Startpagina Actueel

Joris Relaes: ‘Samenwerking en uitwisseling van expertise is grote sterkte in Vlaams landbouwonderzoek’

ILVO-topman Joris Relaes is ontstemd én misnoegd. Geruchten dat het ILVO-onderzoek én de praktijkcentra onvoldoende met elkaar zouden samenwerken, ontkracht hij met klem. “De versnippering en de decentrale structuur van het onderzoeklandschap voor land- en tuinbouw in Vlaanderen (met praktijkcentra, universiteiten én ILVO) is hier in Vlaanderen precies dé meerwaarde en is onze grote sterkte. ILVO wil de motor blijven, ook richting Europees onderzoeksgeld.” Vlaanderen is innovatie. Wereldwijd.

Leestijd : 4 min

Joris Relaes, administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), rijdt elektrisch. Het lijkt misschien een detail, maar dat is het niet. Het matcht perfect met 1 van de 5 basiswaarden van het ILVO: de voorbeeldfunctie.

Vlaamse financiering

De 4 andere waarden waar je het ILVO mag op aans, zijn professionalisme, proactief zijn, een positieve houding én samenwerking. Juist over die samenwerking is een en ander te doen, zeker nadat een gerucht de kop opstak dat de synergie tussen de provinciale praktijkcentra, de universiteiten en het ILVO beter zou kunnen. Ook de Vlaamse regering zet sterk in op samenwerking. “De financiering van de proefcentra wordt gekoppeld aan maximale onderlinge synergie en aan synergie met de werking van het ILVO”, stelt Hilde Crevits in haar beleidsbrief.

“En er moet over gewaakt worden dat er geen ‘onnodig’ onderzoek gebeurt. De bestaande samenwerking versterken, moet de werking van de praktijkcentra, de werking van het ILVO én de land- en tuinbouwers zelf ten goede komen. Onder het motto ‘Alleen ga je snel maar samen geraak je ver’.”

Nogal wiedes, de logica zelve. Dat vindt Joris Relaes, die op dezelfde lijn zit. “Dat je uit dat zinnetje in de beleidsbrief zou afleiden dat we niet voldoende zouden samenwerken, stoort en verwondert mij enorm. Integendeel: meer dan ooit werken alle actoren in het Vlaamse onderzoeklandschap rond landbouw goed samen. Er zijn blijkbaar mensen die liever gaan voor het conflictmodel. Daar doe ik niet aan mee.”

Landbouwonderzoek rust vandaag in Vlaanderen op 3 pijlers: universiteiten (fundamenteel onderzoek), praktijkcentra (praktijkonderzoek en demonstratief onderzoek, vaak gericht op één enkele deelsector) en het ILVO (toegepast onderzoek).

Er bestaan ook andere modellen. “In Nederland (met Wageningen Universiteit & Research) en in Ierland (Teagasc) is het onderzoekslandschap gecentraliseerd tot quasi één enkel onderzoekscentrum, dat zelf ook het onderwijs en de voorlichting verzorgt. Ons model is gedecentraliseerd: aan het ene uiterste kijken ze naar hele fundamentele processen en zitten ze ver van de markt. Aan de andere kant van het spectrum heb je de praktijk- en proefcentra die de dagdagelijkse uitdagingen op de werkvloer kennen en met innovatie en demonstratie proberen te verhelpen. Zo’n model is een grote troef.”

Soortelijk gewicht

Die praktijkcentra worden grotendeels door de provincies betoelaagd. De provincies zijn recent een aantal – culturele en persoonsgebonden - bevoegdheden verloren. “Daardoor is het soortelijk gewicht van de landbouw (wél een grondgebonden bevoegdheid die bleef) alleen maar vergroot. Traditioneel zijn er in Vlaanderen meer praktijkcentra die rond plantaardige thema’s werken dan op dierlijke sectoren. Het ILVO zit daarom met zijn dierlijk onderzoek wat dichter tot bij de praktijk. Dit is historisch gegroeid, en deels afhankelijk van middelen”. De specialisatie in de praktijkcentra is bijzonder groot. Voor 95 à 99% loopt dat goed. Dat er links of rechts een kleine overlapping is, dat kan. En dat merk je overal wel eens.”

“Ik weet niet waarom nu onterecht de focus zou moeten liggen op de verschillen. Bewijs is net dat door de samenwerking tussen de praktijkcentra en het ILVO we heel veel Europese projecten binnenhalen. Ook in Europa hebben we net door die samenwerking ons op de kaart gezet. We willen de motor blijven, want Europa (en ook Vlaanderen) zet de komende jaren heel sterk in op innovatie. De uni-disciplinaire aanpak is voorbijgestreefd. Tegenwoordig verloopt dit multidisciplinair, en dat samen en in overleg met alle actoren”, duidt Joris Relaes.

Vaak wordt in ander landen dat praktijkonderzoek geprivatiseerd en in één beweging ook afgebouwd, zoals in Nederland. “We merken bijvoorbeeld dat veel Nederlanders naar onze studiedagen komen. Het is het beste bewijs dat ons model uitstekend werkt en dat het voor een meerwaarde zorgt. Mensen kiezen graag, dat kunnen ze bij ons in Vlaanderen.”

Ook de nabijheid van de praktijkcentra is uitermate belangrijk voor de landbouwers, zegt Joris Relaes. “De praktijkcentra organiseren soms studiedagen rond bijvoorbeeld rund- of pluimveeonderzoek of varkens, hoewel ze daar zelf niet alles over onderzochten. Vaak spreken ze dan af dat de ILVO-onderzoekers mee op het programma komen.

Dat garandeert dat het ILVO-onderzoek overal in Vlaanderen verspreid geraakt bij de landbouwers, en de landbouwers vinden juist met de dichtbij gelegen centra het makkelijkst aansluiting voor advies en toegang tot nieuwe wetenschappelijke inzichten. Perfect, dus.”

Europees en internationaal

In de onderzoekswereld van tegenwoordig haal je almaar minder makkelijk competitief onderzoeksgeld binnen in je eentje. “Voor onze onderzoeksprojecten moeten we dus heel vaak samenwerken met Europese “ILVO’s”.

Het ILVO zit dus vaak in internationale onderzoeksnetwerken. We hebben zelfs één-op-één samenwerkingsovereenkomsten (Memorandum of Understanding) met onderzoekscentra in onder andere Schotland en Ierland. Meer en meer worden onze onderzoekers gevraagd om zelf trekker te zijn van internationale projecten. Ook de samenwerking met de Vlaamse universiteiten, met het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), met het Instuut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) en met de strategische onderzoekscentra, zoals Interuniversity Microelectronics Centre (IMEC) en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), zit goed.”

“We hebben uitstekende contacten, vooreerst met het nabijgelegen UGent, maar ook met KU Leuven en de andere. Doctorandi komen bij ons voor heel fundamenteel en toegepaste doctoraten, medewerkers van het ILVO geven colleges aan universiteiten. Net als met alle praktijkcentra wordt ook met hen alle kennis en expertise uitgewisseld.

Het landschap van onderzoek in de land-, tuinbouw en voeding mag dan in Vlaanderen al heel divers zijn, het biedt op vandaag een enorme meerwaarde en zorgt ervoor dat we vandaag een unieke plaats in Europa bekleden.”

 

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Fedagrim reageert op opiniestuk BBL luchtwassers

Uw stem Machine- en stallenbouwerfederatie Fedagrim zegt dat er een aantal onjuistheden staan in het opiniestuk van milieuvereniging Bond Beter Leefmilieu over ammoniakreducerende maatregelen. “AEA-technieken zijn een tool in de gereedschapskist van landbouwers, essentieel om hun circulariteit te bevorderen en de afhankelijkheid van externe inputs te verminderen.”
Meer artikelen bekijken