Startpagina Akkerbouw

Debat rond gewasbescherming blijft, maar: “We willen hetzelfde, maar op een ander tempo”

Europa wil tegen 2050 klimaatneutraal zijn, en wil alvast het gebruik en de risico’s van gewasbescherming met 50% gereduceerd zien tegen 2030. Gewasbeschermingsmiddelen zijn op dit moment voor veel landbouwers nog belangrijk in de bedrijfsvoering. Sommigen vinden die 50 % reductie haalbaar, anderen zien het iets negatiever in. Er is nog veel onderzoek en innovatie nodig. Duidelijk is dat iedereen de schadelijkste producten liever ziet verdwijnen.

Leestijd : 10 min

D e maatschappelijke druk op gewasbeschermingsmiddelen is de laatste jaren alleen maar gestegen. Veel burgers zien het herbicideglyfosaat het liefst verdwijnen. Er zijn enorm veel rechtszaken met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen en verschillende wetenschappers waarschuwen voor een insectenapocalyps. Dit alles leidde ertoe dat de Europese commissie besloot om een ambitieus doel voorop te stellen met betrekking tot gewasbescherming in de Europese Green Deal als een deel van de ‘Farm to Fork’ strategie. Zo moet het gebruik en de risico’s van gewasbescherming met 50% gereduceerd worden tegen 2030. Over hoe dit moet gebeuren, is er echter nog veel debat.

Nu de Green Deal toch al langer dan 1 jaar bestaat, is het tijd voor reflectie. Die kwam er in de vorm van een Politicodebat, mee georganiseerd door Bayer: Hoe staat het nu met het debat? Is gewasbescherming echt nodig? De meningen zijn verdeeld.

Inspanning van allen

Bruno Tremblay is lid van het Commercial Operations Leadership Team als regionaal hoofd van Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA) voor de afdeling Crop Science van Bayer. Hij geeft mee dat het vooral externe factoren zijn die een betrouwbare voedselvoorziening bemoeilijken, zoals klimaatopwarming, het weer, de volatiliteit op de landbouwmarkten, en nu ook de coronacrisis. “De behoefte aan duurzame landbouw en een veerkrachtiger voedselsysteem is nog nooit zo groot geweest.”

“We kunnen helpen om ervoor te zorgen dat er voldoende gezond en betaalbaar voedsel beschikbaar is in alle landen van Europa. We hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we dit doen met zo weinig mogelijk gevolgen voor het milieu. Bij Bayer is duurzaamheid de drijvende kracht achter ons dagelijks streven om onze visie waar te maken, maar niemand kan het alleen. Het zal voor alle belanghebbenden in de hele waardeketen 'van de boerderij' moeite vergen. Boeren, regelgevers, beleidsmakers, het maatschappelijk middenveld inclusief de industrie,... moeten samenkomen om naar elkaar te luisteren en zo overeen komen over hoe we de veiligheid en de betrouwbaarheid van onze voedselvoorziening kunnen bevorderen.”

Nood aan innovatie

Na lange tijd in de landbouw te hebben gewerkt, hoort Tremblay vaak boeren vertellen dat ze meer innovatie nodig hebben op het vlak van plantenveredeling of gewasbescherming. “Ze zijn geïnteresseerd in precisie- en digitale technologie en willen dat die hen sneller bereiken. Ze vertellen ons over de noodzaak om op een holistische manier naar de landbouw te kijken en hoe ze verwachten dat de technologieën veilig zijn in gebruik en duurzaam zijn voor ons milieu. Hoewel de meningen over de in de landbouw gebruikte instrumenten uiteenlopen, denk ik dat we het er allemaal over eens zijn dat voor het bereiken van een veerkrachtig voedselsysteem innovatie nodig is. Een slimme mix van innovatieve technologieën, in combinatie met een op wetenschap gebaseerd en innovatievriendelijk beleid zal helpen om de Europese landbouw koolstofneutraal te maken en het voedselsysteem tot stand te brengen. Ons gemeenschappelijke doel moet zijn om deze technologieën op verantwoorde wijze objectief te evalueren en zowel de risico's als de voordelen in overweging te nemen bij het nemen van regelgevende besluiten.”

Industrie moet transparanter

Het bereiken van een consensus over het gebruik van pesticiden en andere innovatieve technologie is vaak moeilijk en emotioneel beladen. Tremblay is er echter van overtuigd dat het vandaag de dag mogelijk zou moeten zijn om een zekere mate van objectiviteit in heel de discussie te krijgen, aangezien de industrie steeds transparanter wordt. Ook Bayer neemt initiatieven als het gaat om transparantie. Tremblay: “Sinds 2017 zet Bayer onze productveiligheidsstudies online. Hiermee willen we de wetenschappelijke aanzet geven tot onze betrokkenheid bij de veiligheid van onze producten en we hebben de lat voor transparantie in de industrie hoger gelegd. In 2018 werd ook het initiatief voor gegevenstransparantie in de industrie van de Europese gewasbeschermingsvereniging (ECPA) gelanceerd. Via dat werk maken we de veiligheidsgegevens met betrekking tot de gezondheid van de mens en het milieu van de aangesloten bedrijven toegankelijk voor het publiek. De Glyfosaat hernieuwing groep (GRG; Glyphosate Renewable Group) maakt deel uit van de EU-procedure voor wettelijke herautorisatie. De bestanden van dit wetenschappelijk dossier worden zowel via de eigen website als via de EFSA-website ter beschikking van het publiek gesteld.”

In september 2020 lanceerde de ECPA de industrie 2030 engagementen om bij te dragen aan de Europese commissie. “Onze industrie investeert tegen 2030 wereldwijd 14 miljard euro in digitale landbouw en bio-pesticideninnovatie. De Europese landbouw kan een leidinggevende rol spelen in de ontwikkeling van een duurzamer en veerkrachtiger voedselsysteem in de wereld, maar dat kan alleen als we kiezen voor beleidspraktijken die meer landbouwinnovatie mogelijk maken. We geloven dat gewasbeschermingsmiddelen - waaronder biologische producten - een deel van de oplossing zijn. Wat de regulering van gewasbescherming betreft, moet de nadruk liggen op de vermindering van de milieueffecten in plaats van op een eenvoudige volumereductie.”

Kijken naar preventie?

In het debat rond gewasbeschermingsmiddelen is niet iedereen het eens dat gewasbeschermingsmiddelen een plaats kennen in een weerbaar en duurzaam voedselsysteem, zoals bijvoorbeeld Martin Hojsík, een Slowaaks lid van het Europees Parlement voor Progresívne Slovensko, onderdeel van de Renew Europe groep. In het Europees Parlement concentreert zijn werk zich onder andere op chemisch beleid, waaronder gewasbescherming, bescherming van bestuivers, financiering van het klimaat en biodiversiteit. “In de gewasbescherming moeten we eerst kijken naar preventie. We moeten eerst kijken naar mechanische middelen, dan de biologische weg opgaan en ten slotte pas kijken naar de chemische weg. Maar dat mag niet het laatste redmiddel zijn. Om nog maar te zwijgen van het laatste redmiddel: de gevaarlijke chemicaliën.” Hij gelooft er stellig in dat dat moet lukken. “Als je er echt toe aanzet en inzet op technologie, moet het lukken. Toen men zag dat er steeds een hoeveelheid residu op producten uit serres te bespeuren was, evolueerde men naar geïntegreerde gewasbescherming. Dat kwam ook niet van de ene op de andere dag.”

Hojsík geeft aan dat het misschien tijd wordt om te denken over een heel ander voedselsysteem. “Misschien moeten we meer fruit en groenten telen en iets doen aan het vleesproductiesysteem?” Een groot deel van landbouwland dient immers om voedsel te produceren voor dieren voor humane consumptie.

Martin Hojsík focust in het Europees Parlement onder andere op chemisch beleid, waaronder gewasbescherming en bescherming van bestuivers.
Martin Hojsík focust in het Europees Parlement onder andere op chemisch beleid, waaronder gewasbescherming en bescherming van bestuivers. - Foto: Politico

Volgens Hojsík zou een weerbaar voedselsysteem zonder gewasbescherming de landbouwer competitiever maken. “We moeten niet concurreren met de prijs, maar met de kwaliteit, met de expertise, met de specialiteit. We zijn geen grote exporteurs van tarwe of soja, de hoofdgewassen waar gebruikgemaakt wordt van de wetten van de gewasbescherming, we zijn niet in staat om Argentinië of de VS te verslaan op die markt. We moeten focussen op waar we meer in zijn. Ik denk dat er ruimte is voor meer kwaliteitsvoedsel en voedsel dat zonder enige, synthetische chemicaliën en pesticiden is geproduceerd.”

Weg van een ziek systeem?

Helen Browning gaat mee met de visie van Hojsík. Zelf heeft ze een gemengde biologische boerderij in Wiltshire, met zuivel, rundvlees, varkens, granen. Ze experimenteert ook met agroforestry. Haar recente boek 'PIG; stories from an organic farm', dat ze schreef met haar partner Tim Finney, vertelt meer over hun manier van landbouw en kijk op voedsel. Ze is sinds 2011 directeur van de Soil Association. Vanuit haar ervaringen met de biologische landbouw vindt ze dat pesticiden, maar ook de synthetische N-meststoffen, een weerbaar en duurzaam voedselsysteem ondermijnen.

“Deze maken deel uit van een hele aanpak van voedselproductie, dat nu in diskrediet wordt gebracht. Als je kijkt naar al wat er is gebeurd… We hebben te veel stikstof op onze velden toegepast, wat heeft geleid tot zwakke planten die gewasbeschermingsmiddelen nodig hebben. We gebruiken steeds grotere machines die onze grond verdichten. We hebben onze veehouderij geïndustrialiseerd, wat leidt tot meer antibioticagebruik en we hebben de weinige gewassen die we verbouwen veranderd: we veranderen ze in monoculturen en in voedsel van slechte kwaliteit. Ultraverwerkt voedsel of junkfood, is het grootste deel van het dieet van de mensen in het Verenigd Koninkrijk nu, en we hebben een enorm gezondheidsprobleem. Gewasbescherming, antibiotica en veeteelt zijn dus een ziek systeem aan het opbouwen. en ik denk dat de boeren gedupeerd zijn. Ze zijn meegegaan in de verhalen die de afgelopen decennia zijn verspreid, en geloven dat dit is wat we moeten doen om de wereld te voeden.”

Helen Browning schuift naar voor dat biolandbouw de manier is om voedsel te produceren.
Helen Browning schuift naar voor dat biolandbouw de manier is om voedsel te produceren. - Foto: Politico

Bio als oplossing?

Browning schuift naar voor dat landbouw die gebaseerd is op biologische principes de manier is om voedsel te produceren. Ze geeft aan dat enorm veel boeren over de hele wereld zo laten zien dat biologische landbouw een levensvatbaar alternatief is. “Uit werk dat de afgelopen jaren is gedaan door verschillende instituten, blijkt dat er een echt overtuigende alternatieve weg bestaat om de landbouw te hervormen en om ons voedselsysteem weerbaarder te maken. Zo werd naar modellen gekeken voor Europa, en werden verschillende hypotheses onderzocht. Wat zou er gebeuren als we een volledig agro-ecologische weg zouden inslaan? Wat zou er gebeuren als men de synthetische gewasbescherming en de N-meststoffen zou wegnemen? Wat zou er gebeuren met onze voedselvoorziening? En er werd aangetoond dat we inderdaad de verwachte bevolking van Europa gezond en wel kunnen voeden, en dat terwijl ook de uitstoot van broeikasgassen zou verminderen.”

