Startpagina Schapen

Geboortezorg om lamsterfte te voorkomen

Momenteel is op veel bedrijven de aflamperiode in aantocht of al begonnen. In deze periode is bijzondere aandacht nodig om lamsterfte te voorkomen. Geboortemoeilijkheden zijn rasafhankelijk, maar ook bij rassen waarvan men in de volksmond zegt dat ze ‘alleen ‘ lammeren, gaat het toch soms verkeerd.

Leestijd : 6 min

D e gemiddelde werpdatum van een ooi ligt op dag 145, maar, zoals in vorig artikel reeds vermeld, kan een schaap aflammeren vanaf dag 137-138 van de dracht tot dag 152. Essentieel om goede resultaten te halen is dat men de dekdatum en bijgevolg de verwachte geboortedatum voor elke ooi kent. Het is trouwens aangewezen om de ooien tussen vier en drie weken vóór het werpen te laten vaccineren om via de biest de lammeren de eerste levensmaanden te beschermen tegen het ‘Bloed’ (Entero-toxaemie = plotse sterfte van de beste groeiers).

Concreet wordt elke ooi vanaf een week voor de normale werpdatum van nabij opgevolgd. Om de geboorte hygiënisch te laten verlopen wordt de wol achteraan rond de vulva (de schaamstreek) en ook rond de uier en op de buik weggeschoren. Hygiëne bij de geboorte voorkomt latere baarmoederinfecties. Het goed bereikbaar zijn van de uier en de tepels is in de eerste uren na de geboorte erg belangrijk, zodat de lammeren snel de nodige biest kunnen opnemen. Pas geboren lammeren zullen in hun zoektocht naar melk ook op vuile wol op de buik en rond de uier van de moeder gaan zuigen en zich zo gaan besmetten. Bijscheren van de moeders is dus aangewezen. Als de wol achteraan en rond de uier weggeschoren wordt, ziet men de geboorte ook veel beter aankomen.

De geboortekoffer

We moeten niet alleen de ooien voorbereiden op de geboorte, maar ook zorgen dat we zelf alles bij de hand hebben. Om zonodig geboortehulp te bieden staat een propere emmer klaar en is er niet irriterend ontsmettingsmiddel in voorraad om straks een ontsmettende oplossing te maken om bij een geboorte de vulva van de ooi uitwendig te ontsmetten en om ook handen en armen te ontsmetten. In onze geboortekoffer is er een fles glijmiddel aanwezig. Het is niet aangewezen om zeep te gebruiken voor verlossingen. Ook joodtinctuur voor de navelontsmetting en een flesje spray om bij de lammeren de ademhaling te stimuleren, behoren tot de standaarduitrusting. Voor de meer ervaren geboortebegeleiders behoren verloskoordjes ook tot de basisuitzet.

De geboortestal

of materniteit

Vóór het werpen blijven de ooien het best in groep om de rust te bewaren, zo kan de geboortevoorbereiding zonder stress en natuurlijk verlopen. Tijdens of na de geboorte wordt de ooi met haar lammeren afzonderlijk geplaatst. Na de geboorte moet er een hechte binding ontstaan tussen de ooi en haar lam(meren). De ooi wordt daarom met haar nakomelingen in een aflamhokje gebracht (afmetingen 1.2m op 2 m). Daar blijft ze tot duidelijk is dat er een hechte band is en dat de lammeren ook voldoende kunnen drinken.

Zeker bij drie- of meerlingen is er soms de eerste dagen te weinig melk. Een gemiddelde verblijfsduur van 2 à 3 dagen is aangewezen. De aflamhokjes mogen ook niet te groot zijn, anders bestaat bij meerlingen het risico dat een lam dat na de geboorte wat veraf ligt, later door de moeder niet meer aanvaard wordt.

Het is belangrijk dat er in een aflamperiode voldoende aflamhokjes beschikbaar zijn. Deze moeten proper, droog en goed ingestrooid zijn om infecties via de navel van de pasgeboren lammeren te vermijden. Binnen de hokjes wordt een ruif voorzien voor hooi of voordroog en ook drinkgelegenheid (emmer) voor de moeder. Deze mag niet te laag bij de grond hangen, want lammeren kunnen hier de eerste levensdagen in verdrinken.

De geboorte komt eraan

Mits enige ervaring kan men de geboorte vrij nauwkeurig zien aankomen. Als men de ooien tweemaal daags observeert en de evolutie van de zwelling/roodverkleuring van de vulva (de schaamlippen) en ook de evolutie van het opzetten (de groei) van de uier volgt , dan is het geboortemoment tamelijk goed in te schatten. Ooien die een meerling verwachten, maken zich veel vroegtijdiger en duidelijker klaar dan ooien die maar één lam verwachten. Drachtige ooilammeren kunnen op een halve dag tijd plots klaar zijn voor de geboorte. Dit kan voor verrassingen zorgen, ook omdat de eerste worp veelal moeilijker verloopt.

Ooien die gaan werpen, staan recht, terwijl alle andere neerliggen en rusten. Als de geboorte nabij is, komen ze zelfs niet meer eten als er krachtvoer gevoederd wordt. Ze worden ook onrustig, krabben met de voorpoten, gaan liggen, staan weer op. Dan is de geboorte al erg dichtbij. Eenmaal ze beginnen te persen, komt eerst de ‘water-‘ of ‘slijmblaas’. Zo wordt de geboorteweg opengeperst en klaargemaakt voor de vruchtblaas met het eerste lam. Dit is de algemene regel. Soms zijn er echter weinig vruchtvliezen uitwendig te zien en springt de waterblaas inwendig. Zeker als het lam niet in een normale positie ligt, ziet men soms enkel een bloedsliert, terwijl de moeder al een tijd aan het persen is. Basisregel is dat elke geboorte anders is: soms loopt het beter dan verwacht, maar soms valt het ook tegen.

De geboorte

Bij de normale geboortepositie van een lam komt het lam (in voorste opstelling) met de kop op de twee gestrekte voorpoten in de geboorteweg en wordt het zo uitgedreven. Afwijkingen die een geboorte kunnen vertragen of onmogelijk maken komen geregeld voor: de voorpoten zijn niet gestrekt, één of beide voorpoten zijn teruggeslagen en men voelt/ziet alleen de kop al of niet met één pootje, de kop is teruggeslagen en men voelt alleen twee voorpoten. Soms is het lam zo groot of het bekken zo smal dat voorpoten en kop niet samen in de geboortegang kunnen geperst worden.

De eerst genoemde afwijkingen kan de schapenhouder mits ervaring corrigeren, bij gebrek aan ervaring is het beter om de veearts ter hulp te roepen. Als het lam echt te groot is kan dit misschien tot een keizersnede leiden, dus hier is hulp van de dierenarts onontbeerlijk.

Lammeren kunnen ook in achterste voorstelling (= achterwaartse ligging) in de geboorteweg komen. Dit gebeurt in 10 à 15% van de gevallen. Deze positie is minder gestroomlijnd, zodat de geboorte lang kan duren. Zonder hulp kan tijdens de uitdrijving de navelstreng afgesnoerd worden. Gezien het lam met de kop nog in het baarmoedervocht zit en zal willen ademen, is het resultaat, als deze toestand te lang aansleept, geregeld een dood lam.

Bij een achterwaartse ligging is kordaat ingrijpen noodzakelijk. Bij deze ligging komen ook nog afwijkingen voor: één poot kan teruggeslagen zijn en moet met afscherming van de klauw (om de baarmoeder niet te verwonden) bijgehaald worden of men voelt alleen een staartje en de twee achterpoten zijn teruggeslagen, dit noemt men een stuitligging en hier moeten beide poten voorzichtig bijgehaald worden , met een bijkomende zorg dat men de navel niet mag afklemmen of beschadigen.

Een stuitligging is er dikwijls oorzaak van dat een schaap gedurende uren onrustig loopt, soms perst, maar dat er geen enkele blaas zichtbaar wordt. Als men dan finaal voelt, voelt men alleen in de verte een staartje. Een geboorte mag in principe geen uren of een halve dag aanslepen. Als de dieren langdurig persen en er komt niets in beeld, mag men ervan uitgaan dat er wat verkeerd is en moet men optreden en/of de dierenarts roepen. Een te lang aanslepende geboorte resulteert in dode lammeren en soms ook in een dode moeder achteraf. Bij geboortehulp is het steeds aangewezen om finaal toch altijd even te verifiëren of nog niet een (extra) lam in de baarmoeder is achtergebleven.

Naast een normale geboortehouding of een achterwaartse ligging komt het bij drie- of meerlingen soms voor dat een (meestal het eerste) lam ruggelings tegen de geboorteweg ligt, zodat alles geblokkeerd wordt . Dan is het de kunst om het lam hetzij voorwaarts, hetzij achterwaarts te keren om de geboorte te realiseren. Achterpoten kan men al voelend onderscheiden van voorpoten op basis van de hakken (of hielen).

De nageboorte wordt normaal binnen enkele uren na de geboorte spontaan uitgedreven. Soms gebeurt dit niet en dan is er snel risico op een baarmoederinfectie.

Het is belangrijk dat er in een aflamperiode voldoende aflamhokjes beschikbaar zijn.
Het is belangrijk dat er in een aflamperiode voldoende aflamhokjes beschikbaar zijn. - Foto: AC

Nazorg bij de geboorte

Moeder en kroost worden samen in een aflamhokje gebracht. De navels van de borelingen worden ontsmet bv met joodtinctuur. De tepels van de moeder worden met de hand doorgetrokken om zeker te zijn dat er melk/biest in beide uierhelften aanwezig is en om eventuele proppen, die de melk blokkeren bij het zuigen, te verwijderen. Dan laat men de moeder de lammeren aflikken en slaat men gade of binnen enkele uren alle lammeren biest gedronken hebben. In koude omstandigheden kan men ook de lammeren tegen afkoeling beschermen door ze onder een verwarmingslamp te leggen.

Op de problematiek van biestopname, bijvoeden en/of overwennen komen we in een volgend artikel terug. Onze lammeren moeten niet alleen levend geboren worden, maar moeten nadien ook in leven blijven !

André Calus

Lees ook in Schapen

Franse schapenhouderij op weg naar meer duurzaamheid

Schapen In Frankrijk is de schapenhouderij zowel qua vlees- als melkproductie heel wat belangrijker dan in Vlaanderen. Door het Idele , het Institut de l’Elevage, met zetel in Parijs, wordt dan ook nogal wat onderzoek gedaan in verband met schapenhouderij. Tijdens een webinar op 14 december 2023 werden de eerste Franse resultaten voorgesteld van het project ‘Green Sheep’.
Meer artikelen bekijken