Tijdens de vergadering werden door een planter vragen gesteld omtrent de mogelijke discriminatie voor het eigen vervoer bij de berekening van de transportvergoedingen en de kilometerheffing. “Deze vergoedingen zijn opgemaakt in functie van een afgelegde weg op basis van de kortste afstand, maar die niet noodzakelijk gebruik maakt van de meest gebruikte wegen of wegen die onderworpen zijn aan de kilometerheffing, zoals dat bij ons het geval is. Bovendien is het zo dat ook de fabrieksvrachtwagens niet noodzakelijk deze wegen gebruiken. De transportvergoedingen en de kilometerheffing stemmen dus niet overeen met de werkelijkheid”, zo stelt de planter.
“Er is steeds bepaald dat eigen vervoer niet minder zou mogen vergoed worden dan de fabriekscamions. Indien er een verschil bestaat, dan is dat te wijten aan het feit dat de weg die de fabriekscamions gebruiken bepaald worden op basis van een centrum van een gemeente en niet op basis van het perceel, zoals bij eigen vervoer gebeurt”, zo antwoordt Erwin Boonen. “Bovendien zijn wij nog maar in het eerste jaar van de toepassing van de kilometerheffing en het systeem moet nog worden aangepast”, zo voegt Guy Paternoster er aan toe.
