Startpagina Economie

Wereldwijde handel in voedsel en landbouwproducten fors toegenomen

De wereldwijde handel in voedsel en landbouwproducten is in de afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld. In totaal ging in 2018, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn, voor 1,5 biljoen dollar (1.500 miljard dollar) aan dit type producten de wereld over. Dat blijkt uit een rapport van de wereldvoedselorganisatie FAO. Handel is volgens de FAO een cruciaal element van ons voedselsysteem.

Leestijd : 4 min

In het rapport ‘The State of Agricultural Commodity Markets’ concluderen de rapporteurs dat goed functionerende markten cruciaal zijn voor de ontwikkeling van ondernemingen en landen. Bovendien maken ze bedrijven en staten weerbaarder tegen “schokken”. Schokken zoals een door ongunstig weer aangetaste oogst, sprinkhanenplaag of zoals vandaag de totaal ontregelende effecten van een viruspandemie. Het risico op dit soort schokken neemt alleem naar toe door klimaatopwarming, denkt de FAO.

De reden waarom handel als een schokdemper kan werken, is eenvoudig: voedsel kan dankzij open handel van landen met een tekort aan voedsel naar landen met een overschot. Of dat in de praktijk gebeurt, hangt vanzelfsprekend af van de monetaire situatie van het land met een tekort. Japan, Saoedi-Arabië en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zijn rijk genoeg hun netto voedseltekorten mondiaal aan te vullen. Maar voor landen als Ethiopië of Niger ligt dat anders.

Niet voor niets verwacht de FAO dat honger de komende tijd nog toeneemt door de coronapandemie. De FAO denkt dat dit jaar 132 miljoen mensen meer ondervoed zullen zijn dan een jaar eerder. Niet door tekorten aan voedsel – de mondiale graanstocks zijn ruim tot zeer ruim – maar door een terugvallende economie. Landen zijn niet meer in staat te importeren.

Grote, groeiende handelsstromen

Bijzonder veel voedsel en landbouwproducten wordt wereldwijd verhandeld. Naar schatting een derde van alle export vindt plaats binnen een wereldwijde waardeketen en overschrijdt tweemaal of vaker een grens, aldus het rapport. “We moeten op markten vertrouwen als een integraal onderdeel van het wereldwijde voedselsysteem”, vat de Chinese directeur-generaal Dongyu Qu van de FAO samen. Het is een origineel geluid in een tijd waarin protectionisme weer aan populariteit lijkt te winnen.

Als we inzoomen op de handel, gaat het financieel gezien voor het grootste deel om bewerkte producten. De handel groeit vanwege inkomensgroei – vooral in landen als China en India - , een steeds liberaler handelsbeleid, verstedelijking en technologische vooruitgang. Waarbij gezegd: tussen 1995 en 2018 verdubbelde de agri- en foodhandel in waarde, maar sinds de financiële crisis in 2008 begon is het groeitempo wel vertraagd. De coronapandemie kan de groei van de handel verder doen vertragen, vreest de FAO.

Landen die door de VN tussen rijk en arm in worden geclassificeerd, spelen een steeds grotere rol binnen het handelssysteem. In 2001 waren zij goed voor 25% van de agrarische wereldhandel. In 2018 was dit percentage opgelopen tot 36%.

Technologische vooruitgang heeft volgens de FAO een ware transformatie van markten en handelsprocessen teweeg gebracht. Boeren en voedingsbedrijven worden beter dan ooit gelinkt met de handel en met consumenten en dat over steeds grotere afstanden.

Kansen en gevaren voor ontwikkelingslanden

In het verleden is wel felle kritiek geuit op het wereldwijde handelssysteem. Het Westen zou arme landen in bijvoorbeeld Afrika of Azië min of meer dwingen hun grenzen te openen voor haar producten. Andersom worden importmuren dan ook geslecht maar producenten in ontwikkelingslanden kunnen vaak niet concurreren met Westerse leveranciers, en zijn door hoge kwaliteitseisen vaak niet in staat te exporteren. Zo pakt open handel uit als eenrichtingsverkeer.

Qu benadrukt de kansen die open handel juist voor ontwikkelingslanden biedt, mits de handel wordt begeleidt door de juiste beleidsmaatregelen om de ‘eigen boeren’ te faciliteren. “Wereldwijde waardeketens kunnen het gemakkelijker maken voor ontwikkelingslanden om zich te integreren in wereldwijde markten. Wanneer ze onze voedselmarkten nauw verbinden, bieden ze ook een mechanisme om ‘best practices’ (beste werkmethodes) te verspreiden en duurzame ontwikkeling te promoten.” Regionale handelsakkoorden kunnen alvast zorgen dat landen zich in eerste instantie blootstellen aan concurrentie uit vergelijkbare landen.

Door deel te nemen aan internationale handel, kunnen kleinschalig werkende boeren hun voedselproductie en inkomen opvoeren, denkt de FAO. Een rekensom uit het rapport: als 10% van de wereldwijde landbouwproductie – in dollars – meer wordt verbonden met wereldmarkten, dan levert dat een toename van de arbeidsproductiviteit van 1,2% op. Maar hoe zit het dan met het voldoen aan de hoge voedselveiligheids- en kwaliteitsstandaarden in het Westen maar ook bijvoorbeeld Japan?

Brede waaier aan beleidsinstrumenten nodig

“We moeten onze inzet om kleinschalig werkende boeren in moderne voedselketens op te nemen, verdubbelen”, aldus Qu. De FAO pleit voor een brede waaier aan beleidsinstrumenten. Zo kunnen overheden investeren in een betere infrastructuur op het platteland, dienstverlening in rurale gebieden (zoals kredietverschaffing - ook en met name richting vrouwen), het onderwijssysteem en het verdelen van productiemiddelen (apps, zaden, kunstmest, gewasbescherming,…) die landbouwers in staat stellen meer van een hectare te oogsten.

De FAO focust op digitale technologieën als hulpmiddel om markten beter te laten functioneren en de toegang van boeren tot die markten te vergroten. Ook een innovatie als e-commerce kan ten goede komen van zowel boeren als consumenten. De FAO roept ontwikkelaars van bijvoorbeeld apps op om ervoor te waken dat digitale technologie het verschil in productiviteit tussen boeren in rijke en arme landen vergroot.

Met andere woorden: denk ook aan oplossingen voor boeren met een kleiner budget.

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken