Wat betreft een verbod op vleesbenamingen voor vegetarische producten stemden 379 europarlementariërs tegen, 284 voor. De koepelorganisatie voor boerenorganisaties en agrarische coöperaties was fel voorstander van een verbod. "We roepen ertoe op dat het werk van miljoenen Europese boeren en werknemers in de veehouderij wordt erkend en gerespecteerd", zei Jean-Pierre Fleury, de voorzitter van Copa-Cogeca. Hij omschreef het gebruik van vleesachtige namen voor plantaardige producten als 'kaping van een cultuur’.
In het thuisland van Fleury, Frankrijk, is het gebruik van vleestermen voor plantaardige voeding overigens sinds 2018 verboden.
Jasmijn de Boo, vice-voorzitter van ProVeg International, een groep gericht op het verminderen van vleesconsumpie, zegt dat een verbod niet in het belang is van consumenten of voedingsbedrijven. Consumenten begrijpen volgens haar nu heel goed dat bijvoorbeeld een vegaburger een vegetarische versie van een hamburger is, en dus niet zoals gewoon gemaakt van rundvlees.
Camille Perrin van de Europese consumentenorganisatie BEUC is blij met de stemuitslag, en spreekt van ‘gezond verstand’. Volgens de organisatie wil de landbouwlobby alleen de vermarkting van vegetarische producten bemoeilijken. Copa-Cogeca ontkent dat en wijst op het feit dat margarine ook geen boter heet.
De Vegetarische Slager, een onderdeel van Unilever, reageert op Twitter opgetogen: "Een gigantische en belangrijke stap om de voedselrevolutie te blijven versnellen. We hebben massaal laten zien dat we niet in de war zijn. Niet in de ban, maar in de pan!"
