Die zelf-evaluatie van de EU werkte blijkbaar inspirerend. In plaats van de lidstaten uitgebreide voorschriften te laten opnemen in hun eigen wetgeving, kiest de EU er nu voor om ze doelen te laten nastreven. Lidstaten mogen zelf kiezen hoe ze dat aanpakken, maar hun landbouwsector moet aantoonbare resultaten boeken. Schuiven de lidstaten voldoende op naar hun doelstellingen, dan krijgen ze uitbetaald.
Evolutie van het GLB
Tassos Haniotis is de directeur van de afdeling ‘Strategie, Simplificatie en Beleidsanalyse’ van het directoraat-generaal (DG) Landbouw en Plattelandsontwikkeling, verbonden aan de Europese Commissie (EC). Hij schetst de evolutie van het GLB als volgt: “Vroeger spitste het GLB zich voornamelijk toe op prijsondersteuning. Later ging het meer in de richting van gekoppelde steun. Dat betekende een belangrijke verschuiving weg van producten, naar producenten. In de toekomst zullen lidstaten daar nog verder in kunnen gaan, met meer flexibiliteit.”
Haniotis vindt dat het GLB er tot hiertoe redelijk in geslaagd is te zorgen voor inkomensstabiliteit bij die producenten. Waar hij het GLB ziet falen, is in de zorg voor het milieu. Ook daar denkt hij met meer flexibiliteit voor de lidstaten een verschil te kunnen maken. Dat die flexibiliteit voor voldoende resultaten zorgt, waarborgt het ‘nieuw uitvoeringsmodel’. “In plaats van te controleren of iedereen de regels volgt, concentreren we ons op ieders prestaties”, verduidelijkt Haniotis. In zijn ogen is de voorgestelde flexibiliteit vooral een middel om de opgelegde doelstellingen te halen.
Nieuw uitvoeringsmodel
De belangrijkste doelstellingen van het GLB zijn samengevat in negen focuspunten. Drie daarvan zijn traditionele economische sterkhouders: ‘inkomenssteun voor landbouwers’, ‘marktgerichtheid’ en ‘ontwikkeling van het platteland’. De andere zes draaien om meer ecologische aspecten: ‘milieu en klimaatactie’, ‘biologische productie’, ‘bodemkwaliteit’, ‘klimaatverandering en luchtkwaliteit’, ‘waterkwaliteit en -beschikbaarheid’ en ‘biodiversiteit’.
Door de verdeling van steun aan de lidstaten te linken met hun prestaties op die negen domeinen, wil de EC vooruitgang op die domeinen afdwingen op een efficiëntere manier. De Commissie stelt de gegevens die ze daarover heeft bevattelijk voor via ‘information dashboards’ op haar website (www.agridata.ec.europa.eu). Die informatie beschikbaar stellen is zowel een mooie inspanning van Europa om transparanter te zijn als een indicatie dat lidstaten meer hun plan zullen moeten trekken.
Groene architectuur
De Europese Commissie wil het beschikbare geld maximaal aanwenden om ecologische doelstellingen te behalen. Daartoe herbekeek ze de twee pijlers van het GLB en ontwierp een zogenaamde ‘groene architectuur’. In de eerste pijler, die van de inkomenssteun, breidde ze de randvoorwaarden uit met onder meer de vergroening in het huidige GLB. De Commissie laat de lidstaten ruimte om die voorwaarden enigszins aan te passen aan de doelstellingen die ze willen behalen. Daarbovenop komt nog een vrijwillig pakket van eco-maatregelen (agro-ecologie, agroforestry...).
Andere vrijwillige milieu- en klimaatverbindingen blijven bestaan in de tweede pijler, vergelijkbaar met de structuur van het huidige GLB. Om landbouwers en lidstaten hierin te begeleiden doet de Europese Commissie beroep op landbouwadviesdiensten, geïntegreerd in het systeem voor landbouwkennis en -innovatie AKIS.