Startpagina Bedrijfsnieuws

Cargill bouwt biodieselfabriek in Gent

Cargill bouwt een tweede biodieselfabriek in de haven van Gent. De fabriek kost 150 miljoen euro zal draaien op afvalstromen en dus niet op voedingsgewassen, zoals koolzaad. Het agroconcern speelt in op de strengere Europese vereisten voor biobrandstoffen. Europa wil biobrandstof op basis van olieresten en afval aanmoedigen, terwijl er een rem komt op brandstof gemaakt van eetbare landbouwproducten.

Leestijd : 3 min

Cargill is een immens Amerikaans bedrijf. Vorig jaar realiseerde het bedrijf een omzet van 113,5 miljard dollar (96 miljard euro). De ondernemins is actief in de graanhandel, vleesproductie en verwerking van agrarische grondstoffen tot veevoeder. Het bedrijf vestigde zich in 1953 al in ons land, met een handelskantoor in de Antwerpse haven. Tegenwoordig telt Cargill sites in Antwerpen, Gent, Vilvoorde, Mechelen, Moeskroen en Izegem. Ze maakt in ons land onder meer chocolade en premixen.

De nieuwe fabriek kan biodiesel maken van zeer uiteenlopende soorten vet en afval waarvoor anders geen oplossing is, aldus Cargill. In dat opzicht is de fabriek vrij uniek in Europa. Er zijn wel soortgelijke initiatieven, zoals de Rotterdamse fabriek van het Finse Neste, dat biodiesel maakt van frituurvet.Cargill gaat aan de slag met slachtafval dat is afgekeurd voor verwerking tot petfood, maar ook rioolslib. In de omgeving denkt het bedrijf 6.000 tot 10.000 ton rioolvet te vinden voor de verwerking.

Daarnaast zullen oneetbare vetzuren die overblijven na de productie van koolzaadolie en zonnebloemolie. Die raffinage vindt plaats in een andere fabriek van Cargill in de Gentse haven. Deze fabriek stamt uit 2007 en werd toen opgericht samen met graanhandelsbedrijv Vanden Avenne en investeringsmaatschappij Gimv. Vandaag is ze helemaal van Cargill en maakt ze 300.000 ton biodiesel per jaar. In totaal zal de nieuwe fabriek 115.000 ton biodiesel opleveren per jaar, wat de komende jaren nog kan oplopen. Om aan te geven hoe doelmatig moderne fabrieken zijn: er zullen amper 20 mensen werken.

Markt in beweging

Cargill investeert in de biobrandstoffenmarkt op een moment dat die volop in beweging is. Jarenlang werden wereldwijd investeringen gedaan in bio-ethanol en biodiesel op basis van voedingsgewassen. Ongeveer een derde van de maïs die in de VS wordt vooral geteeld met het oog op verwerking tot bio-ethanol. Een nog groter deel van de Braziliaanse suikerriet wordt eveneens tot bio-ethanol verwerkt. In Europa valt Duitsland op met veel verwerking van koolzaad tot biodiesel. In de Benelux nam de productie van biodiesel op basis van lokale gewassen nooit echt een vlucht, ook omdat het akkerbouwareaal beperkt is.

Het aantal monden dat wereldwijd gevoed moet worden, loopt echter op. De wereldbevolking zal de komende decennia toenemen van 7 richting 10 miljard mensen. ‘Food for fuel’ ligt daarom onder vuur. De EU greep al in met nieuwe regels. De zogenaamde RED II-regelgeving stelt dat het gebruik van voedingsgewassen tegen 2030 stapsgewijs moet worden afgebouwd en moet met oplopende bijmengpercentages langzaam maar zeker wijken voor een nieuwe generatie biobrandstof, gemaakt van afval.

Vrachtverkeer

De biodiesel die Cargill maakt in de nieuwe fabriek in Gent is vooral bedoeld voor vrachtverkeer. Het is immers een stuk eenvoudiger personenwagens te elektrificeren, dan vrachtauto’s. Voor de automarkt liggen er mogelijk toch ook nog mogelijkheden voor biodiesel, maar dan meer op wereldschaal. Want volgens prognoses van de VN zal het aantal personenwagens wereldwijd de komende decennia nog gaan verdubbelen dankzij toenemende rijkdom in landen als China en India. Het compleet elektrificeren van het huidige wagenpark is al een opgave - zeker zonder nucleaire energie - maar dat van een dubbel zo groot wagenpark dan natuurlijk ook.

Jan Cees Bron

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken