Startpagina Vleesvee

Efficiëntie en kwaliteit zijn uithangbord van Hof te Berchemveld

Of hij nu veehouder of beenhouwer is? Geert Leyssens van Hof ter Berchemveld in Sint-Laureins-Berchem blijft het antwoord liever schuldig. Of beter: hij kan en wil niet kiezen. De ene kweekt, de andere verwerkt. En de (vlees)consument houdt van beiden. “Grote kwaliteit én efficiëntie: daar draait alles rond.” Door de coronacrisis draait de hoeveslagerij en de thuisverkoop als nooit tevoren.

Leestijd : 5 min

Op een handvol kilometer van de Brusselse ring, in het mooie en rustige Pajottenland, is boerderij annex hoeveslagerij Hof te Berchemveld al jaren een monument in het kweken van (witblauw) vleesvee en het vermarkten van vlees(producten) van topkwaliteit.

Eerst slager, dan boer

Meer dan een halve eeuw geleden leerde vader Eddy de stiel van slager van zijn grootvader Arthur Leyssens. Het was de start van alles... “Ik werkte voltijds in de Delhaize, en in bijberoep slachtte ik varkens en runderen bij boeren. In 1980 besliste ik om ook zelf een eerste koe te kopen. Ik herinner me nog goed dat boeren in de streek dat toen niet zo leuk vonden, maar ik heb het hen ook nooit verboden om een slagermes te kopen”, lacht vader Eddy.

De runderen liggen op stro en zijn goed voor 550 kg geslacht gewicht.
De runderen liggen op stro en zijn goed voor 550 kg geslacht gewicht. - Foto: LV

Dat citaat duidt op de grote werkkracht en gedreven ondernemerszin die diep ingebakken in de familiegenen van de Leyssens zit. Na de eerste aankoop van een koe werd een veestal gebouwd en zo was het fundament gelegd van wat nu een vleesveebedrijf is met 220 stuks vleesvee van het Belgisch wit-blauw. “Witblauw biedt nog altijd de allerbeste kwaliteit. Die runderen worden heel goed afgemest. Pas als ze 4, 5 jaar oud zijn, gaan ze weg. Goed voor gemiddeld 550 kg geslacht gewicht.”

Zoon Geert drukte de voetsporen van vader Eddy. Hij studeerde af als graduaat landbouw en volgde een cursus beenhouwerij in het COOVI-volwassenenonderwijs. “Ik heb tot voor enkele jaren nog gewerkt voor het Departement Landbouw & Visserij in het zaadlabo in Merelbeke, in de gebouwen van het ILVO. Dat was voor mij een ideale combinatie.”

2 ton vlees per week

Intussen is het Hof te Berchemveld een echt familiebedrijf: samen met de echtgenotes van Eddy en Geert wordt al het werk gedaan. “Mijn vader en ik werken in een landbouwvennootschap”, zegt zoon Geert. Het werk op de boerderij en in de hoeveslagerij annex winkel wordt netjes verdeeld, zonder dat er strikte afspraken zijn. “Ik voeder de runderen ‘s morgens en ‘s avonds, en de rest van de dag werk ik in de beenhouwerij. Vader rijdt naar het slachthuis, gaat karkassen halen en werkt ook in de beenhouwerij, in de stallen of helpt bij het werk op het land. Tinneke doet dan weer de administratie en werkt mee in de stal, de slagerij en de winkel. Moeder Nicole zorgt dat de winkel altijd bemand is. Schoonbroer Steve springt ook graag bij waar nodig.”

“Vroeger hadden we voor de verkoop in de hoevewinkel 1 rund per week nodig, nu zitten we aan bijna 2 per week. We slachtten alleen de vrouwelijke runderen. Verleden jaar zijn we ook met de verkoop van kalfsvlees gestart. Om de 3 weken wordt een kalf geslacht, zo kunnen we ook de stierkes verwerken. De beenhouwerij en de hoevewinkel is voor ons de hoofdactiviteit, dat moet perfect zijn. Alles wordt in eigen huis gemaakt, van grond tot mond. Alles wat buiten gaat, is onbesproken en van uitstekende kwaliteit.”

De jonge kalfjes worden extra verzorgd in iglo’s.
De jonge kalfjes worden extra verzorgd in iglo’s. - Foto: LV

“We hebben die hoeveverkoop 8 jaar geleden onmiddellijk professioneel aangepakt: met veel promotie, een website en een webshop... Mond-aan-mond doet de rest. Mensen kunnen bijvoorbeeld digitaal bestellingen plaatsen en die dan tussen vrijdag- en zaterdagmiddag komen afhalen. Uiteraard worden ook gewoon vleesproducten uit onze toog gekocht. Er wordt gemiddeld 1,5 ton vlees per week verwerkt en verkocht. De voorbije weken is dat door de coronacrisis opgelopen tot ruim 2 ton per week.”

Kalfjes niet meer laten zuigen bij hun moeder

Naast hoge vleeskwaliteit wordt ook ingezet op democratische prijzen. “Het moet goed zijn, punt. Je kan dat maar doen door onberispelijk werk te leveren. Door elke dag in te zetten op kwaliteit, op duurzaamheid, op efficiëntie. En efficiëntie is de basis van rentabiliteit.”

Enkele jaren geleden had het bedrijf af te rekenen met problemen. “We namen contact met prof Bart Pardon van UGent. Af en toe mycoplasma, ademhalingsproblemen bij kalveren... We zijn dan gestopt met kalveren te laten zuigen. Dat was niet zo eenvoudig, na 30 jaar. Maar we hebben dan een nieuwe installatie met igloboxen, voorzien voor de kalfjes.” De resultaten verbeterden spectaculair, niet alleen van de gezondheid, maar ook bijvoorbeeld betere vruchtbaarheidscijfers. “Een vaars lieten we vroeger graag kalven op 2 jaar, maar het duurde een tijd voor ze weer drachtig werd. Nu is dat een plezier. Door onze kalfjes niet meer te laten zuigen, zijn de moederdieren na enkele maanden weer drachtig. We behalen zo jaarlijks 10 à 15 kalvingen extra. Nu zitten we gemiddeld aan ruim 100 kalvingen per jaar.”

100 kalvingen, of ongeveer 50 stieren, 50 vrouwelijke runderen. “Net te weinig om de eigen hoeveslagerij te bevoorraden. Bij de start van het weideseizoen kopen we enkele magere koeien aan, die we dan later vetmesten. Uit het oogpunt van bioveiligheid en insleep van vreemde sites kopen we die runderen niet aan op de markt, maar bij boeren die we kennen. Die koeien ondergaan natuurlijk de nodige onderzoeken voor ze in onze stal komen.”

Kwaliteit staat voorop. “Wij benen de karkassen hier nog zelf uit. Veel beenhouwers laten nog enkel stukken komen en starten dan met vlees van mindere kwaliteit. Het is net ook de kunst om alles van een rund te verkopen, niet alleen de filet pur of de côte-à-l’os. Het is ook door die minder bekende stukken te verkopen of te verwerken dat je winst maakt. Bij ons wordt bijna alles opgeruimd.”

Het Hof te Berchemveld telt verder in akkerbouw ongeveer 40 ha tarwe, 35 ha maïs (10 à 15 ha voor de koeien, rest korrelmaïs) en 5 ha gerst. “We hebben in de buurt ook heel wat weides liggen, ongeveer 60 ha. In feite hebben we te veel weides. Het voordeel in het voorjaar is dat we 1 snede gras kunnen doen. We kunnen ook de graskuil onmiddellijk vullen met weidegras, van een perfecte snede. Onze vruchten staan altijd heel mooi omdat we veel eigen stalmest kunnen gebruiken. Dat is nog een groot voordeel.” Veel aandacht gaat ook naar goed en nieuw rollend materieel, zoals tractoren met GPS-RTK, waar Geert ook secuur op is.

De grote runderen krijgen gras en maïs, aangevuld met mineralen. “Runderen van het witblauwe ras moet je ook op weides zoveel mogelijk bijvoederen met krachtvoeder. In dat voeder zit onder meer eigen gerst, die naast de (bak)tarwe aan voeders Dedobbeleer in Halle wordt geleverd. Zij zorgen dan voor het veevoeder. Hoe meer krachtvoeder runderen eten, hoe beter het vlees is en smaakt. En de mineralen zorgen onder meer voor de mooie, rode kleur“, zegt Geert. Om de smaak nog verder te verfijnen, worden nog lijnschilfers aan het voederrantsoen toegevoegd.

Alles wordt opgewerkt

Respect is ook belangrijk. “En dat respect moet je afdwingen. Ik kreeg ook al vaak controles. Die zijn soms ongelegen, maar ik heb er nooit last van. Als je normaal doet, lukt dat gewoon.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken