Startpagina Maïs

Varmabel rassenproeven 2019: enkel nieuwe maïsrassen in de top 4 korrelopbrengst

In het normaal netwerk van 2019 werden 55 korrelmaïsrassen getest, waaronder 20 nieuwe variëteiten. Verschillende parameters werden getest, maar korrelopbrengst gecombineerd met een laag vochtgehalte van de korrel blijft de belangrijkste. En dan blijken Farmoritz, LG 31245, LG 31238 en MAS 23.M de besten van de klas.

Leestijd : 9 min

De oppervlakte die in 2019 in België werd ingenomen door korrelmaïs bedroeg 48.867 ha. Dit kwam neer op een daling met 9,5% ten opzichte van 2018. Hoewel de tekorten aan voedermaïs in 2019 minder vaak voorkwamen dan in 2018 werd ook in 2019 een deel van de korrelmaïs geoogst als voedermaïs.

Het areaal korrelmaïs daalde met zo’n 9,5
% in 2019 ten opzichte van het jaar voordien.
Het areaal korrelmaïs daalde met zo’n 9,5 % in 2019 ten opzichte van het jaar voordien. - Foto: TD

Door de moeilijke omstandigheden (start in koude en droge omstandigheden, hittegolven, streekgebonden regenval…) waren de korrelopbrengsten erg wisselend van streek tot streek en van perceel tot perceel. De opbrengsten waren doorgaans wel beter dan in 2018. De oogst kon in relatief goede omstandigheden op het veld afgerond worden. De vochtgehaltes daalden niet zo spectaculair als in 2018. Dit resulteerde in hogere droogkosten. Helaas zakte de prijs per ton graan sterk terug zodat de financiële opbrengsten zeker geen topjaar voor de korrelmaïs betekenden.

Opbouw van het proefveldnetwerk

In het kader van Varmabelnetwerk, werken – net zoals voor de voedermaïs - CIPF en LCV samen aan de post-inscriptie rassenproeven van het normaal netwerk korrelmaïs. De coördinatie van het netwerk en het synthetiseren van de resultaten gebeurt door het CIPF.

In het normaal netwerk worden de betere korrelmaïsrassen van de afgelopen jaren uitgezaaid samen met de koplopers van het CIPF voorlopig netwerk van 2018. Daarbij komen nog recent op de Belgische rassencatalogus ingeschreven hybriden en tenslotte nog een aantal goed presterende rassen die in 2018 hun eerste jaar meeliepen in de officiële rassenproeven. De proefvelden voor dit netwerk worden aangelegd op 9 locaties in Laag- en Midden-België (6 CIPF, 3 LCV). Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van alle landbouwstreken.

Alle korrelmaïsrassen worden gerangschikt op basis van opbrengst per ha (aan 15% vocht van de korrel). Op de website van het CIPF en LCV kan u ook een sortering op basis van financiële opbrengst in euro/ha terugvinden. De financiële opbrengst geeft de verkoopprijs van het graan weer met de droogkosten (berekend volgens de Synagra-normen) in rekening gebracht.

In het normaal netwerk van 2019 werden 55 korrelmaïsrassen getest. De resultaten van 7 locaties in Laag- en Midden-België werden opgenomen in de syntheses van 2019: CIPF: Acosse, Boutersem, Kaulille, Naast, Saint-Géry, en Tongerlo + LCV: Tongeren. De verschillende rassen werden vergeleken ten opzichte van 4 standaardrassen (ES Zorion, Katarsis, P8307 en RGT Chromixx). De standaardrassen zijn rassen die reeds meerdere jaren getest zijn en worden gekozen omwille van hun regelmatige en bevredigende eigenschappen voor de belangrijkste rascriteria.

Op basis van welke criteria steunt de rassenkeuze ?

Een goed rendement gecombineerd met een laag vochtgehalte van de korrel vormen de basiscriteria om rassen te kiezen. Andere parameters zoals gevoeligheid voor stengelrot, builenbrand en legervastheid zijn echter ook van belang samen met een stabiele opbrengst over meerdere jaren.

Hoge korrelopbrengst gekoppeld aan een laag vochtgehalte van de korrel

Een hoge korrelopbrengst is voor elk korrelmaïsras uiteraard van groot belang. Voor de aanwending als CCM blijft dit de belangrijkste parameter. Dit wel in de veronderstelling dat het als korrelmaïsras onder normale omstandigheden een vochtgehalte van 30-35% moet behalen. Voor te drogen graan zou het vochtgehalte in het ideale geval lager dan 30% moeten zijn bij de oogst.

De financiële impact van de droogkosten moeten zo veel mogelijk beperkt blijven. Het vochtgehalte bij de oogst blijft dus een zeer belangrijke factor bij de keuze van een korrelmaïsras.

Na het vullen van de kolf en het verschijnen van het ‘zwarte puntje’ aan de navel van de korrel (rond 36% vocht, dan stoppen immers de transfers van suikers naar de korrel) komt de fase van de uitdroging. Sommige rassen zijn beter in staat om deze reductie van het vochtgehalte uit te voeren. Hoewel rassen van het dent-type gemiddeld 4 tot 7 dagen later in bloei staan dan de vroegere flint-type rassen, kunnen de vroegste dent-type rassen doorgaans ook bij voldoende lage vochtgehaltes geoogst worden. Dit is zeker van toepassing als september en oktober aan de zonnige kant zijn.

Legervastheid

Gezien korrelmaïs tot in een vergevorderd rijpheidstadium op het veld moeten blijven staan, is deze parameter belangrijker dan voor voedermaïs. In 2019 kon men slechts op een beperkt aantal locaties rasverschillen voor stengelbreuk observeren. Mechanische legering kwam in 2019 op een groter aantal locaties voor maar de aantasting bleef doorgaans beperkt tot enkele procenten.

Resistentie stengelrot veroorzaakt door fusarium

Gevoeligheid voor stengelrot blijft een belangrijk criterium bij de rassenkeuze voor korrelmaïs. Elk jaar stellen we tussen de geteste variëteiten verschillen vast in gevoeligheid voor fusarium. Bij sommige gevoelige rassen komt de ziekte slechts in een laat stadium tot uiting. Als men zich van deze evolutie bewust is kan men eventueel het risico nemen op voorwaarde dat men een vroege oogst voorziet (bijvoorbeeld als CCM). Als men na de korrelmaïs tarwe wil inzaaien, moet men zeker kiezen voor resistente of toch slechts beperkt gevoelige rassen. Ook moet de nodige aandacht besteed worden aan het onderwerken van de gewasresten.

Resistentie tegen builenbrand

2019 was een jaar met een vrij grote aanwezigheid van builenbrand. De builenbrand ontwikkelde zich voornamelijk op de stengels. Doorgaans bleef de aantasting beperkt tot enkele procenten van het aantal planten maar op sommige percelen met meer gevoelige rassen kwam de aantasting wel op grote schaal voor. Hoewel de builenbrand niet giftig is moet men toch best de meest gevoelige rassen vermijden. Er is duidelijk een raseigen gevoeligheid voor het ontwikkelen van de builenbrand op voornamelijk kolf of stengel. Het is evident dat bij korrelmaïs vooral de builenbrand op de kolf voor opbrengstverliezen zorgt. Bij de tellingen wordt dus enkel naar de aantasting op de kolven gekeken.

Alle geteste rassen hadden op de 7 proeflocaties geen grote problemen wat betreft stengelbreuk, legering of builenbrand.
Alle geteste rassen hadden op de 7 proeflocaties geen grote problemen wat betreft stengelbreuk, legering of builenbrand. - Foto: LBL

Welke rassen zaaien in 2020?

Bevestigende rassen: SY Telias, Henley, P8329, RGT Attraxxion, Volney, P8642, LG 30258, ES Inventive, RGT Maxxatac, KWS Iconico, P8307, Benedictio KWS, ES Zorion en ES Perspective

SY Telias werd een vierde jaar getest in het normaal netwerk en bevestigt zijn uitstekend opbrengstpotentieel. Met een interessant vochtgehalte bij de oogst weet SY Telias zich op de eerste plaats te nestelen in de klassering van de financiële opbrengst.

Henley staat voor het tweede jaar in proef en bevestigde in 2019 zijn uitstekende resultaten van 2018. De opbrengstresultaten zijn erg stabiel van jaar tot jaar wat een groot pluspunt voor een ras is. De vochtgehaltes bij de oogst waren dit jaar hoger dan in 2018 maar het ras beschikt nog steeds over een goede financiële opbrengst. Gemiddeld over 2 jaar bekeken scoort het ras zeer goed.

P8329 heeft er in 2019 opnieuw een uitstekend jaar op zitten na een topjaar in 2018 gekend te hebben. Bij de rassen die 3 jaar of meer in proef staan, scoort het P8329 als beste wat betreft gemiddelde korrelopbrengst en financiële opbrengst over 3 jaar.

De rassen RGT Attraxxion, Volney en P8642 beschikken alle drie over een zeer goede graanopbrengst per hectare aan 15%. Alle 3 koppelen ze dit goed opbrengst-resultaat aan hogere vochtgehaltes bij de oogst zodat ze enkele plaatsen moeten prijs geven in de klassering voor financiële opbrengst. Wat betreft financiële opbrengst halen ze het niveau van de standaardrassen. Hun eigenschappen komen dus het best tot hun recht bij een toepassing als CCM. Als we naar de meerjarige gemiddeldes kijken dan zien we dat P8642 bijzonder stabiele opbrengstcijfers haalt bij de rassen 2 jaar in proef en dat ook RGT Attraxion gemiddeld over de laatste 3 jaar over zeer goede resultaten beschikt.

De rassen LG 30258 en ES Inventive beschikken allebei over een vergelijkbare en zeer goede graan-opbrengst per hectare aan 15%. De verschillen zitten hem eerder in de vochtgehaltes, waarbij ES Inventive dank zij een lager vochtgehalte stijgt in de ranking van de financiële opbrengst en waar LG 30258 eindigt op het niveau van de standaardrassen.

RGT Maxxatac en KWS Iconico zijn 2 rassen die een tweede jaar in proef stonden in het normaal netwerk van 2019. Beiden beschikken over een goede graanopbrengst en dank zij een interessant vochtgehalte bij de oogst behalen beiden ook een goede financiële opbrengst als te drogen graan. RGT Maxxatac scoort in de meerjarige cijfers over 2 jaar uitstekend qua graanopbrengst en qua financiële opbrengst. KWS Iconico beschikt al 2 jaar over stabiele resultaten.

De rassen P8307, Benedictio KWS, ES Zorion en ES Perspective hebben in 2019 een graanopbrengst rond het niveau van de standaardrassen. Dankzij een laag vochtgehalte bij de oogst worden deze rassen geschikt als te drogen graan wegens de lage droogkosten.

ES Zorion beschikt bovendien over stabiele resultaten van jaar tot jaar.

Interessante nieuwigheden: Farmoritz, LG 31245, LG 31238, MAS 23.M, LG 31272, SY Calo, LG 31219, P8812, DKC2990 en DKC2788.

De klassementen en de lijst van bevestigende waarden toont aan dat heel wat rassen die al enkele jaren in proef staan zich nog goed kunnen meten met de nieuwkomers in het normaal netwerk. Toch zien we elk jaar opnieuw genetische vooruitgang bij de nieuwe inschrijvingen in het Varmabel-netwerk. Als we de gemiddeldes van de meerjarige resultaten van de afgelopen 7 jaren analyseren dan stellen we vast dat het proefgemiddelde van het normaal netwerk elk jaar met gemiddeld 1,8% toeneemt voor de parameter opbrengst aan 15% vocht. Dit komt neer op een stijging van ongeveer 200 kg droog graan per hectare. Het is dus geen verrassing dat de top 4 van het normaal netwerk in 2019 bestaat uit 4 nieuwe rassen.

Het ras Farmoritz komt meteen op de eerste plaats het klassement van 2019 voor de graanopbrengst binnen. Het gemiddelde vochtgehalte van het ras bij de oogst is wel beduidend hoger dan het gemiddelde van de proef maar desondanks haalt het ras een uitstekende financiële opbrengst dankzij het hoge opbrengstpotentieel. Dit ras scoorde ook zeer goed op de 2 locaties van het voorlopig netwerk die in 2018 geoogst werden.

De tweede en derde plaats in het klassement van de graanopbrengst zijn respectievelijk voor LG 31245 en LG 31238. Ook deze twee rassen koppelen een uitstekende graanopbrengst aan vochtgehaltes bij de oogst die onder het proefgemiddelde liggen. Wederom zijn de zeer goede graanopbrengsten voldoende om ook zeer goed te scoren wat betreft financieel rendement bij een oogst als te drogen korrelmaïs.

De vierde plaats bij de ranking van de opbrengst is weggelegd voor MAS 23.M. Bij de ranking van de financiële opbrengst valt het ras uit de top5 omwille van de hoge vochtgehaltes. De uitstekende opbrengstresultaten komen dus het best tot hun recht bij een toepassing als CCM. De uitstekende resultaten in het normaal netwerk van 2019 liggen in lijn met de resultaten van het voorlopig netwerk korrelmaïs van 2018.

Een andere veelbelovend nieuw ras dat vooral geschikt is voor een vochtige toepassing is LG 31272. Het ras bevestigt zijn goede eerste indruk uit het voorlopig netwerk van 2018 met een uitstekende graanopbrengst. Net zoals de nieuwe rassen uit de top4 is ook dit ras aan de late kant. De hoge vochtgehaltes bij de oogst zorgen er voor dat het ras bij de berekening van het financieel rendement onder het gemiddelde zakt van de standaardrassen.

Het ras SY Calo behaalt interessante vochtgehaltes bij de oogst. De combinatie met een graanopbrengst die vergelijkbaar is met LG 31272 zorgt er voor dat SY Calo het uitstekend doet in de klassering van de financiële opbrengst.

LG 31219 en P8812 behalen een zeer goede graanopbrengst aan 15% vocht. Bij een oogst als te drogen korrelmaïs verdient LG 31219 de voorkeur dank zij een lager vochtgehalte bij de oogst.

DKC2990 en DKC2788 halen een goede opbrengst, vergelijkbaar met de standaardrassen. Dank zij een zeer laag vochtgehalte bij de oogst doen beide rassen een mooie sprong voorwaarts in het klassement voor financiële opbrengst. DKC2990 is een vroege korrelmaïs, maar vooral DKC2788 zit bij de groep van de vroegste korrelmaïsrassen van het netwerk en is geschikt voor een (vroege) oogst als te drogen korrelmaïs. Beide rassen toonden deze uitgesproken vroegrijpheid reeds in het voorlopig netwerk van 2018.

De rassen DKC2788 (zeer vroege voedermaïs), LG 31245, LG 31238, SY Calo, LG 30258 (4 vroege rassen), LG 31272, Farmoritz,en Volney (3 halfvroege rassen) zijn geschikt al dubbeldoel-rassen aangezien ze ook interessant zijn bij een oogst als kuilmaïs.

In 2019 traden in de verwerkte proeven van het normaal netwerk korrelmaïs geen noemenswaardige problemen op voor wat betreft stengelrot, uitgezonderd voor het ras Anovi CS. Alle geteste rassen hadden op de 7 proeflocaties geen grote problemen wat betreft stengelbreuk, legering of builenbrand.

Jurgen Depoorter, Michaël Mary en Guy Foucart (CIPF)

Geert Haesaert, Sofie Landschoot en Gert Van de Ven (LCV)

Op de website van het LCV kun je de tabellen van de resultaten van alle Varmabelmaïsproeven, zowel voor kuilmaïs als voor korrelmaïs bekijken.

Lees ook in Maïs

Correct rekenen met dierlijke mest

Maïs Op heel wat percelen in Vlaanderen wordt een groot deel van de bemesting ingevuld met dierlijke mest. Gebruik van dierlijke mest vraagt een beredeneerde aanpak. Hoe kies ik de juiste mestsoort? Hoeveel dien ik wanneer toe? Op welke manier? De variabele samenstelling van dierlijke mest en inschatten hoeveel of wanneer de aanwezige nutriënten vrijkomen, zijn belangrijke aandachtspunten.
Meer artikelen bekijken