Startpagina Teelttechniek aardappelen

Aardappelcontracten juridisch bekeken

Nu de aardappelen van het seizoen 2020 zowat overal ingeschuurd zijn, is het zeker een geschikt ogenblik om even een stand van zaken op te maken over de evolutie van de rechtspraak en rechtsleer inzake de contracten die tussen aardappeltelers en verwerkers worden afgesloten.

Leestijd : 9 min

Laten we beginnen met de basis van deze contracten te schetsen. Deze contracten tussen een aardappelteler-verkoper en een verwerker-aankoper leggen aan de verkopende teler de verplichting op om aardappelen te telen op zijn gronden.

De percelen worden geïdentificeerd en de teler moet zich gedragen volgens de normen van Vegaplan die worden opgelegd door de koper. Die koper heeft bovendien het recht om de evolutie van de oogst op te volgen en om te controleren of de opgelegde normen wel degelijk worden gerespecteerd.

De teler verbindt er zich toe een bepaald tonnage te verkopen tegen een bepaalde prijs en dat op een vastgelegd tijdstip.

De koper aanvaardt de levering van de contractueel vastgelegde netto hoeveelheid aardappelen na aftrek van de misvormde knollen, van eventueel rotte aardappelen, stenen en andere interne gebreken.

Het contract verplicht de producent ook om de overeengekomen hoeveelheid te produceren en om de gecontracteerde hoeveelheid te leveren. Het sluit elke oorzaak uit van overmacht die de teler zou hebben kunnen beletten om de overeengekomen hoeveelheid te produceren, zelfs indien deze oorzaak geverifieerd is.

Indien de producent de overeengekomen hoeveelheid niet levert, heeft de koper het recht om zich op de nationale markt te bevoorraden en het verschil tussen de vooraf in het contract bepaalde prijs en de aankoopprijs van de aardappelen op de nationale markt terug te vorderen van de producent.

Recent aangenomen standpunten door producenten en kopers

Het seizoen 2018 werd gekenmerkt door een uitzonderlijke droogte. Door de schattingscommissies voor de schade aan de teelten werden in de meeste gevallen minderopbrengsten opgetekend variërend tussen 30 en 60 %.

Door deze minderopbrengst als gevolg van de uitzonderlijke droogte kon de landbouwer in veel gevallen de vooraf bepaalde hoeveelheid aardappelen niet leveren.

Wanneer hij aangemaand werd door de koper om toch de overeengekomen hoeveelheid te leveren, riep de teler de artikelen 1147 en 1148 van het Burgerlijk Wetboek in. Die artikelen slaan op het feit dat het niet uitvoeren van de levering voortvloeit uit een externe oorzaak die hem niet kan worden aangeschreven vermits het om een uitzonderlijke droogte gaat die gelijk staat met een geval van overmacht.

De koper betwistte deze motivering door te onderstrepen dat de overmacht is uitgesloten door het aankoopcontract en dat die niet kan worden ingeroepen in geval van generieke goederen, vermits de verkoper zich steeds kan bevoorraden op de nationale markt om op die manier te voldoen aan zijn leveringsplicht, zelfs indien dat duurder is voor hem.

Bij gebrek aan levering dreigde de koper ermee om zich op de nationale markt te bevoorraden en aan de teler het verschil tussen de gecontracteerde prijs en de marktprijs van de aardappelen te factureren.

De telers namen in die gevallen verschillende standpunten in:

- sommige telers betaalden eenvoudigweg het verschil in prijs aan de koper;

- anderen gingen akkoord met het verschil van prijs, maar spreidden de betaling over meerdere seizoenen door de prijs in nieuwe contracten te verlagen in vergelijking met de gewoonlijk toegepaste prijs in de contracten;

- anderen kwamen een transactie overeen door aan de koper voor te stellen om de strafbepaling te verminderen;

- een vierde categorie landbouwers ten slotte verzette zich tegen de eis van de koper en ging een juridische procedure aan, vermits de koper de teler dagvaardde om te verschijnen voor de rechtbank om hem te horen veroordelen tot het betalen van de overeengekomen strafbepaling, zijnde het verschil tussen de gecontracteerde prijs en de marktprijs.