Biologische landbouw is een alternatief, maar over het algemeen is het niet realistisch  om nu alle chemische gewasbescherming te laten vallen.
Biologische landbouw is een alternatief, maar over het algemeen is het niet realistisch om nu alle chemische gewasbescherming te laten vallen. - Foto: LBL

Ze geeft wel aan dat er investering nodig is in onderzoek, zodat het sneller en beter kan. “Een groot deel van het geld dat voor onderzoek is bedoeld, is voor chemische middelen. Het gaat niet naar op kennis gebaseerde systemen, wat we eigenlijk nodig hebben om de goede weg in te slaan.”

Geschiedenis bewijst nut

Herbert Dorfmann, die lid is van het Europese parlement, van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (AGRI) en rapporteur voor de "Farm to Fork"-strategie, is wat terughoudender. “We moeten in ons achterhoofd houden dat chemische meststoffen en gewasbeschermingsproducten ervoor zorgden dat voor de eerste keer in de geschiedenis van Europa en in de meeste delen van de wereld genoeg voedsel voorzien kon worden voor iedereen. We hebben de neiging om slechte dingen te vergeten. Het gebrek aan gewasbescherming zorgde er tijdens de Ierse Hongersnood (‘the Irish Famine’) voor dat van de 10 miljoen inwoners er 1 miljoen stierven en er 2 miljoen vertrokken. De oorzaak was een voor hen nieuwe ziekte in de gewassen.” Dorfmann verwijst dan naar de aardappelziekte in de toen voornaamste teelt voor voedselvoorziening voor de Ieren.

Het gebrek aan gewasbescherming bij de aardappelziekte zorgde er tijdens de Ierse Hongersnood (‘the Irish Famine’)voor dat van de 10 miljoen inwoners er 1 miljoen stierven en er 2 miljoen het land uittrokken.
Het gebrek aan gewasbescherming bij de aardappelziekte zorgde er tijdens de Ierse Hongersnood (‘the Irish Famine’)voor dat van de 10 miljoen inwoners er 1 miljoen stierven en er 2 miljoen het land uittrokken. - Foto: LBL

Hij geeft wel aan dat om de kwaliteit te bewaren, een strenge wetgeving noodzakelijk is bij het gebruik ervan. Bovendien geeft ook hij aan dat meer onderzoek nodig is zodat producten ontwikkeld kunnen worden met goede kwaliteit. Ten slotte gaat hij met Browning en Hojsík akkoord dat het met de hoeveelheid gebruikte gewasbescherming minder kan en moet. “Het voedselsysteem moet ook ecologisch en economisch veerkrachtig zijn. Gewasbeschermingsmiddelen zijn kostelijk, En hoe meer we manieren vinden om er minder van te gebruiken, hoe beter het is.”

Herbert Dorfmann: “Door chemische meststoffen en gewasbescherming kon voor de eerste keer genoeg voedsel voorzien worden voor iedereen.
Herbert Dorfmann: “Door chemische meststoffen en gewasbescherming kon voor de eerste keer genoeg voedsel voorzien worden voor iedereen. - Foto: Politico

Zonder gewasbescherming, maar nu nog niet

Lin Field treedt hem daarin bij. Zij is hoofd van de afdeling Biologische Chemie en Gewasbescherming bij Rothamsted Research. Ze is moleculair bioloog en haar persoonlijke onderzoeksinteresses zijn gericht op het begrijpen van de werking en resistentie van insecticiden op biochemisch/moleculair niveau. “Naast veerkrachtige voedselsystemen, zie ik ook de noodzaak van biodiversiteit en prachtige landschappen. na een carrière op het gebied van gewasbescherming ben ik er echter volledig van overtuigd dat als we genoeg kwalitatief goed en voedzaam voedsel moeten produceren, we dat niet kunnen doen zonder plagen, onkruid en de ziekten te vermijden. Op dit moment hebben we nog nood aan synthetische gewasbescherming.”

