Startpagina Edito

Edito: Leren uit de aanpak in de intensieve veehouderij

Wie (al een tijdje) meedraait in de intensieve veehouderij weet dat je meestal niet zomaar een stal binnenstapt. Bioveiligheid is in die sector immers geen loos woord. Hans Nauwynck, professor en viroloog aan de UGent, ergert zich dan ook – terecht – aan de lakse houding die de burger op dat vlak hanteert. Covid-19 zal, volgens Nauwynck, dan ook niet de laatste pandemie zijn.

Leestijd : 2 min

Nu de wereld al maanden moet omgaan met Covid-19, zou je denken dat we intussen beter vertrouwd zijn met bioveiligheid. Niets is echter minder waar. Bovendien zoekt de gemiddelde mens dikwijls achterpoortjes waar adviezen gelden of verplichtingen worden opgelegd. In de intensieve veehouderij is de aandacht voor bioveiligheid wél een standaardpraktijk. Een veehouder is immers beducht voor rondwarende virussen en bacteriën.

De controle van virale dierziekten wordt volgens dierenarts Hans Nauwynck dan ook veel efficiënter aangepakt dan die van humane virale ziekten. “In de intensieve veehouderij is men veel beter vertrouwd met vaccinatie. Bioveiligheid staat er hoog op de prioriteitenlijst. Wanneer een varken naar een andere (buitenlandse) locatie verhuist, gaat daar menig bloedonderzoek mee gepaard. Het dier wordt volledig sanitair gescreend. Toeristen vliegen daarentegen de aardbol rond zonder enige ziektecontrole. Het leidde tot de snelle verspreiding van Covid-19.”

Quarantaine, all-in all-out en reiniging en desinfectie zijn in de intensieve veehouderij routinepraktijken. Je komt ook niet op het bedrijfsterrein, laat staan in de stal, zonder je aan te melden, een douche te nemen en bedrijfskledij aan te trekken. Nauwynck maakt de ironische, maar herkenbare vergelijking met een crèche. “Daar haalt iedereen ‘zomaar’ zijn kinderen af. Dat is nochtans een jungle voor virussen en bacteriën. De burger heeft eigenlijk geen notie van bioveiligheid!”

Nauwynck pleit ook voor grondigere diagnoses in de humane geneeskunde. “Bij problemen zoeken dierenartsen naar de oorzaak. Die diagnose is nodig om de ziekte grondig aan te pakken. Artsen behandelen vaak enkel de symptomen. Een ‘snotneus’ kan nochtans vele oorzaken hebben…” Een volledige diagnose stellen is dus cruciaal. In de diergeneeskunde loopt men ook op dat vlak weer voorop. PathoSense, ontwikkeld aan de faculteit diergeneeskunde, laat toe om het volledige infectiebeeld bloot te leggen en efficiënter in te grijpen. Als dat mogelijk is voor een dier, moet dat dan ook niet kunnen voor de patiënt? Hoog tijd om het veterinaire denken over te dragen naar de humane geneeskunde!

Anne Vandenbosch

Lees ook in Edito

Meer artikelen bekijken