De strafbepalingen gingen om grote bedragen, met in sommige gevallen 30.000 tot 80.000 euro en zelfs nog meer.

Als gevolg van de uitzonderlijke droogte van de zomer van 2018 stelden de schattingscommissies voor de schade aan de teelten minderopbrengsten tussen 30 en 60 % vast.
Als gevolg van de uitzonderlijke droogte van de zomer van 2018 stelden de schattingscommissies voor de schade aan de teelten minderopbrengsten tussen 30 en 60 % vast. - naar M. de N.

Het antwoord van de rechtbanken en de Hoven van beroep en hoe is de huidige rechtspraak? De veroordeling….

De Nederlandstalige rechtbanken van eerste aanleg en het Hof van Beroep van Gent gaven, in een vonnis van 20 januari 2014, de koper gelijk en veroordeelden de teler om de overeengekomen strafbepaling te betalen, met daarboven op de kosten en andere uitgaven.

De rechtbank van koophandel Bergen nam dezelfde houding aan en steunde zich hierbij op het arrest van de zevende kamer van het Hof van Beroep van Gent.

De motivering, van zowel de rechtbanken als het Hof, stelde dat het contract voor de verkoop van aardappelen een resultaatsverbintenis inhoudt, waardoor het contract gelijkgesteld wordt met een puur en simpel verkoopcontract, waarbij aardappelen worden beschouwd als generieke goederen.

In de mate dat het Hof en de rechtbanken van eerste aanleg de contracten beschouwden als verkoopcontracten van generieke goederen was overmacht dus uitgesloten.

De rechtbanken van eerste aanleg en het Hof gingen er dus in feite mee akkoord dat de teler altijd in staat was om zich te bevoorraden op de markt omdat het om een puur en simpel verkoopcontract ging.

De telers van hun kant stelden dat het afgesloten contract een middelenverbintenis inhield en als gevolg daarvan stelden ze dat overmacht wel kon worden ingeroepen, vooral gezien het feit dat ze alles in het werk hadden gesteld om de aardappelen toch te produceren.

De landbouwers brachten het bewijs dat ze alles in het werk hadden gesteld om de overeengekomen hoeveelheid aardappelen te produceren door zich te baseren op de verslagen van de schattingscommissies voor de schade aan de teelten, waarbij de oppervlakten van de teelten en de geleden verliezen werden vermeld. Zoals echter reeds werd aangegeven, werd deze motivering van de landbouwers niet aanvaard door de Nederlandstalige rechtbanken van eerste aanleg, noch door de rechtbank van koophandel van Bergen en het Hof van Beroep van Gent.

… behalve…

Recent maakten we echter een totale ommekeer mee in de rechtspraak als gevolg van een uitspraak van de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Oudenaarde, op 30 juni 2020. In die uitspraak ging deze rechtbank totaal in tegen de rechtspraak van het Hof van Beroep van Gent.

De rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Oudenaarde, gaat het dossier onderzoeken door er op te wijzen dat het contract de wil van de partijen te boven gaat vermits er op geen enkele wijze rekening wordt gehouden met de gevolgen die worden toegekend door billijkheid, gebruiken of de wet volgens de aard van de verbintenis. In haar beoordeling stelt de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Oudenaarde, in haar vonnis van 30 juni 2020, dat de Vlaamse regering (maar dat was ook het geval in Wallonië) op 26 oktober 2018 de uitzonderlijke droogte van de zomer van 2018 als landbouwramp heeft erkend.

Op Europees niveau, zo vervolgt de Rechtbank, werd op 17 april 2019 vervolgens de Richtlijn EU-2019/633 uitgevaardigd door het Europees Parlement en de Raad inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. In die Richtlijn wordt bepaald dat: “In de landbouw- en voedselvoorzieningsketen komen vaak aanzienlijke onevenwichtigheden in de onderhandelingspositie tussen leveranciers en afnemers van landbouw- en voedingsproducten voor. Die onevenwichtigheden wat betreft de onderhandelingspositie leiden waarschijnlijk tot oneerlijke handelspraktijken wanneer grotere en machtigere handelspartners bepaalde praktijken of contractuele regelingen die in verband met een verkooptransactie voor hen voordelig zijn, trachten door te drukken. Dergelijke praktijken kunnen bijvoorbeeld sterk afwijken van goed handelsgedrag, in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling, en door een handelspartner eenzijdig worden opgelegd aan een andere partner; een ongerechtvaardigde en onevenredige overdracht van het economische risico van een handelspartner aan een andere handelspartner opleggen; of een aanzienlijk onevenwicht tussen rechten en verplichtingen aan een handelspartner opleggen. Bepaalde praktijken kunnen manifest oneerlijk zijn, zelfs indien zij door beide partijen zijn overeengekomen.

Ter bestrijding van praktijken die sterk afwijken van goed handelsgedrag, die in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling en die door één handelspartner eenzijdig worden opgelegd aan een andere handelspartner, stelt deze richtlijn een minimumlijst vast van verboden oneerlijke handelspraktijken in verhoudingen tussen afnemers en leveranciers in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, alsmede minimumregels voor de handhaving van die verbodsbepalingen en regelingen voor de coördinatie tussen de handhavingsautoriteiten.

De wet van 4 april 2019 houdende wijziging van het Wetboek van Economisch Recht met betrekking tot misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen beschrijft de onwettige bepalingen en oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen. Hij bepaalt in artikel 4 (in werking getreden op 1 juni 2020), In boek IV, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 april 2013, dat een artikel IV.2/1 wordt ingevoegd, luidende : "Art. IV.2/1. Het is verboden in hoofde van één of meer ondernemingen misbruik te maken van een positie van economische afhankelijkheid waarin één of meerdere ondernemingen zich bevindt, waardoor de mededinging kan worden aangetast op de betrokken Belgische markt of op een wezenlijk deel daarvan. Er is sprake van misbruik wanneer het gaat om het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden.”

Project Klimrek zoekt nu akkerbouwers met aardappelen in het teeltplan.
Project Klimrek zoekt nu akkerbouwers met aardappelen in het teeltplan. - Foto: TD

Er wordt in artikel 16 van de wet van 4 april 2019 ook nog aan het Wetboek van economisch recht een volgend artikel toegevoegd: “Art. VI.91/3. § 1. Voor de toepassing van deze titel is elk beding van een overeenkomst gesloten tussen ondernemingen dat, alleen of in samenhang met één of meer andere bedingen, een kennelijk onevenwicht schept tussen de rechten en plichten van de partijen, onrechtmatig.”

Voor de beoordeling van het onrechtmatige karakter van een beding van een overeenkomst worden alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, de algemene economie van de overeenkomst, alle geldende handelsgebruiken, alsmede alle andere bedingen van de overeenkomst of van een andere overeenkomst waarvan deze afhankelijk is, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten in aanmerking genomen, rekening houdend met de aard van de producten waarop de overeenkomst betrekking heeft.

Na herinnering aan de Europese Richtlijnen en de artikelen 1134 en 1135, was het Hof in zijn vonnis van mening dat de teler-producent kon beroep doen op overmacht als rechtvaardiging voor de niet-uitvoering van zijn resultaatsverbintenis in overeenstemming met het voorzorgsprincipe van loyaliteit en billijkheid.

In haar conclusies stelde de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Oudenaarde, dat in toepassing van voornoemde artikels, alsmede in toepassing van de artikelen 1302, 1147, 1134 en 1135 van het Burgerlijk Wetboek, de teler-producent in de zaak hangende voor de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Oudenaarde, vrijgesteld was van de verbintenis van het leveren van bijkomende hoeveelheden aardappelen in uitvoering van de betwiste overeenkomst.

