Startpagina Archief

“MAP en de tuinbouw in West-Vlaanderen staan vaak haaks op elkaar”

“Het Mestactieplan zet niet in op goede agrarische praktijken en mist daardoor zijn doel. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat op het terrein het vertrouwen in de overheid voor een stukje verdwenen is.” In een openbare hoorzitting over innovaties in de landbouw in de commissie Landbouw in het Vlaams parlement hield Paul Demyttenaere, directeur van REO Veiling Roeselare, begin maart geen blad voor de mond.

Leestijd : 6 min

Bart Dochy (CD&V), voorzitter van de commissie Landbouw in het Vlaams parlement, nodigt af en toe op een hoorzitting prominente sprekers uit om aan de commissieleden hun visie te geven over heikele onderwerpen.

Nog prei in 2025?

In de openbare commissie, die live werd gestreamd en waarvan het verslag officieel werd gepubliceerd, over ‘Innovatie in de landbouwsector, kansen, bedreigingen en vragen uit de prakijk’, was op woensdag 11 maart onder meer Paul Demyttenaere, directeur van REO Veiling uit Roeselare te gast.

In zijn betoog hield hij onder andere een gedreven pleidooi voor een gebiedsgericht waterbeheer én Mestactieplan. “Zal preiteelt in 2025 nog bestaan in West-Vlaanderen? Het is vandaag nog een van de belangrijkste producten én zelfs de pijler van de West-Vlaamse tuinbouw.”

In 2019 was de preiteelt, voor wat de REO Veiling betreft, goed voor een netto-export van 30 miljoen euro. “Maar dit segment dreigt verloren te gaan door problemen met het Mestactieplan, met gebrek aan adequate plantenbeschermingsmiddelen, met het vergunningenbeleid en met de beschikbaarheid van water bij occasionele droogte”, stelt Paul Demyttenaere.

“Deze factoren bedreigen de landbouw in zijn bestaan, en de West-Vlaamse tuinbouwsector zal een volgende reconversie op eigen kracht niet halen. Maar liever dan subsidies te vragen voor reconversie, wil de sector een aantal maatregelen genomen zien om zichzelf te versterken.”

Beschikbaarheid van water

Zo is volgens directeur Paul Demyttenaere de beschikbaarheid van water een probleem, want wanneer er zich een droge periode voordoet worden er onmiddellijk beperkingen aangekondigd rond het gebruik van water in de tuinbouw. “Maar het bufferen van water in bufferbekkens moet toch ook de mogelijkheid impliceren om water te gebruiken in droge periodes? Dat is een evidentie die men lijkt te vergeten. Water is ook te veel een moneymaker geworden, veeleer dan een beleidsinstrument.”

“Landbouwers worden beboet als ze water gebruiken, daar waar ze eigenlijk aanzien zouden moeten worden als medebeleidsrealiseerders. Landbouwers kunnen immers het verschil maken, mits er weer vertrouwen ontstaat tussen de sector en het beleid. Maar bij veel beleidsmaatregelen wordt er eerst aan de boetes gedacht en pas daarna aan de eigenlijke beleidsinhoud.”

In de groenteregio Midden West-Vlaanderen wordt geen gebruik gemaakt van grondwater, maar wel van stuwwater om teelten te irrigeren. “Dat stuwwater verzamelt zich op de Ieperiaanklei die zo’n 5 tot 7 meter onder de grond zit. Bij gebrek aan buffering in natte periodes stroomt dat stuwwater gewoon weg als oppervlaktewater. Stellen dat de grondwaterspiegel wordt aangetast door dit water in de zomer te gebruiken, is dan ook behoorlijk absurd.”

Aanleg bufferbekkens

Volgens Demyttenaere moet een gebiedsgerichte benadering gebaseerd zijn op de geologie van Midden West-Vlaanderen, waar zich de Ieperiaanklei oppervlakkig situeert. “Voor dat hele gebied kunnen er een aantal specifieke oplossingen geformuleerd worden voor verschillende problemen. Het gebied kenmerkt zich door een snelle afvoer van water naar het oppervlaktewater, wat betekent dat er zich af en toe overstromingen voordoen. De landbouwsector kan hierop inspelen door samen met de overheid bufferbekkens aan te leggen.”

Gedeputeerde Bart Naeyaert streeft dit in West-Vlaanderen al na via een systeem van publiek-private samenwerking, waarin echter nog geen oplossing voorzien is voor de grond die hiervoor moet worden afgegraven. “Als er dus voor geopteerd zou worden om in een groter gebied behoorlijk wat bufferbekkens aan te leggen en men de producenten dit water ook vrijelijk zou laten gebruiken, zouden de bufferbekkens net leeg zijn op het moment dat men de meeste neerslag mag verwachten. Ze zouden dus leeg zijn net na het beregeningsseizoen, als het eerste drainagewater eraan komt.”

Bredere aanpak

Dit zou dan even gebufferd kunnen worden om de natuur toe te laten zijn denitrificerend werk te doen. Dat systeem zou bij metingen iets verderop in het stroomgebied kunnen aantonen dat men tegelijk kan zorgen voor wateropvang, watervoorraad wanneer die het meest nodig is, en een teelt die zich kan ontwikkelen. “Het genereert ook een oplossing ter bestrijding van de wateroverlast bij grote regenval waarbij het water in dit gebied relatief snel in de sloten komt. Het water kan worden gebufferd, waardoor hieraan ook een oplossing gegeven wordt. Dit veronderstelt dat men alle bestaande maatregelen terzijde schuift en vanuit de realiteit van het terrein weer vertrekt vanaf een blanco blad.”

Groenbemesting

Dit betekent niet dat men elke landbouwer dan maar zijn gang laat gaan, want er moet wel degelijk opvolging zijn, aldus Demyttenaere. “Maar met een bredere aanpak, waarmee men drie, vier problemen tegelijk kan regelen, zal men ook tot een meer omvattende oplossing komen. De sector is daar vragende partij voor. De landbouwer kan in dat systeem beloond worden met gratis water, terwijl hij aan de gemeenschap een goede bescherming tegen wateroverlast teruggeeft. Op die manier zullen de mensen op het terrein weer achter het beleid komen te staan, samen met de lokale gemeenschap.”

“De tuinbouw in West-Vlaanderen en het Mestactieplan staan vaak haaks op elkaar, want het MAP zet niet in op goede agrarische praktijken en mist daardoor zijn doel”, gaat Paul Demyttenaere verder. “Een voorbeeld daarvan is het beleid inzake groenbemesting dat nefast is voor teelten die op het najaar gericht zijn. Een aantal winterteelten als prei, spruitkool, knolselder en sluitkolen kunnen hierdoor niet voldoende gevoed worden en zeker niet op het juiste moment.”

“De dreiging van delokaliseren naar Noord-Frankrijk is zeer reëel. Wellicht zullen het West-Vlaamse boeren zijn die die teelten daar zullen opzetten. Het MAP is vaak een verzameling van losse maatregelen die laag na laag werden opgestapeld. Men moet de hele oefening durven hernemen, vertrekkende van een wit blad, nadenkend over de manier waarop de sector en de overheid kunnen samenwerken.”

Ook de gebiedsgerichte benadering moet sterker worden uitgebouwd. “Het ontbreken van een lokale geologiebenadering maakt het huidige Mestactieplan inefficiënt. Efficiëntie ontbreekt als er gewerkt wordt met maatregelen die gelden voor het volledige land. Verder vertrekt men bij het MAP van de teeltbenadering en de groeiperiode van akkerbouwmatige teelten, die zonder nuance over de tuinbouwteelten worden gelegd. Het nemen van controlestalen medio oktober is bijvoorbeeld volkomen absurd voor teelten als knolselderij, prei, spruitkool en bloemkool die op dat moment nog 100 à 150 eenheden stikstof moeten opnemen om tot volle groei te komen.”

“Het hoeft dan ook niet te verbazen dat op het terrein het vertrouwen in de overheid voor een stukje verdwenen is”, vindt Demyttenaere. “De sector wil verantwoord werken, op basis van vertrouwen, en pas daarna met dwangmaatregelen. Enkel bij het in gebreke blijven is handhaving vereist. Het is ook storend dat weersomstandigheden die een impact hebben op de reststikstof, momenteel genegeerd worden. Afhankelijk van het weer kan de oogst stukken groter of kleiner uitvallen.”

Afbouw openluchtteelt

Dat is echter een omstandigheid waar de landbouwer geen impact op heeft en die hij ook niet van te voren kan kennen. “Het is storend dat maatregelen die sturen naar een goede agrarische praktijk worden ingevoerd met onwaarschijnlijk hoge begeleidende boeteclausules. Een voorbeeld hiervan is de invoering van het KNS-bemestingsadviessysteem, wat op zich een goede maatregel is, maar het is moeilijk te verteren dat die werd ingevoerd samen met een boetemaatregel voor degenen die de norm niet halen.”

“In andere sectoren zou men zulks allicht niet overwegen. Het mestbeleid is in permanente evolutie, elke stabiliteit over een seizoen is zoek. Het voorbije jaar werden in juli 2019 de maatregelen voor het seizoen 2019 ingevoerd, na evaluatie in oktober, kwamen er vervangende maatregelen. Dit is onwerkbaar voor de telers en leidt ertoe dat bedrijven in West-Vlaanderen de openluchtgroenteteelten beginnen af te bouwen”, besluit directeur Demyttenaere.

Lieven Vancoillie

Actueel

Dierenwelzijn automatisch monitoren van stal tot slachthuis

Veeteelt ILVO coördineert project aWish om een systeem in Europa op poten te zetten dat het dierenwelzijn automatisch zal monitoren van stal tot slachthuis. In 6 slachthuizen verspreid over Europa zetten onderzoekers en bedrijven nieuwe technologieën op om een set dier gebaseerde, wetenschappelijk gevalideerde welzijnsindicatoren gedurende 4 jaar automatisch te monitoren.
Voir plus d'articles
Meest gelezen