“Meer groen in Vlaanderen, bosuitbreiding aan de Kemmelberg. Komt grootmoeder plots weer in het bos te wonen met de vossen en de wolf, die terug is van weggeweest? Tot vreugde van de natuurjongens en tot verdriet voor de kippen en schapenboer… Komen de gebroeders Grimm ook weer terug, met roodkapje?”
“Wordt het tijd voor een kookboek en kookdemo bosvruchten? Of zal er niets te plukken vallen? Zal men liever alles langs de drukke wegen uit vreemde landen aanvoeren? Zodat de bomen van het bos niet overbodig, maar noodzakelijk zijn, om onze lucht te zuiveren?”
“Ja, de lucht van de megastallen wordt immers ook gewassen. De sterke geuren getuigen hiervan, aan de fietsers die voorbijrijden. Welke dromen zou men nog kunnen verwezelijken, die in menig hoofd van onze groene jongens sluimert.”
“Onze grootouders runden het bos uit, na de oorlog, om voedsel in eigen land, dicht bij de hand te produceren. Nu willen sommige, groene achterkleinkinderen, het stuk land terug naar de vooroorlogse tijd. Het grote verschil tussen beide, is de honger, die overgeslagen is naar overvloed. En men wil er niet aan denken, dat morgen, alles anders kan zijn…”
“Zou het kunnen dat we morgen plots in het bos wonen met een groen geweten en lege maag?”