Dit vonnis is in onze ogen zeer goed gemotiveerd en stelt de zaken opnieuw zeer duidelijk.

Maar er is meer

En ook het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), komt de landbouwers ter hulp. Op een vraag van een landbouwster met betrekking tot de wettigheid van de aankoop van aardappelen op de nationale markt door de landbouwers stelde het Agentschap op 1 oktober 2020 : “Volgens het Koninklijk Besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan een operator slechts een activiteit uitoefenen in een inrichting of vanuit een inrichting wanneer hij voorafgaandelijk is erkend, toegelaten of geregistreerd door het Agentschap.”

Welnu, de handel in aardappelen (aankoop of verkoop door professionele operatoren) is een activiteit die het voorwerp uitmaakt van een toelating door het FAVV.

Nagenoeg alle telers-producenten hebben een activiteit die geregistreerd is als ‘akkerbouwer’ en die laat enkel de verkoop van hun eigen producten toe en niet van aardappelen die ze op de nationale markt of bij een andere landbouwer hebben aangekocht. Indien de landbouwer-producent niet beschikt over deze toelating afgeleverd door het FAVV en slechts beschikt over een ingeschreven activiteit ‘akkerbouwer’, kan hij geen aardappelen op de markt aankopen en kan hij ook geen aardappelen bij een andere landbouwer aankopen om ze verder te verkopen.

Wanneer hij de regels van voornoemd Koninklijk Besluit niet naleeft, kan de landbouwer in overtreding gesteld worden en bestraft worden door het verlies van al zijn Europese agro-milieupremies.

Volgens dit Koninklijk Besluit van 16 januari 2006 was de motivering van de rechtbanken van eerste aanleg en het Hof van Beroep van Gent dus onwettig vermits geen enkele landbouwer die niet vooraf geregistreerd was bij het FAVV aardappelen op de nationale markt kon aankopen.

Tot slot bewijst de koper in de meeste gevallen niet dat er schade was.

De koper beperkt er zich toe aan de teler-verkoper informatie over te maken volgens dewelke hij een bepaalde hoeveelheid aardappelen op de nationale markt aankoopt tegen een bepaalde prijs die hoger ligt dan de in het contract voorziene prijs.

In de meeste gevallen bewijst hij niet dat hij die prijs heeft betaald, maar vooral geeft hij geen duidelijk beeld van de werkelijke schade door te bewijzen dat hij de gecontracteerde aardappelen heeft verkocht tegen een prijs die hoger ligt dan de overeengekomen prijs, maar lager dan de aankoopprijs op de nationale markt. Dat bewijst hij niet en zo geeft hij geen duidelijk beeld van de schade.

Goed om weten

Bovenstaand artikel heeft tot doel om meer inzicht te geven in de juridische stand van zaken in verband met de aardappelcontracten en om de landbouwers de mogelijkheid te bieden om werkelijke financiële drama’s te voorkomen. Naar ons oordeel zou het volstaan om in alle contracten toe te voegen dat het contract moet gerespecteerd worden, behalve in geval van overmacht die tegenstrijdig wordt vastgesteld of volgens de processen-verbaal van de schattingscommissies voor de schade aan de teelten.

Naar Meesters Louise en

Henry Van Malleghem

Advocaten aan de balie van Doornik

Lees ook in Teelttechniek aardappelen

Christophe Vermeulen, CEO Belgapom: “De vraag naar friet is er, maar we hebben aardappelen én arbeid nodig”

Aardappelen De friet: veel Belgischer wordt het niet. Ondanks heel wat uitdagingen is de sector aan een mooie groei bezig. Dat bewijzen ook de nieuwe productie- en exportcijfers van 2023. Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom, de vereniging voor Belgische aardappelhandel en -verwerking, ziet de toekomst rooskleurig in. “Een goede band tussen telers en verwerking is belangrijker dan ooit. We krijgen te maken met dezelfde uitdagingen.”
Meer artikelen bekijken