Vorige week hadden we het hier over winterharde eenjarigen die we gewoon ter plekke in de tuin kunnen uitzaaien. Vandaag zetten we een aantal niet-winterharde soorten in de kijker. Deze zijn vanaf nu volop beschikbaar in de handel, zijn helemaal niet duur, vragen weinig zorg (af en toe wat water op de warmste dagen) en toveren de tuin een hele zomer lang om in een waar bloemenparadijs.
Deze planten met vaak de meest fantastische namen zijn afkomstig uit meer exotische streken en hebben een hogere temperatuur nodig om hun zaden te laten ontkiemen dan de vorige week besproken soorten. Ze kunnen bij ons pas gedijen als er geen vriestemperaturen meer te verwachten zijn. Strikt genomen zijn veel van deze planten niet echt eenjarig (groeien, bloeien en zaadvorming op 1 seizoen) omdat ze in de streken waar ze van nature voorkomen tweejarig of doorlevend zijn. Bij ons echter sterven ze bij de eerste nachtvorst af en kunnen ze slechts 1 seizoen in de tuin overleven. Als ze geteeld worden als potplant zouden ze onder gunstige omstandigheden (vorstvrij en voldoende licht) kunnen overwinterd worden, maar ze bloeien vaak mooier en rijker als we ze elk jaar opnieuw planten. Hierna een greep uit het grote gamma niet-winterharde eenjarigen
Mexicaantje (Ageratum spp.)
Deze plant produceert massaal en langdurig (van juni tot september) pluizige bloemen die blauw, roze, wit of tweekleurig kunnen zijn. Er bestaan dwergvormen die slechts 15 cm hoog worden, maar de normale hoogte is 75 cm. De planten groeien liefst op een rijke, goed doorlatende grond op een windluwe plek in de volle zon. Regelmatig weghalen van de uitgebloeide bloemen verlengt de bloeitijd en zorgt voor een nieuwe explosie van kleur. De hoge variëteiten zijn geschikt als snijbloem
Leeuwenbek (Anthirrhinum)
Zijn stoere naam dankt dit plantje aan de bloemen die wel wat op een opengesperde leeuwenmuil lijken. Bovendien klappen de bloemen van de oude soorten dicht als je erop drukt. Leeuwenbekken zijn er in verschillende hoogtes, variërend van 30 cm tot meer dan 1 m hoog. De hoge variëteiten zijn schitterende snijbloemen. De planten bloeien van juni tot september en zijn verkrijgbaar in heel veel verschillende tinten, behalve blauw. Leeuwenbekken vragen de hele dag zon en een rijke grond die goed waterdoorlatend moet zijn. Ook bij deze plant loont het om de uitgebloeide bloemen te verwijderen om de verdere bloei te stimuleren.
Zaadbegonia (Begonia semperflorens)
Deze populaire laagblijvende perkplantjes (20 – 25 cm hoog) hebben naast hun vele kleurrijke witte, rode of roze bloemen ook opvallend glanzende, vlezige blaadjes in groene of bronskleurige, bruine tinten. Ze hebben een opvallend lange bloeiperiode van juni tot oktober, maar zijn zeer vorstgevoelig en mogen dus pas na half mei uitgeplant worden. Geef ze bij voorkeur een plaatsje in de halfschaduw of in elk geval uit de volle zon. Ze geven de voorkeur aan rijke maar lichte gronden, doe voldoende vochtig gehouden wordt.
IJsbloem (Mesembryanthemum criniflorum)
Ondanks hun ijzig klinkende naam zijn deze planten echte zonnekloppers. Hun naam danken ze aan hun vlezige, smalle, bijna cilindervormige, lichtgroene bladeren, die een glinsterende, suikerachtige indruk maken, waardoor het lijkt alsof ze berijpt zijn. Deze laagblijvende, breed uitgroeiende planten bloeien van juni tot september met talloze felgekleurde, margrietachtige bloemen. Bij somber en nat weer sluiten deze planten hun bloemen om ze weer te openen als de zon schijnt. Ze doen het prima in de volle zon en voelen zich pas echt in hun sas op droge, schrale en lichte, zanderige gronden. Geef geen extra voeding en verwijder regelmatig de uitgebloeide bloemen om de bloei te verlengen. Opgelet: slakken zijn verzot op de vlezige bladeren, bestrijden of weghouden dus is de boodschap.
Suzanne-met-de-mooie-ogen (Thunbergia alata)
Deze Zuid-Afrikaanse, vrolijke klimplant kan zich zeer snel langs andere planten omhoog werken. Voor kleurige accenten in de border kan je hem het best op een piramide van 3 bamboestokken (1,5 m hoog) laten klimmen. Toegepast in hangmanden vormt deze plant al snel een waterval van bloeiende stengels. Haal uitgebloeide bloemen weg vóór de peulvormige zaaddozen zich kunnen vormen, anders stopt de plant met bloeien. Een standplaats op het zuiden in de volle zon, enigszins beschut tegen de wind zorgt voor rijke bloei. Een wat zwaardere, goed bemeste grond is ideaal. De plant dankt haar naam aan de 5 cm grote, oranje, soms ook gele of witte bloemen met een chocoladebruin hartje.
Portulak (Portulaca grandiflora)
Deze Braziliaanse schone vormt 15 cm hoge tapijtjes met dikke, cilindrische, heldergroene blaadjes. Portulak heeft lange, slappe stengels en gedraagt zich daardoor als een kruipende bodembedekker, maar is ook geschikt voor toepassing in hangmanden. Bij de oudere soorten gaan de 5 cm grote bloemen, in allerlei fleurige tinten, alleen in de volle zon open. De planten gaan op natte gronden al gauw afsterven, maar doen het zeer goed op arme, schrale bodems op een plekje in de volle zon. Geef geen extra meststof en geef enkel water als de planten echt slap gaan hangen.
Andere
Pantoffeltje of Calceolaria, beter gekend als kamerplant, heeft ook enkele felgekleurde variëteiten die geschikt zijn als tuinplant op eerder vochtige, zwaardere gronden op een plekje in de halfschaduw. Chinese asters (Callistephus) doen het dan weer goed op een warme plek in de volle zon op een rijkere bodem. Kattensnor (Cleome) is een hoog opgroeiende (1,5 m) eenjarige die weinig eisen stelt aan de bodem. Deze bloemen zijn geschikt als snijbloem, maar let op voor de stekelige stengels. En voor wie houdt van felle kleuren is het sterke en rijkbloeiende Afrikaantje (Tagetes) zeker een aanrader.
Tip: eenjarigen als kuipplant
Eenjarigen stellen weinig eisen aan 'de pot' waarin ze geplant worden: plastiek of steen, hoog of laag (minimum toch 20 cm), breed of smal in de regel maakt het niet zo veel uit, als er maar gaten in de bodem zitten waardoor het overtollige water vlot kan weglopen. Een doornatte potgrond zorgt voor afstervende wortels, al vlug gevolgd door het afsterven van de hele plant. Een universele potgrond volstaat, beter is een speciaal mengsel voor kuipplanten omdat deze mengsels beter het vocht vasthouden en vaak voorbemest zijn met meststoffen die bijzonder geschikt zijn voor bloeiende planten. Zet de planten nooit dieper in de grond dan ze oorspronkelijk geplant waren. Geef in het begin niet te veel water, de planten zijn dan nog klein en verdampen weinig. Controleer dagelijks of er moet gegoten worden en laat de potgrond nooit volledig uitdrogen. In tegenstelling tot vele winterharde eenjarigen bloeien de meeste niet-winterharde eenjarigen rijker als ze om de 3 weken wat vloeibare meststoffen toegediend krijgen via het gietwater.