in Vlaanderen?
Het debat focuste zich op export, de groei van Vlaamse landbouwbedrijven, milieueffecten, klimaat, dierenwelzijn, pandemieën, en de voor- en nadelen van intensieve en extensieve veehouderij.
Export van vlees
Men vraagt zich soms af of de export van vlees wel zinnig is. Joris Relaes vindt die vraag heel onzinnig. “Staal wordt bijvoorbeeld met overmaat geproduceerd in België, maar bij voedsel zou dat niet mogen? Door het voedseloverschot kwam er gelukkig geen voedseltekort tijdens het hamsteren in de coronacrisis. Wij willen als consumenten steeds gevarieerd eten. Vandaag zijn aardappelen oké, maar morgen willen we een appelsien of rijst. Export en import zijn dus noodzakelijk. Voor het VK is het zeer belangrijk dat de grenzen open zijn, want zij hangen heel erg af van voedselinvoer.”
Stef Aerts voegde daaraan toe dat men moet realiseren dat België een klein land is en dat bijvoorbeeld een Franse landbouwer wel 500 km kan rijden binnen zijn land. In België moet je oppassen als je 100 km rijdt.
Jeroen Dewulf stelt zich toch vragen bij de export naar buiten Europa. “In Europa hebben we een zeer gevarieerd voedselaanbod, moeten we dan meer produceren dan we binnen Europa kunnen consumeren? We mogen ons aanbod laten groeien, maar we moeten niet noodzakelijk ook de vraag van China invullen.”
Meer dieren, meer winst
Volgens Jeroen Buysse is de ingesteldheid van ‘meer dieren, meer winst’ helemaal fout. “Het is net doordat er meer dieren zijn, en dus ook meer aanbod, dat de voedselprijzen onder druk komen te staan. Als niemand mee vergroot, zullen ook de prijzen niet zakken. Het is vooral belangrijk om te innoveren. De afgelopen 18 jaren is de melkproductie hier het sterkst gegroeid van heel Europa. Dan heb ik mijn bedenkingen bij de zogezegde te lage melkprijzen. Ik geloof niet dat die melkveehouders hun bedrijf deden groeien om meer winst te maken, maar wel omdat ze er goed aan kunnen verdienen. Daarmee zeg ik niet dat sommige melkveehouders geen zwarte sneeuw zien.”
Jeroen Dewulf vindt ook dat groeien en innovatie te veel aan elkaar gekoppeld worden. “Vroeger met het melkquotum werkte men zo efficiënt mogelijk met zo weinig mogelijk koeien. Die ingesteldheid is ook goed voor het welzijn van de dieren en het milieu, maar het is een moeilijk concept om bij mensen te laten doordringen. Wij adviseren varkenshouders regelmatig om te zakken in het aantal zeugen op het bedrijf, maar mensen denken dan dat ze achteruit ‘boeren’. Dat is niet waar. Hoe groter de productie, hoe lager de prijs.”
Milieueffecten
Jeroen Buysse vindt dat we niet goed bezig zijn op het vlak van milieu. “Binnen de veehouderij behalen we de doelstellingen bijna allemaal niet: de waterkwaliteit, de stikstofproblematiek, de ammoniak, het fijn stof… Met het huidige beleid gaan we die doelstellingen ook zeker niet halen.”
Joris Relaes is het daarmee eens. “De veehouderij heeft al veel moeite ge
Landbouw in Natura 2000- gebied
Moderator Ine Renson maakt de opmerking dat 80% van onze Natura 2000-gebieden te veel stikstof bevat. “Daardoor zou rond die gebieden geen enkele stal meer kunnen bijkomen. Hoe valt dat te verzoenen met de ambitie van landbouwers om uit te breiden?”
“Als er ergens een groot bedrijf bij komt, moeten er ergens anders kleintjes verdwijnen”, vindt Jeroen Dewulf. “We moeten niet uitbreiden, maar innoveren. In het verleden gebeurde dat ook al. Het aantal dieren bleef ongeveer hetzelfde, maar het aantal bedrijven is gedaald.”