Ze pleit echter voor goed gebruik: goede landbouwpraktijken en enkel gebruik wanneer nodig. “Ik ga er volledig mee akkoord dat we betere niet-chemische methoden moeten ontwikkelen, werken aan beter gebruik, gentechniek om resitente planten te maken,… maar op dit moment hebben we nog geen veerkrachtige voedselsystemen, en ik zie het nog niet als realistisch om het zonder gewasbescherming te doen. Je moet de risico’s ten opzichte van de voordelen afwegen. Ik geloof dat het ooit kan, maar nu nog niet, want ik geloof dat de risico’s die je neemt te groot zijn bij alternatieve manieren.”

Lin Field ziet naast veerkrachtige voedselsystemen, de noodzaak van biodiversiteit en prachtige landschappen.
Lin Field ziet naast veerkrachtige voedselsystemen, de noodzaak van biodiversiteit en prachtige landschappen. - Foto: Politico

50% minder tegen 2030

Doel is om het gebruik en de risico’s van gewasbescherming met 50% te reduceren tegen 2030. Field denkt echter dat het algemeen genomen niet de bedoeling is om te proberen de hoeveelheid pesticiden met 50 % te verminderen. “Sommige pesticiden zijn veel schadelijker dan andere. Er moet zeker gekeken worden naar het risico op niet-doelorganismen. Ik denk dat we meer wetenschappelijk onderzoek nodig hebben: we moeten meer weten over de wetenschap die betrokken is bij het streven naar een reductie van 50 procent.”

Browning is wel voorstander van de 50 % reductiemaatregel, en heeft ook een suggestie van hoe dat bereikt kan worden in die korte tijdspanne. “Een van de dingen die ik zou willen voorstellen is het ‘de vervuiler betaalt’-principe. In het Verenigd Koninkrijk geven we bijvoorbeeld meer dan 100 miljoen pond per jaar uit om bestrijdingsmiddelen uit het water te halen. We zouden die kosten op de gewasbescherming en op de stikstof moeten zetten. Het wordt met andere woorden beter voor de boeren om zich van deze dingen te ontdoen. In het Verenigd Koninkrijk heerst er ook een debat over het betalen van boeren voor de publieke goederen die ze leveren. Als we de externe effecten van de landbouw goed internaliseren, denk ik dat we uiteindelijk de boeren een veel verstandiger benadering zouden geven van wat ze kunnen gebruiken en wanneer.”

Onafhankelijk advies voor landbouwers

Op de weg naar minder gewasbescherming speelt de landbouwer uiteindelijk wel de sleutelrol. Een goed landbouwer zal goede landbouwpraktijken inzetten in de bedrijfsvoering. Browning is ervan overtuigd dat landbouwers reageren als zakenmensen. “Ze zullen geen onnodige gewasbescherming gebruiken, zij zijn ook bewust van de kans op resistentie. Ze willen gemonitord worden, bijstand en weet hebben van normen.” Ze geeft wel aan dat het niet altijd gemakkelijk is om uit de veelheid van producten en bedrijven te weten welk product de beste oplossing is. Hojsík: “Landbouwers zijn geen wetenschappers en hebben meestal geen gedetailleerde kennis over gewasbeschermingsmiddelen. Hen wordt verteld dat een groot deel van de middelen goed zijn en geen enkel probleem geeft... Tot het tegendeel bewezen is, met glyfosaat of DDT als voorbeeld. Ik geloof dat een landbouwer nood heeft aan advies dat los staat van de industrie.” Browning geeft aan dat landbouwers zelf mekaar kunnen adviseren, en als het anders is, de adviseur toch een bepaalde erkenning moet hebben.

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken