In een vervolgfase zal het middenveld worden betrokken.
Brouns zegt dat hij midden in de opdracht niet wil vooruitlopen op hun inzichten. Voor hem is de logica echter duidelijk: “Het belangrijkste aandeel van stikstofneerslag op gevoelige natuur komt van de zogenaamde achtergronddepositie. Dat is stikstof, in ammoniak of NOx, die niet rechtstreeks toewijsbaar is aan één uitstootpunt.”
Via een emissiegestuurd beleid kan men volgens minister Brouns de totale achtergronddepositie en de totale gerichte depositie planmatig terugdringen. Dat gebeurt vandaag overigens al. Die reductie moet ondernemers dan in staat stellen om op individueel vlak wel nog te ontwikkelen mits gegarandeerd wordt dat de totale achtergronddepositie hierdoor niet stijgt.
Zoeken naar werkbare methodes
Net zoals Vlaanderen is Nederland op dit moment op zoek naar werkbare methodes om op een programmatische wijze via een verminderde stikstofuitstoot bij te dragen aan het bereiken van een goede staat van instandhouding. Brouns zegt hij heel nauw de ontwikkelingen in Nederland in dat verband opvolgt. In de Wetenschappelijke Interdisciplinaire Commissie heeft hij om die reden ook experten van de Wageningen University & Research en de Universiteit Utrecht opgenomen.
Op vragen daarover lichtte minister Brouns toe dat de Vlaamse Regering recent en op zijn aandringen beslist heeft om niet te besparen op de PAS-provisie. Het vastleggingskrediet zoals voorzien tijdens de vorige legislatuur blijft hetzelfde.
Jo Brouns voorziet via de PAS-provisie in totaal bijna 750 miljoen euro rechtstreeks voor stikstofsanering en natuurherstel. Aanvullend aan de reguliere middelen en het Blue Dealbudget, wil dat zeggen dat de komende 5 jaar zowat 1 miljard euro aan natuurinvesteringen kunnen garanderen worden.
Daarnaast voorziet de Vlaamse minister voor Leefmilieu en Landbouw vanuit de PAS-provisie meer dan 1 miljard euro voor flankerend beleid en investeringen door landbouwers. Al deze middelen worden ingezet voor de uitvoering van het Stikstofdecreet.