Joris Relaes merkt op dat de benaming ‘agrarisch gebied’ niet wil zeggen dat daar zeker landbouw kan plaatsvinden, bijvoorbeeld in de buurt van een Natura 2000-gebied. “Er zouden plaatsen aangeduid moeten worden binnen agrarische gebieden waar nog landbouwbedrijven opgestart mogen worden. Zo moeten landbouwers geen onnodige aanvragen voor vergunningen doen.”
Pandemie vanuit veestapel
In België is de kans op een pandemie vanuit een intensieve veestapel niet groot, volgens Jeroen Dewulf. “In Azië doet men veel meer aan back- yard farming, wat ervoor zorgt dat niemand exact weet hoeveel dieren er zijn en waar die verblijven. Er is daar ook veel meer contact tussen mens en dier. In België weten we bijna exact welke dieren waar verblijven en hoeveel er zijn. Daarom is het hier veel gemakkelijker om pandemieën meteen in te dijken. Een goed georganiseerde afgebakende veehouderij is de beste manier om pandemieën te vermijden.”
Gezondheid van dieren
Volgens Jos Raymaekers kijken mensen nu anders naar dieren dan vroeger. “Vroeger zag men varkens, koeien en kippen als nutsdieren. Nu bekijkt een groot deel van de maatschappij hen als een individu. In de natuur leeft een varken in een groep van 30 buiten, wij steken ze met 1000 binnen. Is dat wel oké? We moeten meer gaan kijken naar het individuele aspect van de dieren.”
Stef Aerts wijdt de gezondheid van dieren ook aan de invloed van de veehouder. “Het is niet omdat de dieren fysiek gezonder zijn, dat ze ook mentaal gezonder zijn, of andersom. De landbouwbedrijven in België zijn meestal familiale bedrijven, terwijl die in Amerika of China echt als bedrijven met werknemers functioneren. Die bedrijven zijn nog veel groter en daar staat de veehouder vaak te ver weg van de dieren. Als die afstand te groot wordt, gaan de dieren daaronder lijden. Een goede stockmanship is dus essentieel.”
“De literatuur is zeer hard verdeeld over de samenhang van dierenwelzijn en biologische producten.” Jeroen Dewulf merkt op dat het verschil tussen biologische en conventionele varkenshouderij veel groter is dan bij rundvee. Volgens hem hangt het welzijn ook af van de veehouder. “Bij een goede veehouder zullen de dieren ook gelukkiger en gezonder zijn, biologisch bedrijf of niet. Zelf zie ik extensieve veehouderij het liefst, want dat is beter voor natuurlijk gedrag. Vaak denken mensen dat dat ook beter is voor klimaat en milieu, maar dat is voor mij dan weer een reden om niet aan extensieve veehouderij te doen.”
Prijsbepaling
Veehouderij en klimaat
“In 2016 produceerden Europa en India beide in totaal 160 miljard l melk”, merkt Joris Relaes op. “Maar India had daar 5 keer zoveel koeien voor nodig en zorgde dus voor veel meer methaanuitstoot. Wij werken veel intensiever en dat heeft een goed effect.”
Volgens Jos Raymaekers moet het aantal dieren verminderen om het klimaat te redden, maar daar is Jeroen Dewulf het niet mee eens. “Als wij onze veestapel afbouwen voor het klimaat, verandert er nog niets aan de vraag wereldwijd. Een ander land zal die vraag dan wel invullen. Ik ben wel fan van duurzame intensifiëring, waarbij onze veehouders met minder dieren evenveel produceren. Ik zou het mooi vinden, moest er een duurzaamheidslabel komen voor producten van die bedrijven. Het is ook belangrijk om onze knowhow uit te voeren over intensieve veeteelt. In Azië staat het zo al vol Europese bedrijven uit de veehouderijsector.”
Stef Aerts is akkoord dat de landbouw zich moet inspannen voor het klimaat, maar merkt op dat als we de landbouw integraal zouden wegvagen uit België, we nog steeds een klimaatprobleem hebben. “De absolute meerderheid van de uitstoot komt uit andere sectoren. Iedere burger moet individueel serieuze inspanningen leveren. Men moet zeggen dat óók de landbouw inspanningen moet leveren, niet vooral de landbouw.”
Verkleining veestapel in Nederland





